Organisatie | Winsum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke Regeling Vuilverwerkingsbedrijf Noord-Groningen 2011 |
Citeertitel | Gemeenschappelijke Regeling Vuilverwerkingsbedrijf Noord-Groningen 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Gemeenschappelijke Regeling Vuilverwerkingsbedrijf Noord-Groningen 2010
Wet gemeenschappelijke regelingen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-2011 | Nieuwe regeling | 22-03-2011 De Wiekslag, 29-03-2011 | Onbekend |
HOOFDSTUK III – Belangen, bevoegdheden en taken van het samenwerkingsverband
Het samenwerkingsverband behartigt de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van het op een doelmatige en milieuhygiënisch verantwoorde wijze verwijderen van afvalstoffen.
Van de in het eerste lid genoemde verplichting kan door het dagelijks bestuur op een daartoe strekkend verzoek van één of meer gemeenten vrijstelling worden verleend, voor zover nodig ter bevordering van een doelmatige afvalverwijdering, waarbij de belangen van het samenwerkingsverband niet onevenredig mogen worden geschaad.
De inzameling en het transport van afvalstoffen kan door of vanwege elke gemeente afzonderlijk geschieden.
HOOFDSTUK IV – Algemeen bestuur
Het algemeen bestuur bestaat uit een door de raad van iedere deelnemende gemeente aangewezen lid. Voorts wijst de raad van iedere deelnemende gemeente een plaatsvervangend lid aan. Voor plaatsvervangende leden geldt al hetgeen in deze regeling ten aanzien van leden van het algemeen bestuur is bepaald.
Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar door of vanwege het samenwerkingsverband, dan wel door of vanwege een deelnemende gemeente aangesteld of daaraan ondergeschikt. Artikel 13, tweede lid van de Gemeentewet en artikel 20 van de Wet zijn overeenkomstig van toepassing.
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid en het bepaalde in artikel 13, en afgezien van de mogelijkheid om als zodanig ontslag te nemen, eindigt het lidmaatschap van het algemeen bestuur op de dag waarop de wethouders na de verkiezing van de leden van de raad aftreden. De raad wijst in haar eerste, op die dag volgende, vergadering een nieuw lid en plaatsvervangend lid aan.
De raad van een deelnemende gemeente kan een lid en een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur ontslag verlenen als dit lid niet meer het vertrouwen van de raad bezit. De raad van een deelnemende gemeente benoemt in dezelfde vergadering een nieuw lid. De artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.
De voorzitter roept de leden schriftelijk op voor de vergadering onder toezending van de agenda met de daarbij behorende stukken. Hij zorgt ervoor dat de vergaderstukken in afschrift worden toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten. Tegelijkertijd met de oproeping brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.
De vergadering van het algemeen bestuur wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.
Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen. Een lid onthoudt zich van stemming in geval een situatie zich voordoet die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat.
Voor het tot stand komen van een besluit wordt de meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.
Het algemeen bestuur kan voor zijn vergaderingen een reglement van orde vaststellen en brengt dit ter kennis van de raden van de deelnemende gemeenten.
HOOFDSTUK V – Dagelijks bestuur
De verkiezing van de leden van het dagelijks bestuur, als bedoeld in artikel 23, heeft plaats in de eerste vergadering van het algemeen bestuur van een zittingsperiode. In deze vergadering worden de leden van het dagelijks bestuur, alsmede de plaatsvervangend leden aangewezen. Vervolgens worden uit de aangewezen leden de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris en de plaatsvervangend secretaris van het dagelijks bestuur aangewezen.
Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur openvalt, kiest, met inachtneming van het bepaalde in artikel 23, het algemeen bestuur een nieuw lid. Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan stelt het algemeen bestuur het kiezen van een nieuw lid van het dagelijks bestuur uit tot in de vacature in het algemeen bestuur is voorzien.
Het algemeen bestuur kan een lid van het dagelijks bestuur ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. De artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. Alsdan is het bepaalde in lid 2 niet van toepassing ten aanzien van het betreffende lid.
