Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dordrecht

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDordrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad
CiteertitelReglement van orde 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 16

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-05-200731-05-2012Onbekend

22-05-2007

Gemeentenieuws, 2007-06-06

2007, GRIF/2007/484

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad

 

De Raad van de gemeente Dordrecht;

 

gelezen het voorstel van het presidium van ……. 2010, nr. GRIF/2010/…;

 

overwegende dat:

  • -

    het aantreden van de nieuwe gemeenteraad heeft geleid tot een experiment met een nieuw vergaderstelsel, waarin op een andere wijze invulling wordt gegeven aan het voorbereidend commissiewerk, de advisering over en agendering van onderwerpen en vergaderstukken voor de gemeenteraad;

  • -

    na evaluatie en aanpassing van dit nieuwe vergaderstelsel op onderdelen in de vernieuwing van het Reglement van orde dient te worden voorzien;

 

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen het navolgende

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

 

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: de voorzitter van de raad of de door de raad daartoe uit zijn midden aangewezen vervanger;

  • b.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerp-besluit, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • c.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • d.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • e.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • f.

    initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel vanuit de raad of van één of meerdere raadsleden;

  • g.

    interpellatie: het recht van een raadslid tot het stellen van mondelinge vragen aan het college of de burgemeester tijdens de raadsvergadering over een niet-geagendeerd onderwerp;

  • h.

    commissielid; een lid van een in de raad vertegenwoordigde politieke groepering die staat op de kandidatenlijst voor de voorafgaande verkiezingen van de raad, die geen raadslid is en die tot lid of plaatsvervangend lid van de adviescommissie is benoemd;

  • i.

    adviescommissie: de commissie als bedoeld in de Verordening regelende de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de vaste adviescommissie van de raad;

  • j.

    college: het college van burgemeester en wethouders, zoals bedoeld in artikel 34 van de Gemeentewet.

Artikel 2 De voorzitter

 

  • 1.

    De voorzitter is belast met:

    a. het leiden van de vergadering;

    b. het handhaven van de orde in de vergadering;

    c. het doen naleven van het reglement van orde;

    d. hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2.

    De raad benoemt uit zijn midden een eerste en tweede waarnemend voorzitter, zoals bedoeld in artikel 77, lid 1, van de Gemeentewet.

  • 3.

    Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt het voorzitterschap van de raad, van het presidium en van de agendacommissie waargenomen door de eerste respectievelijk de tweede waarnemend voorzitter.

Artikel 3 Het presidium

  • 1.

    De raad heeft een presidium.

  • 2.

    Het presidium heeft tot taak:

    a.   procedurele zaken te coördineren en overige zaken te behartigen die het functioneren van de raad betreffen;

    b.   sturing geven aan de griffier en de werkgeversrol uitoefenen op de raadsgriffie.

  • 3.

    Het presidium bestaat uit de voorzitter van de raad en in totaal uit maximaal één raadslid van elke fractie als bedoeld in artikel 7.. De raadsleden alsmede hun plaatsvervangers worden door de raad aangewezen op voordracht van de fracties die het betreft. De griffier treedt op als adviseur van het presidium.

  • 4.

    Het presidium kan uit zijn midden een werkgeversdelegatie aanwijzen. De leden 5 tot en met 8 van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    De voorzitter zit de vergaderingen van het presidium voor.

  • 6.

    De voorzitter roept het presidium bijeen volgens een vooraf vastgesteld schema, indien daar naar zijn inzicht directe aanleiding voor is of indien tenminste twee leden van het presidium hierom verzoeken. De agenda en stukken worden uiterlijk 6 dagen voor de vergadering verstuurd.

  • 7.

    Elk lid van het presidium, de voorzitter uitgezonderd tenzij het voorzitterschap wordt waargenomen door een ander lid van het presidium, heeft één stem.

  • 8.

    De vergaderingen van het presidium zijn niet openbaar.

Artikel 4 De agendacommissie

 

  • 1.

    De raad belast een commissie ex. artikel 83 van de Gemeentewet uit zijn midden met de taak van agendacommissie.

  • 2.

    De agendacommissie heeft tot taak:

    a.   het vaststellen van de agenda voor de vergaderingen van de raad;

    b.   het vaststellen van de agenda voor de vergaderingen van de adviescommissie van de raad.

    c.    het beslissen over uitnodigingen en andere bijzondere vergaderingen van de raad en de adviescommissie.

  • 3.

    Aan de vergaderingen van de agendacommissie wordt door maximaal één raadslid van elke fractie als bedoeld in artikel 7 deelgenomen. De raadsleden alsmede hun plaatsvervangers worden door de raad aangewezen op voordracht van de fracties die het betreft, waarbij in het geval van eenmansfracties ook commissieleden tot plaatsvervangend lid van de agendacommissie kunnen worden benoemd.

  • 4.

    De voorzitter van de raad zit de vergaderingen van de agendacommissie voor.

  • 5.

    De voorzitter roept de agendacommissie bijeen volgens een vooraf vastgesteld schema, indien daar naar zijn inzicht directe aanleiding voor is of indien tenminste twee leden hierom verzoeken. De agenda en stukken worden uiterlijk 6 dagen voor de vergadering verstuurd.

