Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heerhugowaard

Beleidsregel Verhaal WWB

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeerhugowaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel Verhaal WWB
CiteertitelBeleidsregel Verhaal
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpbeleidsregel verhaal wwb

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet werk en bijstand, art. 61 t/m 62i
  2. Wet investeren in jongeren, art. 57

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-201001-01-2015nieuwe regeling

27-04-2010

Stadsnieuws, 4 mei 2010

Bw10-0297

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Verhaal WWB

 

 

beleidsregel Verhaal

1.Wettelijke bevoegdheid.

Kosten van bijstand worden verhaald op de onderhoudsplichtige conform de geldende artikelen op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en Wet investeren in jongeren (WIJ).

 

Burgermeester en wethouders van de gemeente Heerhugowaard maken gebruik van de bevoegdheid tot: Het verhalen van bijstand zoals neergelegd in de artikelen 61 tot en met 62i van de WWB en artikel 57 van de WIJ.

Algemeen

  • 2.

    Verhaal van bijstand

  • 1.

    tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van de het Burgerlijk Wetboek: op degene die bij het ontbreken van gezinsverband zijn onderhoudsplicht jegens zijn echtgenoot, of minderjarig kind niet of niet behoorlijk nakomt en op het minderjarige kind dat zijn onderhoudsplicht jegens zijn ouders niet of niet behoorlijk nakomt;

  • 2.

    tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van de het Burgerlijk Wetboek: op degene die zijn onderhoudsplicht na echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed niet of niet behoorlijk nakomt;

  • 3.

    tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van de het Burgerlijk Wetboek: op degene die zijn onderhoudsplicht op grond van artikel 395a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek niet of niet behoorlijk nakomt jegens zijn meerderjarig kind aan wie bijzondere bijstand is verleend;

  • 4.

    op degene aan wie de persoon die bijstand ontvangt of heeft ontvangen een schenking heeft gedaan voorzover bij het besluit op de bijstandsaanvraag met de geschonken middelen rekening zou zijn gehouden indien de schenking niet had plaatsgevonden, tenzij gelet op alle omstandigheden aannemelijk is dat de schenker ten tijde van de schenking de noodzaak van bijstandsverlening redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien

  • 5.

    op de nalatenschap van de persoon indien: 1° aan die persoon ten onrechte bijstand is verleend en voor zover voor het overlijden nog geen terugvordering heeft plaatsgevonden; 2° bijstand is verleend in de vorm van geldlening of als gevolg van borgtocht.

  • 6.

    Behoudens in de gevallen als bedoeld in artikel 2 lid 5, worden kosten van bijstand die meer dan vijf jaar vóór de datum van verzending van het besluit tot verhaal zijn gemaakt, niet verhaald.

     

3. Rangorde onderhoudsgerechtigden

Indien een persoon verplicht is levensonderhoud te verstrekken aan twee of meer personen en zijn draagkracht onvoldoende is om dit volledig aan allen te verschaffen, hebben zijn kinderen en stiefkinderen die de leeftijd van een en twintig jaren nog niet hebben bereikt voorrang boven alle andere onderhoudsgerechtigden. Deze voorrangsregel leidt ertoe dat allereerst de kinderbijdrage wordt bepaald en dat pas daarna wordt beoordeeld of ook nog ruimte bestaat voor het opleggen van partnerbijdrage.

Limitering

  • 4.

    Beperking van toepassing van verhaal geschiedt op 2 gronden.

  • 1.

    Op grond van de verhaalsnovelle is aansluiting gevonden bij de Wet limitering die bepaalt dat de onderhoudsverplichting ten behoeve van de ex-echtgenoot, beperkt is tot 12 jaar te rekenen vanaf de datum van inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand.

  • 2.

    Indien de duur van het huwelijk niet meer bedraagt dan vijf jaren en uit dit huwelijk geen kinderen zijn geboren, eindigt de verplichting tot levensonderhoud van rechtswege na het verstrijken van een termijn die gelijk is aan de duur van het huwelijk en die aanvangt op de datum van inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand.

Geheel of gedeeltelijke afzien van een verhaalsbesluit

5.Afzien van het invorderen van verhaal

Burgemeester en wethouders kunnen afzien van het invorderen van een verhaalsbesluit indien:

  • 1.

    het op te leggen verhaalsbedrag lager is dan € 45 per maand

  • 2.

    daarvoor gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaal wordt gezocht of degene die de bijstand ontvangt of heeft ontvangen, dringende redenen aanwezig zijn.

Kwijtschelding

  • 6.

    Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek

  • 1.

    In afwijking van artikel 2 kunnen burgemeester en wethouders, op verzoek van degene op wie verhaald wordt, besluiten gedeeltelijk af te zien van verhaal van kosten van bijstand voor zover het betreft verschuldigde verhaalsbedragen die op het moment van het besluit opeisbaar zijn, indien: redelijkerwijs te voorzien is dat degene op wie wordt verhaald niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden;

  • 2.

    redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen. De schuldenregeling moet tot stand worden gebracht door een erkend schuldhulpverlenings-bureau. Het verzoek tot kwijtschelding moet namens de onderhoudsplichtige door dit bureau worden gedaan.

  • 3.

    De vordering van de gemeente wegens verhaal van bijstand ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

  • 4.

    Na afloop van een schuldenregeling zal finale kwijting worden verleend.

     

     

    7. Inwerkingtreding van het besluit tot afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek

Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal treedt niet in werking voordat een schuldregeling als bedoeld in beleidsregel 6 lid 2. tot stand is gekomen.

 

8 Intrekking van het besluit tot afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek

Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien:

  • 1.

    niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling is tot stand gekomen die voldoet aan de eisen bedoeld in artikel 6 genoemde leden 1, 2 en 3

  • 2.

    de belanghebbende zijn schuld aan de gemeente niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet; of

  • 3.

    onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

Beoordeling mate van onderhoudsplicht

9.Beoordeling onderhoudsplicht

Bij de beoordeling van het bestaan van het verhaalsrecht als bedoeld in artikel 2 onder lid 1,2 en 3 en de omvang van het te verhalen bedrag wordt rekening gehouden met de maatstaven die gelden en de omstandigheden die van belang zijn in het geval dat de rechter dient te beslissen over de vraag of en, zo ja, tot welk bedrag een uitkering tot

levensonderhoud na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed zou moeten worden toegekend.

Verhalen van rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud

  • 10.

    Verhaal op grond van een rechterlijke uitspraak

  • 1

    Indien een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek die uitvoerbaar is, niet wordt nagekomen, wordt verhaald in overeenstemming met deze uitspraak;

  • 2

    De betaling van het verschuldigde geschiedt binnen 30 dagen na bekendmaking van het besluit tot verhaal overeenkomstig het eerste lid;

  • 3

    Degene op wie wordt verhaald kan binnen de termijn waarbinnen betaling moet plaatsvinden tegen het besluit tot verhaal in verzet komen door een verzoekschrift aan de rechtbank. Het verzet kan niet gegrond zijn op de bewering dat de uitkering tot onderhoud ten onrechte is opgelegd of onjuist is vastgesteld. Indien tijdig verzet is gedaan wordt de invordering pas voortgezet zodra het verzet is ingetrokken of ongegrond verklaard.

  • 4

    Het college is bevoegd het verschuldigde bij dwangbevel in te vorderen.

Wijziging door rechter vastgesteld bedrag levensonderhoud

11.Wijziging door de rechter vastgestelde onderhoudsbijdrage

De gemeente verzoekt de rechter het verhaalsbedrag in afwijking van een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vast te stellen, indien de rechter:

  • 1.

    deze uitspraak zou kunnen wijzigen op de gronden genoemd in de artikelen 157 en 401 van dat boek;

  • 2.

    geen rekening heeft kunnen houden met alle voor de betrokken beslissing in aanmerking komende gegevens en omstandigheden betreffende beide partijen.

Het verhaalsbesluit

12.Het verhaalsbesluit

Een besluit tot verhaal op grond van artikel 2 wordt door het college aan degene op wie verhaal wordt gezocht medegedeeld. Het besluit vermeldt de ingangsdatum, het bedrag of de bedragen waarvan, evenals de termijn of termijnen waarbinnen, betaling wordt verlangd conform de regels van de Algemene wet bestuursrecht (titel 4.4).

Bij verhaal op de nalatenschap kan de mededeling worden gericht tot de langstlevende echtgenoot of een der erfgenamen die geacht kan worden bij de afwikkeling van de nalatenschap te zijn betrokken.

Verhaal in rechte

13.Verhaal in rechte

Indien de belanghebbende niet uit eigen beweging bereid is de verlangde gelden aan de gemeente te betalen dan wel niet of niet tijdig tot betaling daarvan overgaat, besluiten burgemeester en wethouders tot verhaal in rechte.

Heronderzoek

14.Onderzoek naar draagkracht

Tenminste één keer per 24 maanden – of, indien nodig eerder - verrichten burgemeester en wethouders onderzoek naar de draagkracht voor het voldoen van een verhaalsbijdrage. Indien gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven wordt als gevolg van dit onderzoek de betalings-verplichting gewijzigd vastgesteld. Er wordt niet overgegaan tot het gewijzigd vaststellen van een betalingsverplichting indien de draagkracht niet meer blijkt te zijn vermeerderd ten opzichte van het vorige onderzoek dan met € 45,-- per maand of blijkt te zijn verminderd dan met een bedrag van minimaal € 5,-- per maand.

Invordering

15.Vereenvoudigd derdenbeslag

Indien de belanghebbende niet bereid blijkt de door de rechter vastgestelde bijdrage voor levensonderhoud of de op verzoek van de gemeente vastgestelde bijdrage te voldoen dan wordt die uitspraak tenuitvoergelegd door middel van het afgeven van een dwangbevel conform artikel 62i WWB (schakelbepaling). De bekendmaking van het dwangbevel geschiedt door middel van toezending per post.

 

  • 16.

    Preferentie

  • 1.

    Vorderingen op grond van de Algemene bijstandswet, Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren zijn preferent. Bij de invordering heeft dat tot gevolg dat de aanwezige betalingsruimte voor concurrente vorderingen wordt ingenomen.

  • 2.

    Van praktische preferentie kan tijdelijk worden afgezien als daardoor onevenredig nadeel voor de belanghebbende ontstaat doordat hij niet in staat is gemaakte betalingsafspraken na te komen in het kader van een huur- of energieschuld.

  • 3.

    De preferentie van de vordering blijft overeind als een huur- of energieschuld ontstaat na de ingang van de betalingsverplichting op grond van de Abw of WWB.

  • 4.

    Het college ziet tijdelijk af van invordering als de betalingsruimte van de belanghebbende geheel in beslag wordt genomen door een aflossingsverplichting aan Krediet Noord West terwijl de gemeente een garantstelling voor die lening heeft afgegeven op grond van de Abw of WWB.

Overige bepalingen

17.Kosten

Indien moet worden overgegaan tot beslaglegging als bedoeld in artikel 15, dan wordt de vordering verhoogd met incassokosten. Voor de berekening van de hoogte van deze kosten wordt gebruik gemaakt van het besluit buitengerechtelijke kosten van 25 juni 2009, houdende nadere regels inzake buitengerechtelijke kosten bij tenuitvoerlegging van dwangbevelen.

 

  • 18.

    Aflossing achterstand verschuldigde verhaalsbijdrage

  • 1.

    Voor de berekening van de aflossingscapaciteit van een onderhoudsplichtige wordt gebruik gemaakt van de berekeningsmethode voor aflossingsbedragen bij terugvordering van bijstandsuitkeringen.

  • 2.

    Indien de aflossing binnen 2 jaar kan plaatsvinden zal een berekening van de aflossingscapaciteit achterwege blijven.

     

  • 19.

    Wettelijke rente

Bij ingebreke zijn van betaling is de wettelijke rente verschuldigd iedere eerste van de maand volgend op de maand waarin de bijdrage is vastgesteld. (4:98 Awb)

Bij betaling wordt eerst de verschuldigde rente in mindering gebracht op het uitstaande saldo.

 

20.Geen splitsing bijstand

Het verhaalsbedrag dat wordt verlangd ten behoeve van de minderjarige kinderen wordt gesteld op het gehele voor verhaal beschikbare bedrag.

 

  • 21.

    Verplichting van de bijstandsgerechtigde

  • 1.

    Het college kan ingevolge artikel 55 WWB de verplichting aan de bijstandsgerechtigde opleggen dat hij of zij de benodigde stappen onderneemt om de gerechtelijke alimentatiebeschikking, van de onderhoudsplichtige af te dwingen, zo nodig met inschakeling van het L.B.I.O.

  • 2.

    Indien incasso volgens lid 1 niet tot resultaat leidt of indien in bijzondere gevallen dit in redelijkheid niet van de bijstandsgerechtigde gevergd kan worden, of een rechterlijke uitspraak over alimentatie ontbreekt, zal het college gebruik maken van zijn bevoegdheden zoals vastgelegd in artikel 62 en 62b van de WWB.

     

  • 22.

    Overgangsrecht

Om te komen tot een eenduidige en uniforme uitvoering van het debiteurenbeleid, vallen de verhaalsbesluiten welke na de inwerkingtredingsdatum van het debiteurenbeleid onverkort en zonder uitzondering onder de werkingskracht van het debiteurenbeleid.