Organisatie | Heerhugowaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Niet-uitkeringsgerechtigden en Anw-ers |
Citeertitel | Beleidsregel Niet-uitkeringsgerechtigden en Anw-ers |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | beleidsregel wwb |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2009 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 27-01-2009 Heerhugowaards Nieuwsblad d.d. 3 februari 2009 | BW09-0073 |
Beleidsregel Niet-uitkeringsgerechtigden en Anw-ers
Niet-uitkeringsgerechtigden en Anw’ers woonachtig in de gemeente Heerhugowaard, die zich melden bij het CWI als werkloos werkzoekende en voor tenminste 16 uur per week kunnen werken, kunnen in aanmerking komen voor een voorziening of traject gericht op het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid.
4.Belanghebbende kan eenmalig een beroep doen op een door de gemeente vergoed traject, met uitzondering van die gevallen, waarbij het traject buiten de schuld van de belanghebbende vroegtijdig is afgebroken en daarna weer wordt aangevraagd.
Indien betrokkene als bedoeld onder artikel 4 van deze beleidsregels niet of onvoldoende meewerkt aan de met hem gemaakte afspraken, is het college bevoegd de door haar gemaakte kosten terug te vorderen waarbij uitgegaan wordt van een minimum bedrag van € 150.
In de Wet werk en bijstand (WWB) is bepaald dat de gemeente ook verantwoordelijk is voor het ondersteunen van niet-uitkeringsgerechtigden en personen met een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) bij het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid. Deze verantwoordelijkheid is door de raad van de gemeente Heerhugowaard neergelegd in de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2008. In artikel 2 van deze verordening is bepaald dat het college haar doelgroep (bijstandscliënten, niet-uitkeringsgerechtigden en personen met een Anw-uitkering) ondersteuning biedt bij de arbeidsinschakeling en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Het college kan nadere voorwaarden verbinden aan de deelname aan een voorziening.
2.Ondersteuning arbeidsinschakeling
Uitgangspunt is dat arbeidsinschakeling, activering en arbeidsbemiddeling voorop staat. Als het vinden van passende arbeid niet lukt komt scholing of een andere re-integratievoorziening aan de orde. Bij de beoordeling van de scholing staat arbeidsrelevantie voorop. Scholing moet immers kansen op de arbeidsmarkt vergroten. Het voorstel voor scholing komt van het re-integratiebedrijf waaraan de cliënt is toegewezen en is opgenomen in het re-integratieplan. Voor scholing geldt dat deze gericht moet zijn op werk en maximaal éénjaar mag duren. Het is niet de bedoeling om het algemeen scholingsniveau te verhogen. Iedere opleiding die na afsluiting niet leidt tot een concreet uitzicht op de arbeidsmarkt wordt niet toegestaan. Van scholing die langer dan één jaar duurt kan in beginsel niet worden vastgesteld dat deze concreet aansluit bij de behoefte op de arbeidsmarkt. Bovendien moet overwogen worden dat scholing moet leiden tot een snelle terugkeer tot de arbeidsmarkt.
Het is niet de bedoeling dat reguliere opleidingen, na beëindiging van de studiefinanciering, worden afgerond. Het mag uitsluitend gaan om het opfrissen van een eerder afgeronde opleiding, om de erkenning van een elders behaald diploma of om zij-instromers die in korte tijd kunnen worden omgeschoold tot een ander beroep, bijvoorbeeld leraar of een beroep in de verzorging/verpleging.
Belanghebbende, die nog niet toe is aan een “arbeidsgericht” traject, kan in aanmerking komen voor een traject dat op langere termijn gericht is op betaald werk. Dus de personen die in eerste instantie zijn aangewezen op een zogenaamd zorgtraject kunnen ook gebruik maken van de regeling. Het re-integratieplan moet echter altijd leiden naar een traject gericht op werk. Als bijvoorbeeld eerst een problematische schuldensituatie moet worden opgelost, moet duidelijk worden afgesproken binnen welke termijn (bijvoorbeeld drie maanden) een volgende stap moet worden gemaakt. Als de volgende stap dan bijvoorbeeld werkgewenning is of op een andere manier “weer actief” worden (bijvoorbeeld d.m.v. korte cursussen) moet ook duidelijk worden afgesproken binnen welke termijn de volgende stap moet worden gezet.
De afspraken die met de belanghebbenden worden gemaakt over het te volgen traject worden vastgelegd in een trajectplan. In dit trajectplan wordt vastgelegd:
het gaat hierbij bijvoorbeeld om de volgende kosten;
De voorziening mag een bedrag van € 3.000 niet te boven gaan.
Bij iedere aanvraag wordt gekeken naar het gezinsinkomen waarover de klant kan beschikken. Indien dit meer dan 130% van het minimum bedraagt, komt de klant uitsluitend op eigen kosten in aanmerking voor een re-integratietraject. Is het gezinsinkomen minder dan 140% dan worden
de kosten tot het maximumbedrag volledig vergoed.
Indien belanghebbende niet voldoet aan de gemaakte afspraken wordt overgegaan tot geheel of gedeeltelijke terugvordering van de door de gemeente aan een re-integratiebedrijf vergoede trajectkosten. Hierover dienen met cliënt vooraf heldere afspraken te worden gemaakt. Deze dienen op schrift gesteld te worden alvorens wordt overgegaan tot uitvoering van het re-integratieplan.
Als tot terugvordering van de gemaakte kosten wordt overgegaan, kan op een later moment door belanghebbende niet opnieuw een beroep op een voorziening in het kader van deze regeling worden gedaan. Hierover dienen met cliënt vooraf duidelijke afspraken te worden gemaakt. Deze dienen op schrift gesteld te worden alvorens wordt overgegaan tot uitvoering van het re-integratieplan.
Indien een Nugger of Anw’er niet of onvoldoende meewerkt aan de met hem gemaakte afspraken over de inzet van een bepaalde voorziening gericht op arbeidsinschakeling, dan worden de inmiddels gemaakte trajectkosten teruggevorderd, waarbij een minimumbedrag gehanteerd wordt van € 150.
In het ondertekende re-integratieplan is vastgelegd dat niet-nakoming van de vrijwillig aangegane verplichting leidt tot terugvordering van de door de gemeente gemaakte kosten in de meest brede zin van het woord.
Re-integratiekosten, dan wel trajectkosten, zijn geen kosten van bijstand zoals bedoeld in de Wet werk en bijstand, waardoor terugvordering van deze kosten niet kan plaatsvinden op grond van de terugvorderingsbepalingen zoals omschreven in paragraaf 6.4 van de wet. De terugvordering is derhalve gebaseerd op het civiele recht en dient te geschieden op grond van artikel 203 BW, boek 6.