  • 6.

    Elk lid van de agendacommissie heeft één stem.

  • 7.

    De vergaderingen van de agendacommissie zijn openbaar.

Artikel 5 De griffier

 

  • 1.

    De griffier is in elke vergadering van de raad, van het presidium en van de agendacommissie aanwezig.

  • 2.

    Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door de adjunct griffier of indien deze ook verhinderd is door een ambtenaar of ambtenaren die door de raad zijn aangesteld in de functie van plaatsvervangend griffier.

  • 3.

    Hij kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

  • 4.

    Hij zit, bij onvoorziene verhindering en/of afwezigheid van de voorzitters, de vergaderingen van de agendacommissie en/of onderdelen van de vergaderingen van de adviescommissie voor.

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; fracties

Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

 

  • 1.

    Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en de processen-verbaal van de stembureaus.

  • 2.

    De commissie brengt na haar onderzoek verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit tot toelating. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3.

    Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de benoemde leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw te benoemen lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist, om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 7 Fractie

 

  • 1.

    De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2.

    Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3.

    De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    a.   Indien:

    I één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

    II twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

    III één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;

    wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter, die de raad hiervan in kennis stelt.

    b.       Met de onder a. beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

    c.       Voor de in dit lid bedoelde fractievorming zijn de tweede zin van lid 2 en de met naamsaanduiding verband houdende bepalingen van de Kieswet van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 3 Vergaderingen van de raad

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 8 Vergaderfrequentie

 

  • 1.

    De vergaderingen van de raad vinden in de regel wekelijks plaats op dinsdag overeenkomstig het door het presidium vast te stellen vergaderschema:

    a. in beginsel op de dinsdagmiddag in het Stadhuis, aanvang 14.00 uur, voor het behandelen van bespreekpunten en overige agendapunten;

    b. op de overige dinsdagen met uitzondering van de Drechtsteden dinsdag, aanvang 20.15 uur ’s avonds, voor besluitvorming over agendapunten die geen bespreking vergen  

  • 2.

    Wanneer tijdens de onder 1a. bedoelde vergadering om 17.00 uur de agenda nog niet is afgewerkt, wordt de vergadering geschorst tot 20.00 uur.

  • 3.

    De raad kan op voorstel van de voorzitter in incidentele gevallen afwijken van het bepaalde in het voorgaande lid, met dien verstande dat de vergadering uiterlijk om 17.30 uur wordt beëindigd.

  • 4.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en een aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg in de agendacommissie.

Artikel 9 Oproep

 

  • 1.

    De voorzitter zendt ten minste 6 dagen voor een vergadering de leden van de raad een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken worden tenminste tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden van de raad verzonden.

Artikel 10 Agenda

 

  • 1.

    Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de agendacommissie de wijze van behandeling van de agendapunten van de vergadering door de agendacommissie vast. 

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen. Indien een aanvullende agenda wordt opgesteld, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden van de raad gezonden.

  • 3.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4.

    Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een commissie of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 5.

    Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

 

Artikel 11 Ter inzage leggen van stukken

 

  • 1.

    Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder ter inzage gelegd en raadpleegbaar gemaakt , uiterlijk op de dag voorafgaande aan de raadsvergadering voor 10.00 uur. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 12. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet door een raadslid of commissielid buiten de plaatsen van ter inzage legging gebracht.

  • 3.

    Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage.

Artikel 12 Openbare kennisgeving

 

  • 1.

    De vergadering wordt op de voor aankondiging in de gemeente gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    a.   de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    b.   de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende openbare stukken kan inzien.

 

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 13 Presentielijst

 

Bij binnenkomst in de vergaderlocatie tekent ieder lid van de raad onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 14 Zitplaatsen

 

  • 1.

    De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg met de fractievoorzitters bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg met de fractievoorzitters.

  • 3.

    De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

 

Artikel 15 Opening vergadering; quorum

 

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 16 Primus bij hoofdelijke stemming

Alvorens tot stemming over te gaan over het onderwerp waarvoor hoofdelijke stemming wordt gevraagd, deelt de voorzitter mede bij welk lid van de raad de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.

Artikel 17 Notulen

 

  • 1.

    Van het ter raadsvergadering verhandelde worden notulen opgemaakt, welke tenminste het   volgende inhouden:

    a.   de naam van de voorzitter;

    b.   de namen van de aanwezige leden;

    c.   de namen van de afwezige leden, onder vermelding of zij met dan wel zonder kennisgeving afwezig zijn;

    d.   de naam van de griffier;

    e.   de namen van wethouders die aanwezig zijn geweest;

    f.    de uitslag van de eventueel gehouden stemming ingevolge artikel 29;

    g.   de vermelding van de agenda en de lijst(en) van mededelingen en ingekomen stukken;

    h.   de voorstellen aan en de besluiten van de vergadering;

    i.    in het geval stemming bij hoofdelijke oproeping heeft plaatsgehad, de namen van de leden en/of de fracties die zich voor of tegen een voorstel verklaarden, alsmede de namen van de leden die zich van stemming hebben onthouden op grond van artikel 28 van de Gemeentewet;

    j.    de uitslag van stemmingen welke op andere wijze hebben plaatsgehad, waarbij zo mogelijk wordt aangegeven welke fracties en/of leden zich voor of tegen een voorstel verklaarden, dan wel de mededeling dat een voorstel zonder hoofdelijke stemming is aanvaard;

    k.   in geval van benoemingen, de uitslag van keuzen, voordrachten of aanbevelingen.

  • 2.

    De ontwerp-notulen van de voorgaande vergadering worden aan de leden van de raad zo mogelijk gelijktijdig met de schriftelijke oproep toegezonden.

  • 3.

    Het staat aan ieder lid vrij in de notulen te doen aantekenen dat hij zich met een besluit, zonder hoofdelijke stemming genomen, niet heeft verenigd, evenwel zonder daarbij zijn beweegredenen te vermelden.

  • 4.

    De door de raad goedgekeurde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 18 Ingekomen stukken

 

  • 1.

    Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt, inclusief een voorstel voor afdoening, aan de leden van de raad raadpleegbaar gemaakt en ter inzage gelegd.

  • 2.

    Na de vaststelling van de notulen stelt de raad op voorstel van de voorzitter de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

 

Artikel 19 Spreekregels

 

  • 1.

    De leden van de raad en overige aanwezigen spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2.

    Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden van de raad en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 20 Volgorde sprekers

 

  • 1.

    Een lid van de raad voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2.

    De volgorde van sprekers wordt aan de voorzitter overgelaten.

Artikel 21 Aantal spreektermijnen

 

  • 1.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Het derde lid is niet van toepassing op:

    a.   de rapporteur van een commissie;

    b.   het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 5.

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

 

Artikel 22 Spreektijd

De agendacommissie kan bij het opstellen van de concept-agenda een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.

Artikel 23 Schorsing

 

De voorzitter kan, al dan niet op verzoek van één of meer leden, besluiten de vergadering te schorsen.

Artikel 24 Handhaving orde

 

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij

    a.   de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    b.   een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden. Dit geldt in alle gevallen waarin het een maidenspeech betreft.

  • 2.

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de betreffende vergadering over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord de vergadering sluiten.

 

Artikel 25 Beraadslaging

 

  • 1.

    Op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad kan de raad beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op voorstel van de voorzitter of op verzoek van een lid van de raad kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

  • 3.

    Beraadslaging over onderwerpen vindt alleen plaats in de in artikel 8, lid 1 onder a. bedoelde vergaderingen.

Artikel 26 Deelname aan de beraadslaging door anderen

 

  • 1.

    De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad of de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 27 Stemverklaring

Voordat de raad tot stemming over een onderwerp overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 28 Beslissing

 

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

 

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 29 Algemene bepalingen over stemming

 

  • 1.

    De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2.

    In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming hebben onthouden op grond van artikel 28 van de Gemeentewet. Uitzondering op artikel 28, lid 1, Gemeentewet betreft het meestemmen van kandidaat wethouders over hun eigen benoeming.

  • 3.

    Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 4.

    De voorzitter (of de griffier) roept de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 16 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

  • 5.

    Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 6.

    De leden brengen hun stem uit door het woord “voor” of  “tegen” uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 7.

    Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 8.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 30 Stemming over amendementen en moties

 

  • 1.

    Wanneer een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2.

    Wanneer op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3.

    Wanneer twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4.

    Wanneer aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

 

Artikel 31 Stemming over personen

 

  • 1.

    Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, wordt gebruik gemaakt van een daartoe geschikt bevonden mogelijkheid tot elektronisch stemmen, waarbij:

    a.    Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden verplicht is om aan de stemming deel te nemen.

    b.    Er zoveel stemmingen plaats hebben als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. Als de aantallen uitgebrachte stemmen niet gelijk zijn aan het aantal leden dat aan de stemming geacht wordt te hebben deelgenomen, wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 2.

    In het geval dat de stemmingen als bedoeld in lid 1 bij het gebruik van die mogelijkheid technische problemen opleveren of in het geval dat de raad op voorstel van één van de leden daartoe beslist, wordt er schriftelijk gestemd, waarbij:

    a.    De voorzitter na het onder lid 2 bedoelde besluit drie leden tot stembureau benoemt.

    b.    Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden verplicht is een gesloten stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

    c.    Er zoveel stemmingen plaats hebben als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één stembriefje.

    d. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Als de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

    e. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk ingevuld stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    1.    een blanco stembriefje;

    2.    een ondertekend stembriefje;

    3.    een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    4.    een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    5.    een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

    f.     In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

    g.    Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

     

Artikel 32 Herstemming over personen

 

  • 1.

    Wanneer er voor één benoeming, voordracht of aanwijzing meerdere kandidaten zijn en bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.

    Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 33 Beslissing door het lot

  • 1.

    Als het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

`

Hoofdstuk 4 Rechten van leden

Artikel 34 Amendementen

 

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan ook het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Er kan alleen beraadslaagd worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2.

    Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3.

    Elk (sub)amendement en elk voorstel moeten om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde -oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan. Indien deze ook digitaal aan de griffier beschikbaar is gesteld, wordt het amendement op een projectiescherm getoond.

  • 4.

    Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 35 Moties

 

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2.

    Een motie moet, om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend en wordt, indien deze ook digitaal aan de griffier beschikbaar is gesteld, op een projectiescherm getoond.

  • 3.

    De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt, onverminderd het bepaalde in artikel 25, lid 3, plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

Artikel 36 Voorstellen van orde

 

  • 1.

    De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel37 Initiatiefvoorstel

 

  • 1.

    Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 2.

    De voorzitter plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering na behandeling van het voorstel in de agendacommissie, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst waarbij het college in de gelegenheid wordt gesteld zijn mening omtrent het initiatiefvoorstel schriftelijk of mondeling aan de raad kenbaar te maken.

  • 3.

    De raad bepaalt, op voorstel van de agendacommissie, de wijze van behandeling.

  • 4.

    Indien het college zich niet met het initiatiefvoorstel kan verenigen, kan het de raad adviseren het voorstel niet te aanvaarden dan wel na wijziging te aanvaarden.

  • 5.

    Indien de indieners het voorstel - al dan niet naar aanleiding van het advies van het college - wijzigen, doen zij daarvan schriftelijk mededeling aan de voorzitter. Deze stelt vervolgens de raad in kennis van de wijzigingen.

  • 6.

    De voorzitter stelt het initiatiefvoorstel aan de orde op de door de raad vastgestelde datum ongeacht of het college zijn mening ten aanzien van het voorstel kenbaar heeft gemaakt, tenzij de voorstellers de voorkeur geven aan behandeling op een latere datum. Indien zij de voorkeur geven aan behandeling op een latere datum, doen zij daarvan mededeling aan de raad.

Artikel 38 Raadsvoorstel

 

  • 1.

    Een voorstel van het college aan de raad, dat na behandeling in de adviescommissie vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2.

    Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid alsnog voor advies, herziening of aanvulling aan het college moet worden teruggezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 39 Interpellatie

 

  • 1.

    Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 24 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt, zo mogelijk op voorstel van de agendacommissie, wanneer de interpellatie wordt gehouden. Het college kan zich het recht voorbehouden het geven van de verlangde inlichtingen geheel of ten dele tot de volgende vergadering uit te stellen, tenzij de aanvraag langer dan één week voor de vergadering is ingediend.

  • 3.

    De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouder(s) niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 40 Schriftelijke vragen

 

  • 1.

    Schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. De vragen worden schriftelijk beantwoord.

  • 2.

    De vragen worden bij de voorzitter van de raad ingediend ter attentie van het college of de burgemeester, al naar gelang tot wiens verantwoordelijkheid  het onderwerp behoort. Hij draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college worden gebracht.

  • 3.

    Beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijke lid van het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4.

    De antwoorden worden door het college of de burgemeester aan de leden van de raad medegedeeld.

  • 5.

    De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de stukken als bedoeld in artikel 18 aan de leden van de raad toegezonden. 6.         De vragensteller kan in de eerstvolgende raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen, nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

 

Artikel 41 Inlichtingen

 

  • 1.

    Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, tweede lid, en 180, tweede lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.

  • 2.

    Een afschrift van dit verzoek wordt door de indiener in afschrift toegezonden aan de raad.

  • 3.

    De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende raadsvergadering gegeven.

  • 4.

    De gestelde vragen en de antwoorden vormen een bespreekpunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Hoofdstuk 5 Begroting en rekening

Artikel 42 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschieden de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die de raad op voorstel van de agendacommissie vaststelt.

Artikel 43 Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschieden de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die de raad op voorstel van de agendacommissie vaststelt.

Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 44 Verslag; verantwoording

 

  • 1.

    Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of een ambtenaar, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht (om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken of voor het sluiten van de vergadering) verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. De voorzitter kan de door de raad gewenste bespreking van dit verslag verwijzen naar de adviescommissie.

  • 2.

    Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 40, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Als een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 41, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden heeft benoemd.

Hoofdstuk 7 Besloten vergadering

Artikel 45 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 46 Notulen

 

  • 1.

    De notulen van een besloten vergadering worden in een gesloten enveloppe onder vermelding van opgelegde vertrouwelijkheid of geheimhouding onder de deelnemers aan de besloten vergadering verspreid. Voor de overige leden liggen zij ter inzage op de raadsgriffie.

  • 2.

    Deze notulen worden zo spoedig mogelijk ter vaststelling aangeboden in een volgende vergadering van de raad. Dit geschiedt in de openbare vergadering zolang vaststelling kan geschieden zonder de notulen te bespreken of achter gesloten deuren, indien bespreking van het genotuleerde noodzakelijk is. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze notulen.

Artikel 47 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

Artikel 48 Opheffing geheimhouding

 

De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen. Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers

Artikel 49 Toehoorders en pers

 

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend openbare vergaderingen bijwonen, op de voor hen bestemde plaatsen en met in achtname van de namens de voorzitter gegeven aanwijzingen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 50 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan vooraf mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 51 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 52 Uitleg reglement

 

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 53 In werking treden

 

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking op de dag volgende op de dag van vaststelling door de gemeenteraad en kan worden aangehaald als “Reglement van orde 2010”.

  • 2.

    Op dat tijdstip vervalt het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad van de gemeente Dordrecht, vastgesteld bij raadsbesluit van 22 mei 2007.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 26 september 2010.

 

de griffier,                                                         de voorzitter,

 

 

 M. van Hall                                                       A.A.M. Brok

Nota-toelichting  

 

TOELICHTING

 

In deze toelichting wordt alleen toelichting gegeven op de wijzigingen die in dit Reglement van Orde ten opzichte van het Reglement van 16 april 2002 zijn doorgevoerd. Ook wordt daar waar dat aansluit bij de inhoud van de artikelen in omkaderde teksten uitleg gegeven over het functioneren van het door de raad vastgestelde vergaderstelsel of worden afspraken verwoord onder verwijzing naar de datum en het orgaan dat ze heeft gemaakt. In dat geval wordt gebruik gemaakt van teksten van tussen 25 april 2006 en 28 maart 2007 schriftelijk in de informatiebladen “De Dordtse Kamers” vastgelegde afspraken

 

Artikel 1

Geen wijzigingen. Wel roept de aanduiding ‘burgerraadslid’ verkeerde associaties op, als zou een raadslid geen burger zijn. Beter ware het om te spreken van ‘steunfractielid’ of ‘commissievolger’. Omdat dit geen principiële wijziging betreft die samenhangt met het vergaderstelsel wordt vooralsnog geen voorstel gedaan tot aanpassing van de in Dordrecht in zwang geraakte terminologie.

 

Artikel 2-4

In het vergaderstelsel Dordtse Kamers wordt veel waarde toegekend aan de mogelijkheid van raadsleden en raadsfracties om invloed uit te oefenen op de agendering van onderwerpen in raads- en commissievergaderingen. Om die reden is er, naast het presidium dat belast is met het bestuurlijk gezag over de Raadsgriffie en de algemeen procedurele aangelegenheden van de gemeenteraad, een agendacommissie (AC) die belast is met de agenderingsvraagstukken voor raads- en commissievergaderingen en het daarmee samenhangende toezicht op de lange termijn agenda, de agendavoorraad, toezeggingen en afspraken.

In de AC hebben alle fracties met één vertegenwoordiger zitting. Zij kunnen zich door hun daartoe aangewezen plaatsvervanger laten vervangen. In 2006 is besloten om de leden van de agendacommissie tevens aan te wijzen als lid van het presidium. Dit is niet als dwingend voorschrift opgenomen in dit Reglement zodat de raad mogelijkheden heeft om van die samenloop af te zien.

In artikel 2 is een kleine tekstuele toevoeging doorgevoerd. De tekst van artikel 3 is in overeenstemming gebracht met de komst en taken van de agendacommissie, alsmede met het einde van het commissiestelsel, waarbij commissievoorzitters lid waren van het presidium. Ook zijn gegeven de taken van het presidium de waarnemend voorzitters opgenomen als lid van het presidium.

Artikel 4 is nieuw ingevoegd, waardoor de nummering van het oude artikel 4 is aangepast naar 5 enzovoorts.

 

Informatie bij artikel 4

 

Aanvulling 5.1 (bron: AC 090506)

De AC hanteert de in de besluitenlijst van 9 mei 2006 geformuleerde (werk)afspraken als uitgangspunt voor haar werkzaamheden. Daaraan worden toegevoegd de afspraken die werkende weg ontstaan of worden gemaakt, voor zover vastgelegd in de besluitenlijsten.

 

Aanvulling 6.1 (bron: AC 090506)

Niet alleen de AC ontvangt de door de griffie opgestelde lijst met behandelsuggesties, maar ook de andere raads- en commissieleden; zij het per e-mail. De lijst met behandelsuggesties wordt eveneens op het RIS geplaatst.

 

Aanvulling 6.2 (bron: AC 090506)

Per jaar verschijnt er een, gecategoriseerde, groslijst. Lijsten worden zoveel mogelijk gecombineerd, hetgeen vanaf 9 mei betekent dat de per mail verzonden groslijst met openstaande agendavoorraad ook de lijst met afgehandelde agendavoorraad bevat.

 

 

Aanvulling 6.3 (bron: AC 090506)

In de raadsagenda’s worden bij het vermelden van de stukken ook de nummers van de groslijst genoemd. Een addendum op een voorstel krijgt hetzelfde nummer als het betreffende voorstel met een toevoeging in alfabetische volgorde (bijv.: 2a).

 

 

Artikel 5

In dit artikel wordt invulling gegeven aan de wens van de raad om de griffier in gevallen van het niet beschikbaar zijn van (voldoende) commissiekamervoorzitters als voorzitter op te treden. Verder wordt het waarnemen van de griffier en adjunct-griffier in overeenstemming gebracht met de praktijk waarin de raad twee raadsadviseurs heeft benoemd als plaatsvervangers.

 

Artikel 6

Geen wijzigingen

 

Artikel 7

In dit artikel is met artikel 4, lid c de bepaling toegevoegd dat afsplitsingen en samenvoegingen van (delen) van fracties in de eerstvolgende vergadering na melding ervan bekend maken onder welke naam zij in de raad wensen te worden aangeduid.

Hierbij is nog wel van belang dat de naamsaanduiding door de voorzitter getoetst zal worden op de toetsingscriteria die ook in de Kieswet worden toegepast.

 

Artikel 8

Dit artikel is in overeenstemming gebracht met het vergaderstelsel Dordtse Kamers dat uitgaat van snelle afhandeling van de voorstellen en stukken die naar het oordeel van de agendacommissie en/of de adviescommissie kunnen worden afgehandeld. Dit betekent een hogere frequentie van vergaderen van de gemeenteraad, waarbij er in de praktijk een onderscheid wordt gemaakt in korte vergaderingen voor het (onbesproken) besluiten over hamerstukken en ter kennisname stukken (de hamerraad) en in uitgebreidere vergaderingen voor het behandelen van bespreekpunten (de debatraad).

De uitgebreidere vergaderingen blijven als regel vooralsnog onverkort gepland op de eerste dinsdagmiddag van de maand en de korte vergaderingen worden in de overige weken, wekelijks ingepland met uitzondering van de schoolvakanties en de week van het VNG-congres.

Omdat de korte vergaderingen van de raad plaatsvinden in het Stadskantoor als afzonderlijk onderdeel van de commissieavond en de uitgebreidere vergaderingen van de raad plaatsvinden in het Stadhuis, is de locatieaanduiding uit het Reglement verwijderd.

 

Informatie bij artikel 8 lid 1a.

 

Aanvulling 1.2 (bron: AC 090506)

In het geval dat de behandeling in de kamers leidt tot de wens voor verdere behandeling in een debatraad, moet de kamerbehandeling uitmonden in de politieke vraag op basis waarvan het debat in de raad wordt gevoerd. De kamervoorzitter geeft bij het begin van het debatpunt in de raad eerst een korte toelichting op de kamerbehandeling en de politieke vraag waar het in het debat om zal gaan.

 

Met de ‘debatraad’ wordt beoogd het debat over politieke verschillen van inzicht weer terug in de raadsvergadering te krijgen. Streven is om daar zeker in het begin niet te voorzichtig mee te zijn. M.a.w. op basis van ervaringen zal het besef groeien wat een goed en wat een minder goed onderwerp van debat is geweest. Meestal zal in een opiniekamer, soms in een infokamer, duidelijk worden dat er verschillen in politieke opvattingen liggen die er toe doen. In dat geval ligt het in de rede dat niet alleen ‘schriftelijk’ te constateren, maar daaraan ook een debat te wijden in een poging om anderen in de raad voor de eigen opvatting te winnen en daarmee steun voor of tegen het voorliggende voorstel of het voorliggende stelling/opvatting te verwerven.

 

 

Informatie bij artikel 8 lid 1b.

 

Aanvulling 4.4 (bron: AC 300506)

Naar aanleiding van de hamerraden van 23 en 30 mei wordt afgesproken dat er voortaan geen stemverklaringen meer worden gegeven bij ter kennisname stukken. Immers ter kennisname van stukken geschiedt na behandeling in één of meerdere kamers en/of debat, waarna stukken voor kennisgeving worden aangenomen. Uit de kamerbehandeling wordt al voldoende duidelijk wat fracties er van vinden.

 

Aanvulling 4.5 (bron: AC 300506)

De AC herbevestigt het feit dat er in formele zin geen statusverschil zit tussen een raadsvergadering waarin zonder woordvoeringen over hamerstukken wordt besloten en die waarin over onderwerpen wordt gedebatteerd en besloten. Wel wordt om praktische redenen dit onderscheid gemaakt, zodat hamerstukken niet onevenredig lang op één maandelijks beslismoment moeten wachten.

 

 

Artikel 9

Hier is het woordje ‘tenminste’ toegevoegd aan lid 2 om tot uitdrukking te brengen dat de vergaderstukken van de raad al voor de verspreiding van de raadsagenda in het bezit van de raadsleden (kunnen) zijn. Immers raadsleden kunnen zich op alle vergaderstukken abonneren en ontvangen dus wekelijks de dan nieuwe voorraad. In het geval dat een onderwerp als bespreekpunt voor de raad wordt geagendeerd, ontvangt iedereen bij de agenda voor de raad (opnieuw) per bespreekpunt het raadsvoorstel, het ontwerp-besluit en de geactualiseerde behandelflap met groslijstnummer.

 

Artikel 10

In dit artikel zijn kleine redactionele aanpassingen doorgevoerd en is de agendacommissie in lid 1 in plaats van het presidium gesteld. Het oude artikel 10 is verwijderd omdat dit niets toevoegde aan de bepalingen hierover in de Gemeentewet en de op korte termijn te verwachten aanpassing die voorschrijft dat het college bij de raadsvergaderingen aanwezig is en daaraan via de voorzitter kan deelnemen.

 

Artikel 11

In dit artikel is de ter inzagelegging in overeenstemming gebracht met de uitgebreidere praktijk van ter inzage legging. Namelijk in het Stadhuis: voor de fracties, in het Stadskantoor en op de griffie voor belangstellenden uit de stad en via het Raadsinformatiesysteem op het internet voor iedereen.

 

Artikelen 12-15

Geen wijzigingen

 

Artikel 16

In overeenstemming gebracht met de praktijk is dat voor tot feitelijke stemming wordt overgegaan, gevraagd wordt wie hoofdelijke stemming wenst. Indien daarom gevraagd wordt wordt pas de primus getrokken.

 

Artikel 17

Het bepaalde in lid 1 onder j. suggereerde de mogelijkheid dat leden van de raad zich in situaties van hoofdelijke stemming ‘vrijblijvend’ van stemming kunnen onthouden. Dat is niet het geval. Alle aanwezige leden worden geacht aan de stemming deel te nemen, behalve wanneer de wet voorschrijft dat zij zich van stemming dienen te onthouden.

Verder is de praktijk beschreven dat notulen van de maandelijkse middagvergaderingen ter controle worden aangeboden aan allen die aan de beraadslagingen hebben deelgenomen.

 

 

 

Informatie bij artikel 17

 

Aanvulling 8.1 (bron: AC 090506 / HR 300506 / AC 300506)

De verslaglegging blijft in de nieuwe situatie vooralsnog ongewijzigd. De griffier zal eventueel wel de financiële consequenties daarvan aan de raad voorleggen.

Van de raadsvergaderingen wordt onverminderd een (bijna) woordelijk verslag gemaakt. Voor de maandelijkse dinsdagmiddag door Bureau Stemmer; voor de wekelijkse dinsdagavond door Bureau Getikt.

De verslagen van de raad worden vastgesteld in de eerstvolgende raad na de dag dat ze in definitief concept voor verspreiding beschikbaar zijn.

De besluitenlijsten van de raad worden conform geldende procedure uit de raadsperiode 2002-2006 direct na de raadsvergadering in het RIS geplaatst, waarbij de voorzitter en griffier toezien op de correcte weergave ervan.

 

 

Artikel 18-24

Geen wijzigingen

 

Informatie bij artikel 18

 

Aanvulling 1.1 (bron: AC 090506)

De agendacommissie (verder te noemen AC) gaat ermee akkoord dat de lijst van ingekomen stukken onder zorg van de griffier rechtstreeks, dus zonder voorafgaande toets van de AC, wordt opgesteld en op de agenda van de Hamerraad wordt geplaatst. Raadsleden kunnen (namens zichzelf of namens hun fractie) verzoeken het ingekomen stuk en/of het antwoord van het college op de groslijst van de AC te plaatsen t.b.v. behandeling in de Adviescommissie.

 

Aanvulling 5.2 (bron: AC 230506)

In het vervolg wordt maandelijks aan de Agendacommissie voorafgaand aan de debatraad de stand van zaken in de afdoening van brieven meegezonden. Die is voor het eerst te verwachten voor de AC van 27 juni 2006.

 

Artikel 25

In dit artikel wordt in het derde lid geregeld dat er in de korte, wekelijkse,  raadsvergaderingen geen beraadslaging plaatsvindt over onderwerpen.

 

Artikel 26

Geen wijzigingen

 

Artikel 27

Dit artikel is aangepast aan het gegeven dat leden van de raad ook zonder beraadslagingen tot een stemverklaring kunnen komen, bijvoorbeeld bij een hamerstuk in de korte raadsvergadering.

 

Artikel 28-30

Geen wijzigingen

 

Artikel 31

In dit artikel is het feitelijk gebruik van de stemmodules in de microfoonposities in de Dordtse raadszaal als mogelijkheid opgenomen voor stemmingen over personen. Voorwaarde waaraan voldaan wordt is dat de stemmingen geheim zijn en in de uitdraaien van de stemmingen niet te achterhalen is wat een specifieke persoon als voorkeur heeft aangegeven. De huidige module voorziet daar in.

Omdat deze digitale techniek nog niet bij wet is voorgeschreven wordt de ruimte gelaten om de in de Gemeentewet voor stemmingen (over personen) beschreven schriftelijke wijze alsnog toe te passen.

 

Artikel 32

Toegevoegd is dat lid 1 betrekking heeft op situaties waarin meerdere personen voor één positie kandidaat zijn.

 

Artikel 33

Geen wijzigingen

 

Artikel 34

In lid 3 van dit artikel is de mogelijkheid toegevoegd om ingediende amendementen op een projectiescherm te projecteren mits deze tijdig, dat wil zeggen: vóór de vergadering, digitaal bij de griffier zijn aangeleverd. Bij voorkeur via e-mail, een USB-stick of een andere informatiedrager.

 

Artikel 35

In lid 2 wordt hetzelfde mogelijk gemaakt voor moties.

In lid 4 wordt benadrukt dat moties, die vreemd aan de orde van de dag zijn (niet geagendeerd) alleen kunnen worden behandeld in de maandelijkse raadsvergaderingen waarin bespreekpunten aan de orde komen (de debatraad).

 

Artikel 36

Geen wijzigingen

 

Artikel 37

Dit artikel is redactioneel aangepast om beter tot uitdrukking te brengen wat de bedoeling is.

Een initiatiefvoorstel moet schriftelijk worden ingediend. Dat kan in de raadsvergadering maar ook daarbuiten. Indiening dient te allen tijde te geschieden bij de voorzitter. Deze plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering. Dit gebeurt alleen niet als de schriftelijke oproep daarvoor al verzonden is. In de praktijk betekent dit dus dat alle initiatiefvoorstellen die voor de verzending van de raadagenda bij de voorzitter zijn ingediend, op die agenda moeten staan. In de herformulering is beter geregeld dat het college in die fase al de gelegenheid krijgt om zijn mening omtrent het initiatiefvoorstel aan de raad kenbaar te maken. Dat kan schriftelijk voorafgaand aan de raadsvergadering (door middel van een nazending) of mondeling in de raadsvergadering waarin het voor het eerst staat geagendeerd.

Omdat de agendacommissie is belast met de agenderingsvraagstukken wordt aan deze in plaats van aan het presidium de taak toegedicht om met een voorstel te komen over de behandelwijze.

Omdat de agendacommissie wekelijks vergadert zal het in nagenoeg alle gevallen gelegenheid hebben om hierin te voorzien. In de spaarzame overige gevallen doet de voorzitter van de agendacommissie na overleg met de griffier een voorstel.

 

Artikel 38

Over dit artikel is in de vorige raadsperiode het een en ander te doen geweest. Discussiepunt was toen de vraag of het college gelet op zijn eigen verantwoordelijkheden niet te allen tijde het recht zou moeten hebben om voorstellen te kunnen intrekken.

Gelet op de rolverdeling tussen raad en college dient aan die denklijn ten dele tegemoet te worden gekomen. Immers voorstellen die in commissieverband onbesproken zijn gebleven, kunnen door actualiteiten worden achterhaald. Voorstellen die wel in commissieverband zijn behandeld en waar de commissiebehandeling niet heeft geleid tot een afspraak met het college tot aanpassing, intrekking of aanvulling van het voorstel, zouden niet zo maar terug getrokken moeten kunnen worden. Immers het zijn voorstellen op basis van collegebesluiten waaraan de raad na commissiebehandeling status aan zou moeten kunnen ontlenen.

In dit artikel is daarom de mogelijkheid gecreëerd om die voorstellen die in commissieverband nog onbesproken zijn gebleven in te trekken. Voorstellen die wel in commissieverband zijn behandeld kunnen alleen na een raadsuitspraak worden teruggenomen voor herziening, ingetrokken of aangevuld. Daarmee wordt recht gedaan aan het politieke primaat van de raad.

 

Artikel 39

Geen wijzigingen

 

Artikel 40

In dit artikel is redactioneel beter tot uitdrukking gebracht dat de vragen moeten worden ingediend bij de voorzitter maar dienen te worden geadresseerd aan het bestuursorgaan (college of burgemeester) dat inhoudelijk verantwoordelijk is.

 

Artikel 41

Geen wijzigingen

 

Artikelen 42 en 43

Ingevoegd is op wiens voorstel de raad beslist.

 

Artikel 44

De verwijzing naar meerdere commissies is aangepast aan het feit dat in de Dordtse Kamers één adviescommissie functioneert.

 

Artikel 45

Geen wijzigingen

 

Artikel 46

Het vaststellen van de notulen van besloten raadsvergaderingen wordt met de aanpassing van dit artikel versoepeld. In die gevallen waarin de notulen van een besloten vergadering onbesproken kunnen worden vastgesteld, kan dat geschieden in een openbare raadsvergadering. Anders blijft men besloten vergaderingen uitschrijven voor alleen het vaststellen van notulen waarin alleen staat opgenomen dat men notulen heeft vastgesteld enzovoorts.

Het moge duidelijk zijn dat de besloten notulen niet worden verspreid op de wijze zoals de openbare stukken van de openbare vergadering worden verspreid. Dit staat geregeld in lid 1.

Verwijderd is de elders in het Reglement van Orde en d.m.v. artikel 45 van overeenkomstige toepassing verklaarde bepaling dat de voorzitter en griffier de notulen na vaststelling ondertekenen.

 

Artikel 47 en 48

Geen wijzigingen

 

Artikel 49

In dit artikel is nadrukkelijker tot uitdrukking gebracht dat de voorzitter aanwijzingen kan geven voor de zit- en/of staanplaatsen voor pers en toehoorders.

 

Artikel 50

Toegevoegd is het woord ‘vooraf’.

 

Artikelen 51-53

Geen inhoudelijke wijzigingen alleen waar nodig redactionele wijzigingen doorgevoerd.

Het oude overgangsartikel 53 is verwijderd omdat dat betrekking had op de in de aanloop van de dualisering nog niet gemeentewettelijk geregelde positie van griffier.