Organisatie | Dordrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening behandeling bezwaarschriften Dordrecht |
Citeertitel | Verordening behandeling bezwaarschriften Dordrecht |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-03-2010 | 01-10-2013 | Onbekend | 11-03-2010 Gemeentenieuws, 2010-03-24 | 2010, SBC/2010/274334 |
Artikel 2 Behandeling door commissie
Artikel 8 Uitoefening bevoegdheden
De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:
Voor het houden van een hoorzitting is vereist dat tenminste de voorzitter of zijn plaatsvervanger, en één lid aanwezig zijn.
Artikel 13 Niet-deelneming aan de behandeling
De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
Artikel 17 Uitbrengen advies en verdaging
Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen. Van de beslissing op bezwaar ontvangt de commissie een afschrift.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 maart 2010.
De griffier, De voorzitter,
M. van Hall A.A.M. Brok
Verordening behandeling bezwaarschriften Dordrecht
In de aanhef van de verordening is bepaald dat de bestuursorganen van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, besluiten de verordening vast te stellen. De raad heeft de verordenende bevoegdheid. Het college en de burgemeester hebben deze bevoegdheid niet, maar nemen hiermee het besluit tot instellen van de commissie. Op deze manier is het mogelijk dat de bestuursorganen samen een en dezelfde commissie instellen om te adviseren op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester. De ondertekening gebeurt eveneens door de drie bestuursorganen.
Hieronder volgt voor de artikelen waar dat relevant is geacht een toelichting.
Artikel 2 Behandeling door commissie
De behandeling van bezwaarschriften vindt in de gemeente Dordrecht op twee manieren plaats: door de commissie en door de portefeuillehouder. Wie in welk geval de behandeling op zich neemt, wordt in dit artikel en in artikel 3 omschreven. In artikel 2 wordt limitatief opgesomd ten aanzien van welke type bezwaarschriften c.q. besluiten de commissie wordt ingeschakeld. Alle overige bezwaarschriften worden voor behandeling aan de portefeuillehouder voorgelegd. Hieronder volgt voor alle onder artikel 2 sub a t/m f omschreven besluiten een korte toelichting om de toewijzing van de bezwaarschriften aan de commissie en de portefeuillehouder te vergemakkelijken.
besluiten die tot de gemeente gericht zijn: Hier worden de besluiten bedoeld waarvan de gemeente zelf geadresseerde en meestal ook aanvrager is. In deze gevallen wordt de commissie ingeschakeld om elke schijn van belangenverstrengeling bij de bezwarenbehandeling te voorkomen. Het gaat hier bijvoorbeeld om aan de gemeente verleende kapvergunningen, sloopvergunningen en bouwvergunningen.
besluiten die zijn genomen op een aanvraag van een derde waarbij de aanvraag een zwaarwegend gemeentelijk belang dient: Hieronder worden onder andere besluiten verstaan die voortvloeien uit grote, op initiatief van de gemeente uitgevoerde projecten en waarbij een zwaarwegend gemeentelijk belang in het geding is. Voorbeelden van dergelijke projecten zijn de ondertunneling van de Laan der Verenigde Naties, de herinrichting van de Spuiweg, de herinrichting van de stationsomgeving en de aanleg van de Sportboulevard en het Gezondheidspark. Voorbeelden van appellabele, hiermee verbonden besluiten zijn verkeersbesluiten en besluiten over verzoeken om nadeelcompensatie.
besluiten die zijn gericht tot instellingen, bedrijven of organisaties op het bestuur waarvan het gemeentebestuur een overwegende invloed heeft of waarin de gemeente een bestuurlijk belang heeft: Deze omschrijving is deels overgenomen uit het rapport van TMOP van maart 2008. Voorbeelden van de hier bedoelde instellingen, bedrijven of organisaties zijn de Stichting Johan de Witt-gymnasium, Drechtwerk (de regionale instelling voor sociale werkvoorziening), en afvalverwerkingsbedrijf Gevudo, thans genoemd HVCafvalcentrale Dordrecht.
handhavingsbesluiten, voor zover hierbij een ondernemersbelang in het geding is: Dit is een vertaling van de categorie besluiten die ingevolge de huidige verordening het meest bij de commissie terechtkomt. Het gaat om besluiten tot toepassing van bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom, indien daarbij een ondernemersbelang betrokken is. Het ondernemersbelang kan daarin liggen dat de geadresseerde van het besluit een bedrijf is of het verzoek om handhaving afkomstig is van een bedrijf. In plaats van een bedrijf kan het ook gaan om de uitoefenaar van een beroep,
besluiten op het gebied van de ruimtelijke ordening, voor zover hierbij een ondernemersbelang in het geding is: Op grond van dit artikelonderdeel komen bij de commissie terecht alle besluiten op gebied van de ruimtelijke ordening, ook weer voor zover daarbij een ondernemersbelang betrokken is. In dit geval gaat het vooral om bouwvergunningen, sloopvergunningen, en monumentenvergunningen, die verleend zijn aan een bedrijf of die betrekking hebben op bedrijfsmatig object.