Tot de bevoegdheid van het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband behoort:
Het dagelijks bestuur oefent, als het algemeen bestuur daartoe besluit en naar door hem te stellen regels, aan het algemeen bestuur toekomende bevoegdheden uit.
De raden van de deelnemende gemeenten verschaffen aan het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband desgevraagd inlichtingen over aangelegenheden die de ontwikkeling van het gebied van het samenwerkingsverband betreffen.
De voorzitter vertegenwoordigt het samenwerkingsverband in en buiten rechte. Indien hij behoort tot het bestuur van een deelnemende gemeente die partij is in een geding, waarbij het samenwerkings-verband betrokken is, oefent de plaatsvervangend voorzitter deze bevoegdheid uit. Hij die bevoegd is het samenwerkingsverband in en buiten rechte te vertegenwoordigen kan deze vertegenwoordiging, na toestemming van het dagelijks bestuur, aan een door hem aan te wijzen gemachtigde opdragen.
HOOFDSTUK VIII – Bijdragen, begroting en rekening
De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks voor 1 februari, 1 mei, 1 augustus en 1 november telkens een vierde gedeelte van de bijdragen bedoeld in het eerste lid. Bij niet tijdige betaling wordt aan de nalatige gemeente de wettelijk verschuldigde rente ex artikel 6:119 BW in rekening gebracht.
Tot de kosten bedoeld in het eerste lid worden eveneens gerekend de meerkosten van transport voor de aanvoer van hoeveelheden door gemeenten vanaf een door het algemeen bestuur voor elke gemeente te bepalen vast punt naar het afvalstoffenbedrijf. Deze kosten worden, zolang door of vanwege de deelnemende gemeenten geen collectieve inzameling plaatsvindt, op een door het algemeen bestuur nader te bepalen wijze verevend.
Het samenwerkingsverband vergoedt een deelnemende gemeente de kosten, die door deze gemeente zijn gemaakt voor de uitvoering van door het algemeen bestuur aan haar toegewezen taken.
Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting ten minste acht weken voordat het ontwerp aan het algemeen bestuur ter vaststelling wordt voorgelegd, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. Hierbij wordt aan de raden van de deelnemende gemeenten de mogelijkheid geboden om voor behandeling van de begroting door het algemeen bestuur schriftelijk op- of aanmerkingen te plaatsen bij de begroting.
Indien de vastgestelde begroting afwijkt van het ontwerp dat op grond van artikel 44 lid 2 is toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten dan wordt de vastgestelde begroting binnen 1 maand na vaststelling toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten. Dit geldt ook voor begrotingswijzigingen.
Van de baten en lasten van het samenwerkingsverband wordt door het dagelijks bestuur voor elk jaar verantwoording afgelegd aan het algemeen bestuur onder overlegging van de rekening met de daarbij behorende bescheiden. Het dagelijks bestuur voegt daarbij een verslag van een accountantsonderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, alsmede al hetgeen het dagelijks bestuur overig voor zijn verantwoording dienstig acht.
De rekening wordt met de toelichting, het verslag en de overige bescheiden, als bedoeld in het eerste lid, ten minste acht weken voordat zij ter vaststelling aan het algemeen bestuur wordt voorgelegd aan de raden der deelnemende gemeenten toegezonden. Hierbij wordt de mogelijkheid geboden om voor behandeling van de rekening door het algemeen bestuur schriftelijk op- of aanmerkingen te plaatsen bij de rekening.
HOOFDSTUK X – Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand, volgende op die waarin de raad van de toetredende gemeente tot toetreding heeft besloten conform de door het algemeen bestuur vastgestelde voorwaarden, dan wel, indien de besluiten van de raden van de deelnemende gemeenten een latere datum van ingang aangeven, op die datum.
In geval van opheffing van de regeling regelt het algemeen bestuur de financiële gevolgen, alsmede de overige gevolgen daarvan bij een liquidatieplan, waarin onder meer een vereffenaar en een bewaarder van de boeken en bescheiden worden aangewezen. De bepalingen van de regeling blijven daarbij zoveel mogelijk van kracht.
Vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van het Vuilverwerkingsbedrijf Noord-Groningen op 13 januari 2011.
Toelichting op de Gemeenschappelijke regeling voor het Vuilverwerkingsbedrijf Noord-Groningen
Hoofdstuk I - Begrips- en interpretatiebepalingen
In enkele artikelen van de regeling wordt de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaard. Voor die gevallen is het handzaam om eenmalig een handreiking te geven hoe de verschillende (leden van) bestuursorganen gelezen dienen te worden.
Hoofdstuk II – Het samenwerkingsverband
Het openbaar lichaam is een van de vier basisvormen van intergemeentelijke samenwerking. Het lichaam bezit rechtspersoonlijkheid en functioneert ten behoeve van de deelnemende gemeenten. Het lichaam bezit een eigen juridische en organisatorische identiteit; het beschikt over een basisstructuur, bestaande uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter.
Hoofdstuk III – Belangen, bevoegdheden en taken van het samenwerkingsverband
De Wet kent alleen de begrippen belang en bevoegdheid. Het begrip taak komt niet in de wet voor, maar het wordt in gemeenschappelijke regeling wel veelvuldig gebruikt. De omschrijving van taken vormt de praktische vertaling van de aan het samenwerkingsverband opgedragen bevoegdheden. De omschrijving van de te behartigen belangen is globaal van aard. Deze globale belangenomschrijving vormt de basis voor de concreet aan het samenwerkingsverband op te dragen taken en bevoegdheden.
De taken en bevoegdheden die worden overgedragen aan het samenwerkingsverband houden verband met de exploitatie van een afvalstoffenverwerkingsbedrijf. Overige taken en bevoegdheden liggen op het terrein van de inzameling van KCA, coördinatie en advisering met betrekking tot het afvalstoffenbeleid van de deelnemende gemeenten, belangenbehartiging, voorlichting en bevorderen van preventie en hergebruik.
Om de basis voor de exploitatie van een afvalstoffenverwerkingsbedrijf zeker te stellen, verbinden de deelnemende gemeenten zich om de hen ter beschikking komende (huishoudelijke en bedrijfs-) afvalstoffen over te dragen aan het samenwerkingsverband. Het dagelijks bestuur heeft de bevoegdheid om een vrijstelling van deze verplichting te verlenen. De verplichting om afvalstoffen aan te leveren geldt niet voor de afvalstoffen die hergebruikt kunnen worden. Daarbij gaat het om (huishoudelijke) afvalstoffen die gescheiden worden ingezameld zoals glas, textiel en oud papier.
Dit artikel biedt de mogelijkheid om binnen het samenwerkingsverband de inzameling van afvalstoffen gezamenlijk te verrichten.
In voorkomende gevallen kunnen deelnemende gemeenten worden verplicht om bepaalde afvalstoffen gescheiden aan te leveren.
Dit artikel biedt de mogelijkheid dat het algemeen bestuur aanwijzingen geeft met betrekking tot de verwijdering van afvalstoffen binnen het samenwerkingsverband.
Hoofdstuk IV – Algemeen bestuur
Het algemeen bestuur bestaat uit één lid per deelnemende gemeente; voor elk lid wordt tevens een plaatsvervangend lid benoemd. Het lid (en het plaatsvervangend lid) van het algemeen bestuur is lid van een college van Burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeente.
