Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hellevoetsluis

Verordening cameratoezicht.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHellevoetsluis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening cameratoezicht.
CiteertitelVerordening cameratoezicht.
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpregels omtrent het toepassen van cameratoezicht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 151c

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-12-2009Onbekend.

29-05-2008

Groot Hellevoet, 16-12-2009

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening cameratoezicht.

Nummer: 29-05-08/7A Gewijzigd door college op 13 mei 2008.

De raad der gemeente Hellevoetsluis;

 

gehoord de commissie algemene zaken en middelen;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 februari 2008, nummer 29-05-08/7;

 

besluit:

vast te stellen de verordening cameratoezicht.

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Openbare plaats: openbare plaats als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties.

Artikel 2 Plaatsing camera’s

  • 1.

    De burgemeester heeft de bevoegdheid om, indien en voor zover dat in het belang van de handhaving van de openbare orde noodzakelijk is, te besluiten tot plaatsing van vaste en mobiele camera’s voor een proefperiode van één jaar ten behoeve van toezicht op een openbare plaats. Na één jaar kan de burgemeester het cameratoezicht verlengen met maximaal vijf jaar.

  • 2.

    De burgemeester wijst de openbare plaats of plaatsen aan waar het toezicht zal plaatsvinden.

  • 3.

    De burgemeester stelt, na overleg met de officier van justitie in het overleg, bedoeld in artikel 14 van de Politiewet 1993, de periode vast waarin in het belang van de handhaving van de openbare orde daadwerkelijk gebruik van de camera’s plaatsvindt en de met de camera’s gemaakte beelden in elk geval rechtstreeks worden bekeken.

  • 4.

    De burgemeester bedient zich bij de uitvoering van het in het eerste lid van dit artikel bedoelde besluit van de onder zijn gezag staande politie.

  • 5.

    De aanwezigheid van camera’s als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is op duidelijke wijze kenbaar voor een ieder die de desbetreffende openbare plaats betreedt.

  • 6.

    Met de camera’s worden uitsluitend beelden gemaakt van een openbare plaats.

  • 7.

    De met de camera’s gemaakt beelden mogen in het belang van de handhaving van de openbare orde worden vastgelegd en gedurende ten hoogste vier weken worden bewaard.

  • 8.

    De vastgelegde beelden, bedoeld in het zevende lid, kunnen met inachtneming van de Wet politiegegevens worden verstrekt ten behoeve van de opsporing van een gepleegd strafbaar feit.

  • 9.

    De burgemeester informeert terstond na het nemen van het besluit als bedoeld in het tweede lid, de raad over de inhoud van het besluit alsmede de redenen welke tot dat besluit hebben geleid.

Artikel 3 Evaluatieperiode

  • 1.

    Voorafgaand aan het aflopen van het eerste proefjaar verricht de burgemeester een evaluatie, waarin in ieder geval de (gemeten) effecten van het cameratoezicht en de ervaringen bij bewoners en ondernemers een plaats krijgen, en zal hij een rapportage van zijn bevindingen toezenden aan de raad.

  • 2.

    Indien na het eerste jaar wordt besloten tot verlenging van de plaatsing van de camera’s, zendt de burgemeester na afloop van ieder jaar een beknopt verantwoordingsverslag aan de raad over het gevoerde cameratoezicht.

  • 3.

    Naast het verslag als bedoeld in lid 2 van dit artikel, verricht de burgemeester een evaluatie een half jaar voor het aflopen van een eventuele termijnverlenging zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid.

  • 4.

    Indien de in lid 1 van dit artikel genoemde evaluatie uitwijst dat voortzetten van het cameratoezicht op de betreffende openbare plaats(en) als bedoeld in artikel 2, tweede lid, niet langer noodzakelijk is ter handhaving van de openbare orde, besluit de burgemeester dat het cameratoezicht op de openbare plaats(en) wordt beëindigd.

Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening cameratoezicht.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 29 mei 2008.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

H.J. van der Wel. C.A. Kleijwegt.