overige besluiten, voor zover behandeling door de commissie door het verwerend orgaan noodzakelijk wordt geacht: Dit is een restcategorie. Het kan gaan om besluiten van het college en de burgemeester. De redenen voor deze bestuursorganen om de bezwaarschriften aan de commissie voor te leggen, kunnen divers zijn. Het kan bijvoorbeeld gaan om zaken die politiek of in de media gevoelig liggen en waarin een bezwarenbehandeling door de onpartijdige commissie kan bijdragen aan een oplossing van het geschil.
Artikel 3 Behandeling door portefeuillehouder
In artikel 2 is limitatief opgesomd ten aanzien van welke type bezwaarschriften c.q. besluiten de commissie wordt ingeschakeld. Alle overige bezwaarschriften worden voor behandeling aan de portefeuillehouder voorgelegd. Dit wil zeggen dat het horen door deze functionaris gebeurt.
Indien de portefeuillehouder verhinderd is en ook niet kan worden vervangen door een collega-wethouder, kan het college het horen schriftelijk of mondeling mandateren aan door hem aan te wijzen ambtenaren. Het ligt voor de hand dat dit een ambtenaar is, verbonden aan het Juridisch Kenniscentrum van het Servicecentrum Drechtsteden. Op deze wijze wordt de voortgang van de bezwaarprocedure niet gefrustreerd.
Artikel 4 Samenstelling van de commissie
De commissie heeft geruime tijd een samenstelling van externe leden en raadsleden gehad. Het TMOP-rapport van maart 2008 heeft de discussie over de wenselijkheid van de aanwezigheid van raadsleden in de commissie (opnieuw) aangezwengeld. Sinds de invoering van de dualisering in 2002 was een gemengde samenstelling van de bezwaarschriftencommissie weliswaar in overeenstemming met de Gemeentewet, maar het model werd vanuit dualistisch oogpunt als onzuiver beschouwd.
De samenstelling van de commissie is ook onderdeel van de "Staat van de dualisering 2008", een door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ondernomen evaluatie van de werking van het dualisme. Een van de conclusies uit de "Staat van de dualisering" strekt tot het schrappen van de mogelijkheid in de Gemeentewet dat raadsleden lid kunnen zijn van een door het college of de burgemeester ingestelde commissie die is ingesteld om te adviseren over de beslissing op ingediende bezwaarschriften. De gedachte is dat raadsleden als lid van een bezwaarschriftencommissie de gelegenheid krijgen op de stoel van het bestuur te gaan zitten, terwijl de politieke verantwoording en controle via de raad hoort te verlopen, en niet indirect via dergelijke commissies. De "Staat van de dualisering" zal leiden tot een aanpassing van de Gemeentewet.
Naar aanleiding van de behandeling van het TMOP-rapport heeft de raad uiteindelijk besloten dat er een commissie zonder raadsleden moet komen om de onafhankelijkheid van de commissie zo goed mogelijk te waarborgen. Het besluit ligt in lijn met de door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gewenste wijziging van de Gemeentewet. Het onderhavige artikel 4 van de verordening vormt de neerslag van het raadsbesluit. In het vijfde lid wordt nog eens expliciet bepaald dat leden van de raad geen lid van de commissie kunnen zijn.
Er wordt voorzien in een commissie van drie leden. Het college zal daarnaast een aantal vervangende leden benoemen. Verwacht wordt dat de commissie vaker dan één keer per maand zal moeten vergaderen om de beslistermijnen te kunnen halen en de op grond van deze nieuwe verordening toegenomen werkvoorraad af te kunnen handelen. Gedacht wordt daarom aan een systeem waarbij de commissieleden rouleren, zoals in de gemeente Sliedrecht gebeurt. Een hogere vergaderfrequentie is dan minder belastend voor de leden.
Het is gebruikelijk dat een commissie beschikt over een secretaris ter ondersteuning van de werkzaamheden. Het Juridisch Kenniscentrum van het Servicecentrum Drechtsteden wijst een secretaris aan en enkele plaatsvervangers. Het ligt voor de hand om bij deze vervanging te putten uit alle juristen van het Juridisch Kenniscentrum die de rol van secretaris van de bezwaarschriftencommissie hebben.
Het was gebruikelijk om de leden van de commissie te benoemen voor een periode die gelijk is aan de zittingsduur van de leden van de gemeenteraad. Met deze werkwijze wordt in de onderhavige verordening gebroken teneinde de onafhankelijkheid van de commissie te benadrukken. De zittingsduur blijft er wel een van vier jaar.
Een lid van de commissie kan bij zijn ontslag zelf het tijdstip van dat ontslag bepalen. Het kan ook een later tijdstip kiezen om zodoende eventueel nog bij de afhandeling van lopende zaken betrokken te kunnen zijn. Het derde lid bevat een opdracht aan het college om zo spoedig mogelijk in de opvolging van de afgetreden commissieleden te voorzien. Het is wenselijk dat de aftredende leden zoveel mogelijk hun functie blijven vervullen totdat in hun opvolging is voorzien.
Artikel 7 Ingediend bezwaarschrift
In de Awb wordt uitgebreid aandacht geschonken aan de wijze waarop een bezwaarschrift moet worden ingediend en aan de daarmee samenhangende ontvankelijkheidsvragen. Hieronder wordt beknopt aangegeven welke artikelen het betreft:
a. Vereisten te stellen aan het bezwaarschrift (artikel 6:5).
b. De indieningstermijn (artikel 6:7 tot en met 6:12):
c. De procedure na ontvangst van een bezwaarschrift (artikel 6:14 tot en met 6:15):
Met dit artikel wordt de daadwerkelijke behandeling van een ingediend bezwaarschrift door de commissie gestart.
Artikel 8 Uitoefening bevoegdheden
Ingevolge artikel 7:13 van de Awb beslist de commissie over onder andere de toepassing van artikel 7:4, zesde lid, en 7:5, tweede lid. De in het onderhavige artikel van de verordening aangehaalde bepalingen worden aangemerkt als bevoegdheden van de voorzitter:
• Verlangen van een schriftelijke machtiging (artikel 2:1, tweede lid).
• Verzuimen herstellen (artikel 6:6).
• Toezending stukken aan gemachtigde (artikel 6:17).
• Indiening en inzage van stukken (artikel 7:4, tweede lid).
• Afzonderlijk horen (artikel 7:6, vierde lid).
De voorzitter van de commissie dient er zorg voor te dragen dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift genoegzaam voor te bereiden.
De commissie kan, indien gewenst, een reglement van orde opstellen ten behoeve van het ordelijk verloop van de hoorzitting. Hierin kunnen bijvoorbeeld termijnen worden opgenomen ten behoeve van het aanleveren van stukken bij de commissie.
Artikel 7:5, tweede lid van de Awb bepaalt dat, voor zover niet bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, het bestuursorgaan besluit of het horen in het openbaar plaatsvindt. In artikel 7:13, vierde lid Awb wordt deze bevoegdheid aan de commissie toegekend. De hoorzittingen van de commissie zijn in beginsel openbaar. Via de schakelbepaling van art 3 lid 3 van de verordening geldt deze regel ook voor de behandeling van bezwaarschriften door de portefeuillehouder. Openbaarheid vergroot de doorzichtigheid en controleerbaarheid van het werk van de commissie en het bestuursorgaan. Uitzondering op de regel van openbaarheid blijft mogelijk, bijvoorbeeld indien bijzonder persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard of andere zaken met een vertrouwelijk karakter aan de orde komen. De hoorzitting dient te worden onderscheiden van de beraadslaging van de commissie, die ingevolge artikel 16 van de verordening achter gesloten deuren plaatsheeft.
Artikel 7:3 van de Awb geeft aan in welke gevallen van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien. De bevoegdheid om van het horen af te zien wordt door de verordening toegekend aan de voorzitter. In het uiteindelijk uit te brengen advies zal hier nogmaals op teruggekomen moeten worden. Ingevolge artikel 7:12 van de Awb moet bij de beslissing op een bezwaarschrift, indien van het horen is afgezien, aangegeven worden op welke grond dat is geschied.
Artikel 11 Uitnodiging hoorzitting
De termijn tussen het sturen van de uitnodiging en de hoorzitting moet dusdanig zijn dat de bezwaarmaker en de overige belanghebbenden voldoende gelegenheid krijgen om zich behoorlijk op de hoorzitting voor te bereiden. Gekozen is voor een termijn van twee weken, mede in verband met de termijn van 12 weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaar moet zijn beslist (zie artikel 7:10 van de Awb).