Dit artikel bepaalt dat een lid van het algemeen bestuur geen ambtenaar kan zijn werkzaam bij het samenwerkingsverband of één van de deelnemende gemeenten. In artikel 13, tweede lid van de Gemeentewet is bepaald dat deze onverenigbaarheid niet geldt voor ambtenaren van de burgerlijke stand, vrijwilligers die hulpdiensten verrichten en onderwijspersoneel. Artikel 20 van de Wet somt een groot aantal verboden handeling op voor bestuursleden van een openbaar lichaam. Hierbij gaat het om betrekkingen als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur werkzaam ten behoeve van de wederpartij van het openbaar lichaam of ten behoeve van het bestuur van het openbaar lichaam in geschillen. Ook handelingen als overeenkomsten met het openbaar lichaam ten behoeve van het aannemen van werk, het doen van leveranties, het verhuren van enig goed, met uitzondering van onroerende zaken, het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van het openbaar lichaam, het onderhands huren of pachten. Bij strijd met het bepaalde in artikel 20 Wet is het bepaalde in artikel X 8 van de Kieswet van overeenkomstige toepassing. Dit betekent dat het dagelijks bestuur de mogelijkheid heeft het betrokken bestuurslid te schorsen en het algemeen bestuur om een finaal oordeel vragen.
Dit artikel regelt de aanvang en het einde van het lidmaatschap van het algemeen bestuur.
Dit artikel is de grondslag voor het terugroepen van een door de raad aangewezen lid van het algemeen bestuur. Het recht op terugroeping wordt in de Wet beschouwd als een wezenlijk instrument om de gemeentelijke betrokkenheid te verstevigen. Het biedt gemeenteraden een instrument om bij geschonden vertrouwen de eigen afgevaardigde terug te roepen uit het algemeen bestuur.
De artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet beschrijven de te volgen procedure.
In dit artikel worden enige regels weergegeven voor de vergaderingen van het algemeen bestuur.
In dit artikel worden regels weergegeven voor het houden van besloten vergaderingen. Artikel 25 van de Gemeentewet geeft regels voor de mogelijkheid tot geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde.
Deze artikelen geven de regels voor het quorum, het stemmingsquorum en het besluitquorum.
Dit artikel geeft de grondslag voor een reglement van orde, waarin nadere regels voor de vergadering van het algemeen bestuur kunnen worden geregeld.
Dit artikel is een weerslag van de informatieverplichting van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.
Of leden van het algemeen bestuur een tegemoetkoming in de kosten ontvangen wordt bepaald door het algemeen bestuur binnen het wettelijk kader.
Paragraaf 4: Informatie en verantwoording
Dit artikel geeft de regels weer met betrekking tot de informatie- en verantwoordingsplicht voor (leden van) de bestuursorganen van het samenwerkingsverband. Er bestaan vier lijnen:
Hoofdstuk V – Dagelijks bestuur
Deze artikelen regelen de samenstelling van het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur wordt gekozen tijdens de eerste vergadering van het algemeen bestuur van een zittingsperiode. In de artikelen 40, 41, 43 en 46 van de Gemeentewet staan bepalingen met betrekking tot de aanvaarding van de benoeming, ontslagname op eigen initiatief en de incompatibiliteiten.
Dit artikel stelt regels voor het tussentijds benoemen van leden van het dagelijks bestuur en voor het ontslag van leden van het dagelijks bestuur na het opzeggen van het vertrouwen door het algemeen bestuur.
Dit artikel stelt regels voor de vergaderingen van het dagelijks bestuur. In de artikelen 53 tot en met 60 van de Gemeentewet worden nadere regels gegeven voor o.a. tijdstip, beslotenheid, geheimhouding en quorum.
Dit artikel vormt de grondslag voor een tegemoetkoming in de kosten van de leden van het dagelijks bestuur. Of leden van het dagelijks bestuur aanspraak kunnen maken op een tegemoetkoming in de kosten wordt bepaald door het algemeen bestuur.
In dit artikel worden de bevoegdheden van het dagelijks bestuur limitatief omschreven.
Dit artikel vormt de grondslag voor delegatie van bevoegdheden van het algemeen bestuur naar het dagelijks bestuur. Overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht is delegatie naar ambtenaren die onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan werkzaam zijn niet toegestaan.
In dit artikel wordt een omgekeerde informatieverplichting geformuleerd: van de raden van de deelnemende gemeenten richting het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband.
De ondertekening van stukken van het dagelijks bestuur kan door het dagelijks bestuur worden gemandateerd aan één of meer ambtenaren werkzaam voor het samenwerkingsverband.
Paragraaf 1 en Paragraaf 2: Algemene bepalingen en Bevoegdheden
Het samenwerkingsverband wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door een voorzitter. De voorzitter wordt door het algemeen bestuur gekozen. De voorzitter leidt de vergadering van het algemeen en het dagelijks bestuur. De voorzitter kan zijn vertegenwoordigingsbevoegdheden opdragen aan een ander lid van het bestuur of aan één of meer ambtenaren.
Hoofdstuk VII – De organisatie
Paragraaf 1: Organisatie en personeel
Het algemeen bestuur is verantwoordelijk voor het vaststellen van de organisatiestructuur en de personeelsformatie. Voor de ondersteuning van het samenwerkingsverband kan gebruik worden gemaakt van personeel. Het personeel is rechtspositioneel in dienst bij het samenwerkingsverband en volgt de rechtspositieregeling van de gemeente Eemsmond, tenzij het algemeen bestuur anders bepaalt.
Paragraaf 2: Financiële administratie
Voor de financiële administratie en de controle daarop dient het algemeen bestuur een verordening vast te stellen.
Het dagelijks bestuur draagt zorg voor het archief van het samenwerkingsverband.
Hoofdstuk VIII – Bijdragen, begroting en rekening
Als particulieren of bedrijven afvalstoffen afgeven aan het Vuilverwerkingsbedrijf dient daarvoor een tarief betaald te worden. Het gaat in deze gevallen om het genot van door of vanwege het
samenwerkingsverband verstrekte diensten. Op grond van art. 229, lid 1 onder b Gemeentewet, kunnen hiervoor ‘rechten’ worden geheven. De bevoegdheid van het algemeen bestuur voor het vaststellen van een verordening voor het heffen van dergelijke ‘rechten’ wordt in artikel 44 gegeven. Bij ‘overige inkomsten’ kan gedacht worden aan rentevergoedingen. Het jaarlijks te verwachten exploitatietekort wordt aangezuiverd door de bijdragen van de deelnemende gemeenten.
Per categorie ‘verwijdering’ wordt het exploitatietekort bepaald. De benodigde bijdragen van de deelnemende gemeenten worden vervolgens bepaald naar rato van de door de gemeenten aangevoerde hoeveelheden afvalstoffen per categorie. De begrootte bijdragen worden op voorschotbasis geïncasseerd. Voor de Milieustraat geldt dat het nadelig saldo wordt verdeeld op basis van aangeleverde tonnage door particulieren tegen gereduceerd tarief naar gemeente van herkomst. Voor KCA geldt dat het nadelig saldo wordt verdeeld op basis van geclaimde uren door de gemeenten voor de inzet van de chemokar inclusief bemensing. Voor Storten geldt dat het nadelig saldo wordt verdeeld naar rato van de som van de vorige categorieën.
Na vaststelling van de rekening worden de reeds geïncasseerde bijdragen van de deelnemende gemeenten verrekend met de daadwerkelijk benodigde bijdragen.
In de voorgaande regeling werd vermeld dat een voordelig saldo wordt toegevoegd aan de bedrijfsreserves. In het bestaan van het Vuilverwerkingsbedrijf is er nog nooit sprake geweest van een voordelig saldo en daarom beschikt het Vuilverwerkingsbedrijf ook niet over een bedrijfsreserve. Het wordt doelmatiger geacht wanneer in een voorkomend geval het algemeen bestuur besluit over de bestemming van een voordelig saldo. In het geval dat het algemeen bestuur besluit dat het voordelig saldo wordt omgeslagen over de deelnemende gemeenten wordt de verhouding aangegeven in het tweede lid.
Dit artikel is opgenomen voor het geval dat een van de deelnemende gemeenten bijzondere diensten voor het samenwerkingsverband verricht. De diensten moeten worden verricht in opdracht van het algemeen bestuur. Door opdrachtverlening zal het algemeen bestuur eveneens kunnen besluiten over de hoogte van de vergoeding.
