Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Hellevoetsluis

Verordening lijkbezorgingsrechten Hellevoetsluis 2011.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Hellevoetsluis
Officiële naam regelingVerordening lijkbezorgingsrechten Hellevoetsluis 2011.
CiteertitelVerordening lijkbezorgingsrechten Hellevoetsluis 2011.
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpheffen rechten gebruik gemeentelijke begraafplaatsen en door gemeente in dit verband geleverde diensten

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 229

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2012Onbekend.

03-11-2011

Groot Hellevoet, 16-11-2011

Onbekend.
01-01-201101-01-2012Onbekend.

04-11-2010

Groot Hellevoet, 17-11-2010

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingrechten 2011.

Nummer: 04-11-10/7 F

De raad der gemeente Hellevoetsluis;

gehoord de voorbereidende raadsvergadering;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 september 2010, nummer: 04-11-10/7;

gelet op artikel 229, eerste lid aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de navolgende verordening: Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingrechten 2011.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de omschrijving van de in deze verordening gehanteerde begrippen is Hoofdstuk I van de Beheersverordening begraafplaatsen Hellevoetsluis 2010 van toepassing.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaatsen van de gemeente Hellevoetsluis en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaatsen.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 3, onderdeel 3.1, sub b, c en d, van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 3, onderdeel 3.1, sub f, van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 2. Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 3, onderdeel 3.1, sub f, van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 3, onderdeel 3.1, sub e,f en g, van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in hoofdstuk 3, onderdeel 3.1, sub e, f en g, van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in hoofdstuk 3, onderdeel 3.1, sub e, f en g, van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 ontstaan van een belastingschuld voor overige rechten

Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 3, onderdeel 3.1, sub e, f en g, van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten betaald worden binnen één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening lijkbezorgingrechten Hellevoetsluis 2010 van 5 november 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 5. Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening lijkbezorgingrechten Hellevoetsluis 2011.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 4 november 2010.

De raad voornoemd, 

                      

de griffier,                   de voorzitter, 

H.J. van der Wel,                   C.A. Kleijwegt.

Tarieventabel 2011 behorende bij de verordening lijkbezorgingrechten Hellevoetsluis 2011.

 

Hoofdstuk 1 Uitgifte van graven, begraven en bijzetten

 

1.1Voor de uitgifte (huur) van een eigen graf, het uitsluitend recht tot begraven dan wel het bijzetten van asbussen in dat graf gedurende twintig jaar met de mogelijkheid deze termijn met tien jaar te verlengen:    €    1.679,52
    
1.2Voor de uitgifte (huur) van een eigen kindergraf voor 1 persoon tot 18 jaar, het uitsluitend recht tot begraven dan wel het bijzetten van asbussen in dat graf gedurende twintig jaar met de mogelijkheid deze termijn met tien jaar te verlengen:      €      839,76
    
1.3Voor begraving in een algemeen kindergraf, wordt een begraafrecht geheven:  
 a.    van een persoon 12 tot 18 jaar:719,17
 b.    van een persoon van 1 tot 12 jaar:477,05
 c.    van een kind beneden 1 jaar of een doodgeboren kind:238,54
    
1.4Voor begraving, bijzetting van een asbus in een eigen graf wordt een recht geheven van:  €  719,17
    
1.5Voor bijzetting van een asbus in een bestaand graf, wordt een recht geheven van:  €  48,74
    
1.6Voor begraving in een keldergraf, wordt een recht geheven van:211,98
    
1.7Voor het deksel verwijderen en terug plaatsen bij begraving in keldergraf wordt een bedrag geheven van:  €  146,24
    
1.8Voor het klokluiden voorafgaande aan de teraardebestelling wordt een recht geheven van:  €  43,63
    
1.9Voor het verlengen van de in onderdeel 1.1 genoemde termijn van twintig jaar met een periode van tien jaar:  €  561,37
    
1.10Voor het verlengen van de in onderdeel 1.2 genoemde termijn van twintig jaar met een periode van tien jaar:  €  280,69
    
1.11Begraven op buitengewone uren, zijnde andere tijden dan op werkdagen, maandag t/m vrijdag van 9.30 en 15.30 uur.  €  235,54
    
1.12Bij begraven in een eigen graf, waarvan de lopende uitgiftetermijn kleiner is dan de wettelijk voorgeschreven grafrust van tien jaar, dient verlenging tot deze wettelijke grafrusttermijn plaats te vinden.  

 

Hoofdstuk 2 Opgraven, herbegraven, verzamelen van stoffelijke overschotten

 

2.1a.    Voor het opgraven van een stoffelijk overschot vanuit een algemeen        graf, teneinde dit stoffelijk overschot te doen herbegraven in een        eigen graf of een selectief graf op dezelfde begraafplaats wordt        een bedrag geheven van:      €      843,60
    
 b.    Voor het opgraven van een stoffelijk overschot vanuit een kindergraf      (1 tot 12 jaar) wordt een een bedrag geheven van:  €  561,42
    
 c.    Voor het opgraven van een stoffelijk overschot vanuit een kindergraf        (beneden 1 jaar of een doodgeboren kind) wordt een bedrag        geheven van:    €    279,25
    
2.2In het bedrag, genoemd in het eerste lid zijn niet begrepen de kosten van herbegraven of bijzetten in een andere grafruimte en het verwijderen en herplaatsen van een gedenkteken. Indien voor het herbegraven een kist of beenderenkist noodzakelijk is, is dat eveneens niet begrepen in de bedragen genoemd in onderdeel 2.1.  
    
2.3Voor het herbegraven wordt het in hoofdstuk 1, onderdelen 1.3, en 1.4, genoemde recht berekend.  
           

 

Hoofdstuk 3 Gedenktekens en dergelijke

 

 

3.1Voor het verkrijgen van een vergunning tot het doen aanbrengen van gedenktekens en dergelijke, inclusief het onderhoud van gemeentewege gedurende de eerste termijn van uitgifte, wordt geheven voor:  
    
 a.    kosten van een vergunning47,98
    
 Het tarief genoemd onder a wordt verhoogd met, bij:  
    
 b.    een algemeen graf             (verplichte afkoop        20 jaar)183,28
    
 c.    een eigen graf                   (afkoop                                   20 jaar)826,16
    
 d.    een urnengraf                    (verplichte afkoop        10 jaar)45,82
    
 Het bedrag genoemd onder b is een verplichte afkoop voor de duur van de uitgiftetermijn. Het bedrag genoemd onder c kan ook jaarlijks worden voldaan, er zal dan worden geheven:  
    
 e.    een eigen graf 27,44
    
 f.     een bijzonder graf A18,33
    
 g.    een bijzonder graf B27,44
    
3.2Indien de in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1 en 1.2 bedoelde verlengingstermijn van toepassing is voor die graven waarop gedenktekens en dergelijke zijn geplaatst, wordt voor het onderhoud van deze gedenktekens door of van gemeentewege een recht ineens geheven van:  
    
 a.    voor de verlenging als bedoeld in onderdeel 1.1 en 1.2274,91

Hoofdstuk 4 Asbijzetting

 

Voor asbijzetting wordt geheven

4.1a.    Columbarium: het recht - ineens - voor het bijzetten van een asbus        in een nis voor een periode van vijf jaar  €  181,79
    
 b.    Urnentuin (poef): het recht - ineens - voor het bijzetten van een        asbus in de urnentuin voor een periode van vijf jaar  €  181,79
    
 c.    Urnengraf: het recht - ineens - voor het begraven van een asbus        voor een periode van vijf jaar  €  274,91
    
 d.    Obelisk inclusief gedenkplaatje voor een periode van vijf jaar128,02
    
4.2Voor het verlengen van de in onderdeel 4.1, onder a, genoemde termijn wordt per verlenging van vijf jaar een bedrag geheven van:  €  181,79
    
 Voor het verlengen van de in onderdeel 4.1, onder b, genoemde termijn wordt per verlenging van vijf jaar een bedrag geheven van:  €  181,79
    
 Voor het verlengen van de in onderdeel 4.1, onder c, genoemde termijn wordt per verlenging van vijf jaar een bedrag geheven van:  €  274,91
    
 Voor het verlengen van de in onderdeel 4.1, onder d, genoemde termijn wordt per verlenging van vijf jaar een bedrag geheven van:  €  128,02
           

 

Hoofdstuk 5 Asverstrooiing

 

5.1Voor het verstrooien van de as van een overledene op het op de begraafplaats aanwezige strooiveld wordt geheven:  €  116,31

 

Hoofdstuk 6 Lijkschouwing

 

6.1Voor het schouwen van een lijk wordt geheven:39,69