Er is een regeling opgenomen over het desgevraagd wijzigen van het tijdstip van de hoorzitting. Uitstel hoeft niet altijd te worden verleend. Een gemotiveerd verzoek om uitstel kan ingewilligd worden, maar dient dan wel te worden beperkt tot een eenmalig uitstel omdat anders de afwikkeling van het bezwaarschrift een te grote vertraging kan ondervinden. Betrokkene dient tijdig uitsluitsel over zijn verzoek om uitstel te krijgen.
Er is geen wettelijk bezwaar tegen het horen in het kader van de bezwaarprocedure door de voorzitter en één lid van de adviescommissie, terwijl advisering door de voltallige commissie heeft plaatsgevonden (ABRS 2 maart 2000, GS 2000/ 7119, 3).
Artikel 13 Niet-deelneming aan de behandeling
Ook al is de voorzitter formeel onafhankelijk, dan staat daarmee nog niet vast dat automatisch ook op inhoudelijk vlak van niet-vooringenomenheid sprake is (Rb. Leeuwarden 8 februari 1996, JB, 3 (1996), 100). Zie ook artikel 2:4 van de Awb.
Artikel 14 Schriftelijke verslaglegging
Artikel 7:7 van de Awb vereist dat van het horen een verslag wordt gemaakt. Gezien de betekenis van de hoorzitting in het kader van de besluitvorming in de bezwaarschriftfase, ligt het voor de hand dat het verslag uiterlijk gelijktijdig met de beslissing op het bezwaar aan belanghebbende wordt toegezonden.
Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de hoorzitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en het verwerend orgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe hoorzitting te houden. Zie ook artikel 7:9 van de Awb. Is de nieuwe informatie niet van aanmerkelijk belang dan kan er voor gekozen worden om de belanghebbenden in de gelegenheid te stellen schriftelijk te reageren.
Artikel 16 Raadkamer en advies
De hoorzitting is in principe openbaar. De hier bedoelde beraadslaging vindt achter gesloten deuren plaats.
Het tweede lid, onder b, is opgenomen voor die gevallen waarin het vergaderquorum wel aanwezig is, maar de commissie door afwezigheid van een of meer leden dan wel hun plaatsvervangers (of als gevolg van de toepassing van artikel 13 (niet-deelneming aan de behandeling)) tijdens de besluitvorming uit een even aantal personen bestaat.
Artikel 17 Uitbrengen advies en verdaging
De beslistermijn bedraagt ingevolge artikel 7:10 van de Awb 12 weken, behoudens in het geval van opschorting of met gebruikmaking van de mogelijkheid van verdaging (6 weken). De onderhavige bepaling verlangt van de voorzitter van de commissie dat indien hij voorziet dat de termijn als hiervoor bedoeld niet wordt gehaald, hij tijdig het bestuursorgaan verzoekt de beslissing op het bezwaar te verdagen. Het besluit tot verdaging is een beschikking.
De commissie brengt advies uit aan het verwerend orgaan. De voor het bestreden besluit verantwoordelijke directeur ontvangt een afschrift van dit advies. Het staat het bestuursorgaan vrij van het advies af te wijken. Uit artikel 7:13, vijfde lid van de Awb volgt dat dit afwijken speciaal moet worden gemotiveerd. Het ligt voor de hand dit op basis van een ander, zogenaamd tegenadvies te doen. Het onderhavige artikel van de verordening schept hiervoor de basis. De sectordirecteur bepaalt of hij aan het bestuursorgaan een tegenadvies wil uitbrengen.
Het college stelt voor de voorzitter en overige leden van de commissie een vergoeding vast. Deze wordt jaarlijks herzien aan de hand van het indexcijfer als bedoeld in artikel 2, vijfde lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Dit is het indexcijfer waarmee o.a. de onkostenvergoedingen aan raadsleden worden herzien.
Met het jaarverslag legt de commissie verantwoording over haar werk af en doet zij naar aanleiding hiervan aanbevelingen aan het gemeentebestuur. Op deze manier kan het inzicht in en de bekendheid met het werk van de commissie worden vergroot. Het verdient de voorkeur het jaarverslag zo snel mogelijk na het einde van het kalenderjaar, liefst voor 1 juni van het volgende jaar, uit te brengen.
Op grond van artikel 139, eerste lid van de Gemeentewet verbinden besluiten van het gemeentebestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden, niet dan wanneer ze bekendgemaakt zijn. De bekendmaking van de verordening geschiedt door plaatsing in het Gemeenteblad of in een andere door de gemeente algemeen verkrijgbaar gestelde uitgave (huis-aan-huisblad of plaatselijk dagblad).