Organisatie | Súdwest-Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2011 |
Citeertitel | Verordening reinigingsheffingen 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 01-01-2012 | Nieuwe regelgeving | 30-11-2010 Bolswarder Nieuwsblad | Geen | |
01-01-2011 | Nieuwe regelgeving | 30-11-2010
| Geen |
Onderwerp: vaststellen verordening reinigingsheffingen 2011
De raad van de gemeente Bolsward;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2011
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a. ‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van
artikel 15.33 Wet milieubeheer;
b. grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van
bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek
Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
1. Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld
in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende
tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik
maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22
van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij
de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting
verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde
belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak
op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde
belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige
binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.
Artikel 9 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de
aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn
vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening
van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.
2. In geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen minder is
dan € 5.000,= en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische
betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, moeten, in afwijking van het eerste
lid, de aanslagen worden betaald in acht gelijke maandelijkse termijnen. De eerste
termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de
dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen
3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden
Hoofdstuk III Reinigingsrechten
Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarief
1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de
hoofdstukken 3 en 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden geheven bij wege
van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan
2. De rechten bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel worden geheven door middel
van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het
gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke
Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten
1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het
begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten
verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde
rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak
op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde
rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige
Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten
De rechten bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 17 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de
reinigingsrechten als bedoeld in artikel 14, eerste lid, worden betaald in twee gelijke
termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend
op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede
2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één
aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat
het bedrag daarvan, minder is dan € 5.000,= en zolang de verschuldigde bedragen
door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de
aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke maandelijkse termijnen. De eerste
termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de
dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen
3. De reinigingsrechten als bedoeld in artikel 14, tweede lid, moeten worden betaald, ingeval de kennisgeving:
a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving,
dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen een maand na de dagtekening
4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden
Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen
Artikel 18 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van reinigingsheffingen.
Er wordt geen kwijtschelding als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 verleend voor de rechten bedoeld in de hoofdstukken 2, 3 en 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.