Organisatie | Zoeterwoude |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Wet inburgering Zoeterwoude 2011 |
Citeertitel | verordening Wet inburgering Zoeterwoude 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet inburgering artikelen 8, 19, vijfde lid, 19a, eerste lid, 23, derde lid, 24a, vijfde lid, 24f en 35; besluit inburgering 4.27, derde lid
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-02-2011 | 01-01-2011 | 01-01-2013 | Nieuwe regeling | 27-01-2011 Onbekend | SvE/10- -a nr. 5a |
De raad van de gemeente Zoeterwoude,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 november 2010,
gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 19a, eerste lid, 23, derde lid, 24a, vijfde lid, 24f en 35 van de Wet inburgering en artikel 4.27, derde lid, van het Besluit inburgering;
overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het vaststellen van een inburgeringsvoorziening, taalkennisvoorziening op persoonlijk inburgeringsbudget ten behoeve van inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars, de rechten en plichten van hen ten behoeve van wie een inburgeringsvoorziening, taalkennisvoorziening of persoonlijk inburgeringsbudget is vastgesteld, alsmede dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd,
Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
persoonlijk inburgeringsbudget: een budget dat door het college in het kader van een te sluiten overeenkomst met een inburgeringsbedrijf ten behoeve van een inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar ter beschikking wordt gesteld met behulp waarvan de inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar zijn inburgering op een op zijn persoonlijke situatie afgestemde wijze vormgeeft;
Hoofdstuk 2. Het vaststellen van een voorziening aan inburgeringsplichtigen
Artikel 5 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget
Artikel 7 De procedure van het vaststellen van een voorziening
Als de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening direct wordt geaccepteerd tijdens het intakegesprek, wordt de inburgeringsplichtige gevraagd daarvoor te tekenen. Tevens wordt het gekozen aantal termijnen waarin de eigen bijdrage zal worden betaald, vastgelegd en voorzien van een handtekening.
Artikel 8 Het opleggen van verplichtingen
Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende
Hoofdstuk 3. De bestuurlijke boete
Artikel 10 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 10% van de bijstandsnorm voor alleenstaanden inclusief maximale gemeentelijke toeslagen in het kader van de WWB, indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is, geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid van de wet.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 20% van de bijstandsnorm voor alleenstaanden inclusief maximale gemeentelijke toeslagen in het kader van de WWB, indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de hem toegekende inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid van de wet of aan de verplichtingen, zoals bedoeld in artikel 8 van deze verordening.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 50% van de bijstandsnorm voor alleenstaanden inclusief maximale gemeentelijke toeslagen in het kader van de WWB, indien de belanghebbende niet binnen de in artikel 7, eerste lid van de wet bedoelde termijn, waarvoor aan het examen moet zijn deelgenomen, of de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a van de wet verlengde termijn, het inburgeringsexamen heeft behaald.
Artikel 11 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding
De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, eerste lid bedraagt ten hoogste 20 % van de bijstandsnorm voor alleenstaanden inclusief maximale gemeentelijke toeslagen in het kader van de WWB, indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de datum van het besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete op grond van artikel 10, eerste lid opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, tweede lid van deze verordening, bedraagt ten hoogste 50% van de bijstandsnorm voor alleenstaanden inclusief maximale gemeentelijke toeslagen in het kader van de WWB, indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de datum van het besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete op grond van artikel 10, tweede lid opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
Onverminderd artikel 34 van de wet bedraagt de bestuurlijke boete ten hoogste 100% van de bijstandsnorm voor alleenstaanden inclusief maximale gemeentelijke toeslagen in het kader van de WWB, indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft gehaald en geen gebruik wordt gemaakt van de in artikel 31, tweede lid geboden mogelijkheid om de inburgeringstermijn (opnieuw) te verlengen dan wel de inburgeringsplichtige te ontheffen van de inburgeringsplicht.
Hoofdstuk 4. Het aanbieden van een voorziening aan vrijwillige inburgeraars
Artikel 13 De samenstelling van de voorziening
Het college bepaalt in overleg met de vrijwillige inburgeraar, uitgezonderd geestelijke bedienaren, de samenstelling van de voorziening. De voorziening wordt afgestemd op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de vrijwillige inburgeraar.
Artikel 14 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget
Artikel 15 Het innen van de eigen bijdrage
De vrijwillige inburgeraar met wie een inburgerings- of taalkennisvoorziening is overeengekomen, is de eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid van de wet, verschuldigd, tenzij hij een gecombineerde voorziening als bedoeld in artikel 24b, eerste lid, van de wet dient te volgen (artikel 24e, derde lid van de wet).
Artikel 16 De procedure van het aanbieden van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening
Artikel 17 Het opleggen van verplichtingen
Het college kan in de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid van de wet, één of meer van de volgende verplichtingen opnemen:
Artikel 18 De inhoud van de overeenkomst
De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar bevat in elk geval:
Artikel 19 Sancties bij het niet nakomen van de overeenkomst
Conform artikel 10, tweede lid kan het college, indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die hem of haar in de overeenkomst zijn opgelegd, niet of onvoldoende nakomt, een sanctie opleggen van ten hoogste 20% van de bijstandsnorm voor alleenstaanden inclusief maximale gemeentelijke toeslagen in het kader van de WWB.
Het college kan, als de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die hem of haar in de overeenkomst zijn opgelegd, niet of onvoldoende nakomt, ook kiezen voor het beëindigen van de inburgerings- of taalkennisvoorziening. Als het niet nakomen van de verplichting(en) verwijtbaar is, kan het college tevens besluiten de volgens de afspraken met de onderwijsaanbieder verschuldigde cursuskosten terug te vorderen.
Artikel 21 Termijnverlenging en ontheffing
Het college kan nadere regels vaststellen betreffende de voorwaarden waaronder en de omstandigheden waarin, op grond van artikel 7, tweede lid onder b van de wet verlenging van de inburgeringstermijn of op grond van artikel 6 van de wet ontheffing van de inburgeringsplicht kan worden verleend.
Het college is bevoegd in bijzondere gevallen ten gunste van belanghebbende af te wijken van de bepalingen in de verordening, als strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden.