Organisatie | Oud-Beijerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2011. |
Citeertitel | Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 31-12-2011 | nieuwe regeling | 30-11-2010 het Kompas, 10-12-2010 | z-10.02569 |
De raad van de gemeente Oud-Beijerland; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 november 2010, nr. Z-10.02569; gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 1997; besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2011. (Verordening parkeerbelastingen 2011).
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:1e als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd; 2e als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik maakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften
Artikel 7 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.
Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 november 2010.
De griffier, de voorzitter,
E.G. Bunt K. Tigelaar
Tarieventabel behorende bij de 'Verordening Parkeerbelastingen 2011' 1
1. Parkeren bij parkeerapparatuur
Behorende bij raadsbesluit van 30 november 2010.
Toelichting 1 Toelichting Verordening parkeerbelastingen 2011
Er is, zoals gebruikelijk, gekozen voor een volledig nieuwe verordening. Hierdoor wordt de duidelijkheid van de verordening bevorderd en de kans op fouten in de verordening verminderd.
Inhoudelijk is de verordening niet gewijzigd. Overeenkomstig het vastgestelde beleid zullen de tarieven ten opzichte van 2010 in principe worden verhoogd met 1,5 % (inflatie).
Eén tarief wordt anderszins verhoogd nl. het tarief voor een naheffingsaanslag.Het wettelijk maximum voor een naheffingsaanslag wordt met ingang van 1-1-2011 opgetrokken van € 51,00 naar € 52,00. Oud-Beijerland volgt dit maximumbedrag
*1 het aanpassen van de parkeerapparatuur is gecompliceerd en financieel weegt dit nagenoeg niet op tegen een verhoging van 1 cent = € 9.800 op jaarbasis.