Dit artikel vormt de grondslag voor de bevoegdheid van het algemeen bestuur voor het vaststellen van een verordening voor de heffing en de invordering van afvalverwerkingrecht. Paragraaf vier van hoofdstuk XV van de Gemeentewet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard. Hierdoor zijn de regels van de Invorderingswet 1990 en de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing op de heffing en invordering van de afvalverwerkingsrechten.
In deze artikelen worden de bepalingen uit de Wet voor alle duidelijkheid overgenomen in de regeling. De -vroege- termijn van 15 juli is gekozen omdat de gemeentelijke bijdragen verplichte
uitgaven zijn en dus in de gemeentelijke begroting voor hetzelfde begrotingsjaar dienen te worden opgenomen. De gemeentelijke begroting wordt in ieder geval voor 15 november door de gemeenteraad vastgesteld.
In dit artikel wordt de bepaling uit de Wet voor alle duidelijkheid overgenomen in de regeling. De termijn is gekozen zodat de uiteindelijke kosten van samenwerking kunnen worden verwerkt in de gemeentelijke rekeningen.
Deze artikelen regelen het gebruik en de samenstelling van een geschillencommissie alvorens een geschil zal worden voorgelegd aan Gedeputeerde staten. Ook is aangegeven hoe om te gaan met verzoekschriften.
Hoofdstuk X – Toetreding, wijziging, uittreding en opheffing
Dit artikel regelt de mogelijkheid dat een gemeente toetreedt aan het samenwerkingsverband. Alle raden van de deelnemende gemeenten zullen met de toetreding en haar gevolgen moeten instemmen.
Een deelnemende gemeente kan besluiten tot uittreding onder goedkeuring van alle deelnemende gemeenteraden. Gelet op de ingrijpende gevolgen van een dergelijk besluit voor het samenwerkingsverband is een ruime termijn opgenomen voordat de uittreding daadwerkelijk kan plaatsvinden. Het algemeen bestuur regelt de (financiële) gevolgen van de uittreding.
In dit artikel wordt de procedure omschreven voor het wijzigen van deze regeling. Voor een wijziging is goedkeuring nodig van het algemeen bestuur en alle raden van de deelnemende gemeenten.
De regeling kan worden opgeheven wanneer alle raden van de deelnemende gemeenten daartoe
besluiten. Het algemeen bestuur regelt de (financiële) gevolgen van de opheffing in een liquidatieplan. Het openbaar lichaam blijft, ook na ontbinding, op basis van de Wet (artikel 9 lid 3) voortbestaan voor zover dit tot vereffening van zijn vermogen nodig is.
Op basis van de Wet moet een gemeentebestuur worden aangewezen die zorg draagt voor toezending van (de wijziging of opheffing van) de regeling aan Gedeputeerde staten. In deze regeling wordt het gemeentebestuur van de gemeente Eemsmond aangewezen als instantie die verantwoordelijk is voor deze toezending. In de praktijk zal toezending plaats kunnen vinden door het samenwerkingsverband zelf.
In dit artikel wordt bepaald dat in gevallen waarin deze regeling niet voorziet het algemeen bestuur zal moeten besluiten. De Gemeentewet is daarbij van overeenkomstige toepassing.
Deze artikelen bevatten bepalingen over de inwerkingtreding, de termijn en de naam van de regeling.
HOOFDSTUK I – Begrips- en interpretatiebepalingen
HOOFDSTUK II – Het samenwerkingsverband
HOOFDSTUK III – Belangen, bevoegdheden en taken van het samenwerkingsverband
HOOFDSTUK IV – Algemeen bestuur
Paragraaf 4: Informatie en verantwoording
HOOFDSTUK V – Dagelijks bestuur
Paragraaf 1: Algemene bepalingen
HOOFDSTUK VII – De organisatie
Paragraaf 1: Organisatie en personeel
Paragraaf 2: Financiële administratie
HOOFDSTUK VIII – Bijdragen, begroting en rekening
HOOFDSTUK X – Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing