Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Gelderland

Regels subsidieverordening vitaal Gelderland 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Gelderland
Officiële naam regelingRegels subsidieverordening vitaal Gelderland 2011
CiteertitelRegels subsidieverordening vitaal Gelderland 2011
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpruimtelijke ordening, water, natuur en landschap, bodem, huisvesting, economische zaken, recreatie, milieu

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Er zijn wijzigingen van deze regeling geweest die wel bekend zijn gemaakt in het Provinciaal Blad maar per abuis niet zijn opgenomen in de Regelingenbank Gelderland. In deze versie is dit hersteld.  

Het betreft de bekendmaking Provinciaal Blad nr. 2011/54 van 10 maart 2011, in werking getreden op 11 maart 2011 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2011. En de bekendmaking Provinciaal Blad nr. 2011/147 van 13 oktober 2011, in werking getreden op 14 oktober 2011. En tot slot Provinciaal Blad nr. 2011/172 van 1 december 2011, in werking getreden op 2 december 2011.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Subsidieverordening vitaal Gelderland 2011, artikel 1.2, lid 2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-12-201109-03-2012Wijziging

29-11-2011

Provinciaal Blad nr. 2011/173

zaaknummer 2011-018074
07-01-201102-12-2011Nieuwe regeling

04-01-2011

Provinciaal Blad 2011/3

zaaknummer 2008-004127

Tekst van de regeling

GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Gelet op artikel 1.2, tweede lid, van de Subsidieverordening vitaal Gelderland 2011; Gelet op artikel 6 van de Verordening (EG) Nr. 1857/2006 van de Commissie van 15 december 2006, betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren (PbEU L 358/3);

BESLUITEN Vast te stellen de volgende regeling: Regels subsidieverordening vitaal Gelderland 2011

Hoofdstuk 1 Provinciaal Meerjarenprogramma Vitaal Gelderland en Plattelandsontwikkelingsprogramma

Algemene bepalingen

Artikel 0.1 Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    Ecologische Hoofdstructuur (EHS): de EHS zoals weergegeven op de themakaart 17 van het Streekplan Gelderland 2005 (kansen voor de regio’s), vastgesteld door Provinciale Staten op 29 juni 2005;

  • b.

    Gebiedsprogramma: jaarlijks voortschrijdend door Provinciale Staten vastgesteld meerjarenprogramma voor de periode 2007 tot en met 2013 tot uitvoering van het PMJP in Gelderland;

  • c.

    Grote onderneming: elke onderneming die niet is aan te merken als een kleine of middelgrote onderneming;

  • d.

    Inrichtingsplan natuur: een plan dat gericht is op het omvormen van een stuk landbouwgrond in een natuurterrein, of het omvormen van een natuurterrein in een ander natuurtype;

  • e.

    Kleine onderneming: een onderneming waar minder dan 50 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal € 10 mln niet overschrijdt;

  • f.

    Middelgrote onderneming: een onderneming waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet € 50 mln of het jaarlijkse balanstotaal € 43 mln niet overschrijdt;

  • g.

    Natuurherstelplan: een plan dat gericht is op het opheffen van de effecten van ongunstige milieu-invloeden op een natuurterrein;

  • h.

    Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP): programmeringsdocument voor plattelandsontwikkeling voor Nederland met betrekking tot de programmeringsperiode 2007-2013, waaromtrent de Commissie krachtens artikel 18 en artikel 19 van de verordening (EG) nr. 1698/2005 heeft besloten;

  • i.

    PMJP: het provinciale meerjarenprogramma voor het landelijk gebied zoals bedoeld in artikel 4 van de Wet inrichting landelijk gebied;

  • j.

    Primair landbouwbedrijf: een economisch levensvatbaar landbouwbedrijf dat actief is in de primaire productie van landbouwproducten, niet zijnde landbouwbedrijven die werkzaamheden verrichten met betrekking tot de verwerking of de afzet van landbouwproducten;

  • k.

     Glastuinbouwbedrijf: een glastuinbouwbedrijf dat actief is in de primaire productie van glastuinbouwproducten, niet zijnde glastuinbouwbedrijven die werkzaamheden verrichten met betrekking tot de verwerking of de afzet van glastuinbouwproducten vallen;

  • l.

    Toeristische regio Veluwe: het gebied bestaande uit het Centraal Veluws Natuurgebied plus de randzones, met de rivier de IJssel als oostgrens, de Nederrijn als zuidgrens, de provinciegrens Utrecht als westgrens en het Veluwerandmeer als noordgrens;

  • m.

    Uitvoeringsverordening: verordening van de Commissie tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling;

  • n.

    Verordening (EG) 1698/2005: verordening van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling.

Titel 1 THEMA 1: NATUUR

Afdeling 1.1 Realisatie Ecologische Hoofdstructuur (EHS)

Artikel 1.1.1 Grondverwerving en pachtafkoop

Vervallen 

Artikel 1.1.2 Opstellen en uitvoeren integraal inrichtingsplan natuur
  • 1 Criteria

    Subsidie kan worden verstrekt voor:

    • a.

      het opstellen van een integraal inrichtingsplan natuur en voor de volgende uitvoeringskosten ten behoeve van de uitvoering van een integraal inrichtingsplan:

      • 1.

        kosten voor de aanleg van ecoducten en ecopassages over rijksinfrastructuur en provinciale wegen op de Veluwe;

      • 2.

        kosten voor inrichtingsactiviteiten en achterstallig onderhoud die voort komen uit een inrichtingsplan en zijn gericht op de inrichting van natuurterreinen, aanleg van natuurlijke oevers, natte verbindingszones, vispassages, ecopassages over provinciale en gemeentelijke wegen, afsluiten van wegen door of langs natuurgebieden, het toegankelijk maken voor recreatief medegebruik, opheffen verstoring door verkeer waaronder het plaatselijk afwaarderen van de snelheid en andere ontsnipperingsmaatregelen die voor komen in het Uitvoeringsprogramma Ontsnippering op de Veluwe, in een door Gedeputeerde Staten goedgekeurd uitwerkingsplan voor een ecologische verbindingszone of voort komen uit een door Gedeputeerde Staten goedgekeurd plan voor het oplossen van een knelpunt voor de das of een knelpunt voor amfibieën genoemd op de rode lijst;

    • b.

      projecten ter bevordering van de realisatie van nieuwe natuur en agrarisch natuurbeheer die:

      • 1.

        gericht zijn op een gebied met een specifieke doelstelling uit het Gebiedsplan natuur en landschap, een ecologische verbindingszone, een gebied met specifiek soortenbeleid of een kerngebied van de EHS;

      • 2.

        invulling geven aan één of meerdere bijzondere doelstellingen uit het Gebiedsplan natuur en landschap;

      • 3.

        aansluiten bij de door Gedeputeerde Staten vastgestelde Stimuleringskaart nieuwe natuur;

    • c.

      de aanleg ecopassages in het kader van de projecten ‘Hart van de Veluwe’ en ‘Gebiedsgericht ontsnipperen’ binnen de toeristische regio Veluwe;

    • d.

      het opstellen van plannen en inrichtingsmaatregelen die bijdragen aan de doelen die zijn vastgelegd in de streekplanuitwerking ‘Kernkwaliteiten en omgevingscondities van de Gelderse Ecologische Hoofdstructuur’. Voor nieuwe natuur moeten deze plannen en inrichtingsmaatregelen bovendien bijdragen aan de doelstellingen uit het Gebiedsplan natuur en landschap;

  • 2 Aanvrager

    • a.

      Subsidie als bedoeld in het eerste lid, onder a, onderdeel 1 wordt verstrekt aan de staat.

    • b.

      Subsidie als bedoeld in het eerste lid, onder c wordt verstrekt aan gemeenten.

    • c.

      Subsidie als bedoeld in het eerste lid, onder a, onderdeel 2 wordt wordt verstrekt aan grondeigenaren, die geen agrariër zijn, stichtingen, gemeenten en waterschappen.

    • d.

      Subsidie voor de bevordering van de realisatie van nieuwe natuur en agrarisch natuurbeheer wordt verstrekt aan agrarische natuurverenigingen en andere partijen die vanuit hun reguliere werkzaamheden in het projectgebied betrokken zijn bij de uitvoering van inrichting en beheer van natuur en landschap en die geen agrariër zijn.

  • 3 Weigeringsgrond

    Geen subsidie wordt verstrekt voor de aankoop van grond.

  • 4 Hoogte van de subsidie

    • a.

      De subsidie aan de staat voor de drie ecoducten over rijksinfrastructuur bedraagt in totaal maximaal € 15.920.000,- exclusief BTW;

    • b.

      De subsidie aan de staat voor twee ecoducten/passages bij provinciale wegen bedraagt in totaal maximaal € 3.850.000,- exclusief BTW;

    • c.

      De subsidie voor de inrichting van nieuwe natuur bedraagt 75% van de subsidiabele kosten;

    • d.

      De subsidie voor de inrichting van bestaande natuurterreinen bedraagt 75% van de subsidiabele kosten;

    • e.

      De subsidie voor ontsnipperingsmaatregelen door gemeenten bedraagt 75% van de subsidiabele kosten;

    • f.

      De subsidie voor ecopassages in het kader van Hart van de Veluwe en ontsnipperings-maatregelen binnen de toeristische regio Veluwe bedraagt 75% van de subsidiabele kosten;

    • g.

      De subsidie voor het opstellen van inrichtingsplannen en daarvoor benodigd onderzoek bedraagt de subsidie 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 25.000,-;

    • h.

      De subsidie voor projecten ter bevordering van de realisatie van nieuwe natuur en agrarisch natuurbeheer bedraagt 75% van de subsidiabele tot een maximum van € 20.000,-.

  • 5 Communautair toetsingskader

    Voor zover er subsidie wordt verleend aan een onderneming, waaronder Stichting Het Geldersch Landschap en de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland, geldt dat de subsidie uitsluitend wordt verleend voor activiteiten die de subsidieaanvragers geen economisch voordeel opleveren en waarvoor een tegenprestatie van gelijke grootte tegenover de subsidie staat.

Afdeling 1.2 Milieukwaliteit EHS en VHR

Artikel 1.2.1 Opstellen van een integraal natuurherstelplan
  • 1 Criteria

    Subsidie kan worden verstrekt voor plankosten voor het opstellen van een integraal natuurherstelplan ten behoeve van de uitvoering van “Het Milieu van de natuur, uitvoeringsprogramma integraal natuurherstel 2007-2013”, zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 22 mei 2007.

  • 2 Aanvrager

    Subsidie wordt verstrekt aan gemeenten, waterschappen of eigenaren en beheerders van natuurgebieden die geen agrariër zijn.

  • 3 Hoogte van de subsidie

    De subsidie bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten.

Artikel 1.2.2 Verdrogingsbestrijding
  • 1 Criteria

    • a.

      Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten gericht op het bestrijden van de verdroging in de volgende gebieden:

      • 1e.

        een door het Rijk aangewezen Natura 2000-gebied;

      • 2e.

        een EHS-gebied dat is opgenomen in de TOP-lijst van prioritaire verdroogde gebieden uit het Waterplan Gelderland 2009;

      • 3e.

        een gebied dat als natte parel is opgenomen in de nota “Het Milieu van de natuur, Uitvoeringsprogramma integraal natuurherstel 2007-2013”, zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 22 mei 2007.

    • b.

      Subsidie kan worden verstrekt in de in het eerste lid onder a genoemde gebieden voor de volgende inrichtingsactiviteiten:

      • 1e.

        waterconservering door verbetering of aanleg van stuwen of drempels;

      • 2e.

        verbetering peilbeheer of waterconservering door automatisering van kunstwerken;

      • 3e.

        dempen, herpofileren of beduikeren of rioleren van waterlopen;

      • 4e.

        aanbrengen van een hydrologische scheiding tussen natuur- en landbouwgebieden;

      • 5e.

        verlaging van het maaiveld door afgraving;

      • 6e.

        de aanpassing van kleine waterinfrastructuur om een optimaal waterniveau voor de natuur te creëren bijvoorbeeld door de aanleg of aanpassing van dammen, stuwen en sluizen;

      • 7e.

        vasthouden gebiedseigen water door het aanleggen van bekkens, het plaatsen van stuwen of cascades, of werken uit te voeren gericht op het laten meanderen van beken, verondiepen en verbreden van de watergangen;

      • 8e.

        schadevoorkómende maatregelen bij verhoging van de grondwaterstand;

      • 9e.

        inrichten van meetpunten om de verdroging in het natuurgebied te monitoren.

  • 2 Subsidiabele kosten

    Voor subsidie komen de volgende kosten in aanmerking:

    • a.

      kosten verbonden aan het opstellen van een uitvoeringsplan verdrogingsbestrijding;

    • b.

      kosten gemaakt ten behoeve van de in het eerste lid onder b genoemde inrichtingsactiviteiten

  • 3 Aanvrager

    Subsidie wordt verstrekt aan waterschappen.

  • 4 Weigeringsgrond

    Geen subsidie wordt verstrekt voor inrichtingsactiviteiten met betrekking tot waterwegen of waterlopen die voor minder dan 75% van de projectkosten betrekking hebben op waterwegen of waterlopen met een waterhuishoudkundige functie in de aan- en afvoer van water voor de landbouw- en natuurgebieden hebben.

  • 5 Hoogte van de subsidie

    De subsidie bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten.

  • 6 Communautair toetsingskader

    Subsidie op grond van dit artikel wordt slechts verstrekt voor zover deze niet in strijd is met fiche 216 “Niet-productieve investeringen” van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013.

Artikel 1.2.3 Milieumaatregelen in de natuur
  • 1 Criteria

    Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten die uitvoering geven aan de nota “Het milieu van de natuur, Uitvoeringsprogramma integraal natuurherstel 2007-2013”, zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 22 mei 2007:

    • a.

      maaiveldverlaging voor verdrogingsbestrijding in TOP-lijstgebieden, zoals genoemd in de nota “Het Milieu van de natuur, uitvoeringsprogramma integraal natuurherstel 2007-2013”: het verwijderen van de bovenste bodemlaag met één tot enkele decimeters;

    • b.

      het verwijderen van fosfaatverzadigde bovenlaag van bodems: het verwijderen van onverteerd strooisel op verzuurde bodems;

    • c.

      bekalken;

    • d.

      uitmijnen;

    • e.

      de omwisseling van Douglasbossen op de hogere zandgronden voor andere begroeiing met een geringere verdamping, waarbij de projectomvang ligt tussen de 5 en 100 hectare en deze verloofing onderdeel is van een totaalplan voor herstel in het kader van de verdroging;

    • f.

      plaggen van heide, strooiselverwijdering en bodemverlaging van verdroogde rietmoerassen;

    • g.

      herstel van vennen en overige saneringen;

    • h.

      hydrologische maatregelen binnen natuurgebieden en overige milieumaatregelen;

    • i.

      maatregelen in de omgeving van het natuurgebied die nodig zijn om de activiteiten genoemd onder e, g en h te kunnen realiseren;

    • j.

      maatregelen ter compensatie van nadelige effecten die kunnen optreden door de activiteiten e, g en h;

    • k.

      voorzienbare natschade als gevolg van de activiteiten genoemd onder e, g en h, die niet met maatregelen te compenseren is, tenzij deze natschade reeds wordt gecompenseerd door een natschaderegeling van het waterschap.

  • 2 Aanvrager

    Subsidie wordt verstrekt aan gemeenten, waterschappen, alsmede eigenaren en beheerders van natuurgebieden die geen agrariër zijn.

  • 3 Hoogte van de subsidie

    • a.

      De subsidie bedraagt maximaal 95% van de subsidiabele kosten;

    • b.

      De subsidie voor verloofing bedraagt maximaal € 5.000,- per om te zetten hectare;

    • c.

      De subsidia voor maaiveldverlaging ten behoeve van verdrogingsbestrijding bedragen maximaal € 14250,- per hectare.

  • 4 Communautair toetsingskader

    Door de Europese Commissie op 4 april 2007 goedgekeurde steunmaatregel nr. N588/2006- Nederland “Subsidieregeling vitaal Gelderland”.

    Voor zover er subsidie wordt verleend aan een onderneming, waaronder Stichting Het Geldersch Landschap en de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland, geldt dat de subsidie uitsluitend wordt verleend voor activiteiten die de subsidieaanvragers geen economisch voordeel opleveren en waarvoor een tegenprestatie van gelijke grootte tegenover de subsidie staat.

Artikel 1.3 Soortenbescherming
  • 1 Criteria

    Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten met betrekking tot soorten die voorkomen in het Meerjarenprogramma 2000-2004, voor zover zij aantoonbaar een relatie hebben met provinciaal- of rijksbeleid:

    • a.

      het opstellen van gebiedsgerichte actieplannen, waaronder begrepen inventarisatie en afhankelijk van het soort ook monitoring;

    • b.

      het uitvoeren van kleinschalig biotoop verbeterende maatregelen door middel van beheer en inrichting;

    • c.

      procesbegeleiding, waaronder acquisitie, advisering door deskundigen en evaluatie.

  • 2 Aanvrager

    • a.

      Subsidie wordt verstrekt aan gemeenten, stichtingen die volgens hun statuten actief zijn op het gebied van soortenbescherming, waterschappen en particulieren.

    • b.

      Geen subsidie wordt verstrekt aan agrariërs.

  • 3 Hoogte van de subsidie

    De subsidie voor het uitvoeren van kleinschalige biotoop verbeterende maatregelen bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 37.500,-.

  • 4 Communautair toetsingskader

    Voor zover er subsidie wordt verleend aan een onderneming, waaronder Stichting Het Geldersch Landschap en de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland, geldt dat de subsidie uitsluitend wordt verleend voor activiteiten die de subsidieaanvragers geen economisch voordeel opleveren en waarvoor een tegenprestatie van gelijke grootte tegenover de subsidie staat.

Artikel 1.5 Faunabeheer
  • 1 Criteria

    Subsidie kan worden verstrekt voor:

    • a.

      instandhouding van een faunabeheereenheid. Tot de kosten van instandhouding worden in ieder geval gerekend:

    • b.

      grofwildcoördinatie op de Veluwe.

    • c.

      de vijfjaarlijkse herziening van een faunabeheerplan.

  • 2 Aanvrager

    Subsidie wordt verstrekt aan een vereniging of stichting welke is erkend als faunabeheereenheid.

  • 3 Hoogte van de subsidie

    • a.

      De subsidie voor de instandhouding een faunabeheereenheid bedraagt maximaal € 35.000,- per jaar per beheereenheid.

    • b.

      De subsidie voor grofwildcoördinatie op de Veluwe bedraagt maximaal € 35.000,- per jaar.

    • c.

      De subsidie voor de herziening van een faunabeheerplan bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 20.000,- per faunabeheereenheid.

Titel 2 THEMA 2: LANDBOUW

Afdeling 2.1 Agrarische ruimte

 

  

§ 2.1.1 Landinrichting  

Artikel 2.1.1.1 Losse Kavelruil
  • 1 Criteria

    Subsidie kan worden verstrekt voor de notaris- en kadasterkosten die verband houden met kavelruil, indien voldaan wordt aan de hierna te noemen voorwaarden:

    • a.

      bij het ruilproject brengen minimaal drie grondeigenaren onroerende zaken in en na de ruiling krijgen minimaal twee eigenaren weer grond terug;

    • b.

      de geruilde gronden waarvoor subsidie wordt gevraagd zijn gelegen in de provincie Gelderland;

    • c.

      de inbrengende partijen werken hun beoogde eigendomswijziging uit in een concreet ruilplan. Het door de betrokken partijen ondertekende ruilplan wordt toegezonden aan de provincie met het verzoek subsidie te verkrijgen voor de ruilkosten;

    • d.

      het ruilproject heeft aantoonbaar maatschappelijk nut doordat de ruiling bijdraagt aan effectiever gebruik van gronden voor de huidige functie of bijdraagt aan de realisatie van een nieuwe functie, en;

    • e.

      voor subsidie gelden de voorschriften die zijn verbonden aan het gebruik van de Vrijstellingsverordening voor staatssteun in de landbouw, artikel 13 ‘Steun voor ruilverkavelingen’.

  • 2 Aanvrager

    Subsidie wordt verstrekt aan kleine en middelgrote landbouwondernemingen in de primaire landbouw, de Stichting Bevordering Kavelruil Gelderland (SBKG), gemeenten en waterschappen.

  • 3 weigeringsgrond

    Geen subsidie wordt verstrekt voor:

    • a.

      het ruilen van quota en gebouwen;

    • b.

      het ruilen van grond ten behoeve van de verbetering van bestaande of realisatie van nieuwe functies, die primair tot de reguliere taken en verantwoordelijkheden van de aanvrager of andere partijen behoren

  • 4 Hoogte van de subsidie

    De subsidie bedraagt maximaal 100% van de daadwerkelijk gemaakte juridische en administratieve kosten van de ruilverkaveling.

  • 5 Communautair toetsingskader

    XA 246/2007; Verordening (EG) Nr. 1857/2007 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende staatssteun voor kleine en middelgrote landbouwondernemingen (2006/L 358), artikel 13 “Steun voor ruilverkavelingen”.

Artikel 2.1.1.2 Kosten voor ondersteunde kavelruil
  • 1 Criteria

    • a.

      In de PMJP-gebieden en de dertien gebieden die in de beleidsnota “VerbeterDe Verkaveling” zijn aangeduid als gebieden die in aanmerking komen voor ondersteunde kavelruil kan subsidie worden verstrekt voor:

      • 1.

        kosten ruilproces: de kosten van stimulering van kavelruilmaatregelen, kadasterkosten, notariskosten, kosten van een kavelruilcoördinator en kosten voor het faciliteren van de aankoop ruilgronden;

      • 2.

        proceskosten: de kosten voor de inzet van onderzoeksinstellingen, kosten inhuren experts, ingenieursbureaus en vacatiegelden voor gebiedscommissies.

    • b.

      Subsidieverlening heeft betrekking hebben op twee kalenderjaren. Deze termijn kan eenmaal met maximaal twee jaar worden verlengd.

    • c.

      Subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien wordt voldaan aan de voorwaarden die zijn opgenomen in maatregel 125 “Infrastructuur voor de ontwikkeling/aanpassing van land- en tuinbouw” van het Plattelandsontwikkelingsprogramma.

  • 2 Aanvrager

    Subsidie wordt verstrekt aan de Stichting Bevordering Kavelruil Gelderland (SBKG), gemeenten, waterschappen en natuurbeschermingsorganisaties.

  • 3 Weigeringsgrond

    Geen subsidie wordt verstrekt voor de ureninzet van de Dienst Landelijk Gebied.

  • 4 Hoogte van de subsidie

    • a.

      De subsidie bedraagt voor de voorbereidingskosten van het eerste lid, onder a.1 genoemde activiteiten maximaal 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 5.000,-.

    • b.

      Voor de overige proceskosten en kosten van het ruilproces bedraagt de subsidie maximaal 100% van de subsidiabele kosten.

  • 5 Communautair toetsingskader

    Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013, fiche 125 “Infrastructuur voor de ontwikkeling/aanpassing van land- en bosbouw”.

Artikel 2.1.1.3 Technische maatregelen ondersteunde, planmatige en wettelijke kavelruil
  • 1 Criteria

    • a.

      Subsidie kan worden verstrekt voor:

      • 1

        .reguliere kavelverbeteringswerken, die nodig zijn voor het vergelijkbaar maken van de oude en nieuwe kavel. Hieronder worden verstaan de kosten van werkzaamheden om de nieuw gevormde kavels na ruiling bewerkbaar te maken, omvattende het dempen van bestaande en graven van nieuwe grenssloten, lichte egalisaties om kavels en percelen op elkaar aan te laten sluiten, het aanpassen van de drainage op de nieuwe slotenstelsel (na ruiling), het met elkaar verbinden van oude percelen binnen een nieuw kavel;

      • 2.

        het ontsluiten van kavels door een openbare weg en de aanleg of aanpassing van andere infrastructuur;

      • 3.

        investeringen in waterhuishoudingsmaatregelen die de duurzaamheid van de landbouw vergroten;

      • 4.

        technische maatregelen in het gebied of in de omgeving gericht op het voorkomen van negatieve gevolgen voor de omgeving als gevolg voor de verbetering van de de functie landbouw;

      • 5.

        los van het ruilproces staande eenmalige technische voorzieningen die bijdragen aan een betere bedrijfsverkaveling;

      • 6.

        de verbetering van toegangswegen naar boerderijen indien deze zijn opgenomen in lopende landinrichtingen met een rijksbijdragetoezegging van vóór 2007.

    • b.

      Voor de hiervoor sub a.1 tot en met a.4 genoemde subsidiabele projecten geldt dat zij betrekking moeten hebben op:

      • 1.

        percelen die zijn geruild in het kader van een gebiedsproces waarvoor de provincie Gelderland procesondersteuning geeft in de vorm van een ondersteunde kavelruil, een planmatige kavelruil of een wettelijke herverkaveling, of;

      • 2.

        percelen die betrokken worden, of in het voorgaande jaar betrokken zijn geweest, bij een kavelruil waarvoor de provincie Gelderland subsidie heeft verstrekt voor de notaris- en kadasterkosten.

  • 2 Aanvrager

    Subsidie wordt verleend aan kleine en middelgrote primaire landbouwbedrijven, de Stichting Bevordering Kavelruil Gelderland (SBKG), gemeenten en waterschappen.

  • 3 Weigeringsgrond

    Geen subsidie wordt verstrekt voor:

    • a.

      kosten, zoals bedoeld in het eerste lid, onder a onderdeel 6, voor de aanleg van de eerste 50 meter van de weg;

    • b.

      activiteiten die niet voldoen aan de voorwaarden die zijn opgenomen in maatregel 125 “Infrastructuur voor de ontwikkeling/aanpassing van land- en tuinbouw” van het Plattelandsontwikkelingsprogramma;

    • c.

      activiteiten op percelen die niet zijn gelegen binnen de provincie Gelderland;

  • 4 Hoogte van de subsidie

    • a.

      De subsidie voor de activiteiten die zijn beschreven in het eerste lid, sub a.1 tot en met a.4, van dit artikel bedraagt 100% van de subsidiabele kosten voor overheden en organisaties die zich blijkens hun statuten met een publieke activiteit en maximaal 40% van de subsidiabele kosten voor investeringen in of door ondernemingen, tot een maximum van € 350,- per geruilde hectare

    • b.

      De subsidie voor de activiteiten die zijn beschreven in het eerste lid, sub a.5, van dit artikel bedraagt maximaal 20% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 20.000,-.

    • c.

      De subsidie voor de activiteiten die zijn beschreven in het eerste lid, sub a.6, van dit artikel bedraagt maximaal 40% van de subsidiabele kosten.

  • 5 Communautair toetsingskader

    Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013, fiche 125 “Infrastructuur voor de ontwikkeling/aanpassing van land- en bosbouw”.

Artikel 2.1.2 Verplaatsing grondgebonden landbouwbouwbedrijven in algemeen belang
  • 1 Criteria

    Subsidie kan worden verstrekt voor de verplaatsing van een grondgebonden klein of middelgroot primair landbouwbedrijf met als doel grondverwerving ten behoeve van de realisering van de in het PJMP opgenomen gebiedsdoelen op het punt van natuur, water, recreatie, landschap of de verbetering van de ruimtelijke structuur van de landbouw, waarbij voldaan wordt aan de volgende bepalingen:

    • a.

      de verplaatsing is in het algemeen belang en vindt plaats op initiatief van Gedeputeerde Staten;

    • b.

      indien de aanvraag afkomstig is van:

      • 1.

        de eigenaar, dan dient:

        i) de bij dit te verplaatsen bedrijf behorende grond in eigendom, vrij van enig gebuiksrecht, aan het Bureau Beheer Landbouwgronden, als bedoeld in artikel 28 van de Wet agrarisch grondverkeer, te worden overgedragen op grond van een koopovereenkomst tussen het Bureau Beheer Landbouwgronden en de aanvrager; of

        ii) de inbreng van de bij het bedrijf behorende grond te worden overgedragen op grond van een overeenkomst tussen de aanvrager en Gedeputeerde Staten inzake inbreng en toedeling van gronden, vooruitlopend op het plan van toedeling als bedoeld in artikel 51 van de Wet inrichting landelijk gebied, artikel 62 van de Reconstructiewet concentratiegebieden; of

        iii) de inbreng van de bij het bedrijf behorende grond te worden overgedragen op grond van een overeenkomst tussen de aanvrager en de Landinrichtingscommissie inzake inbreng en toedeling van gronden vooruitlopend op het plan van toedeling als bedoeld in artikel 196 van de Landinrichtingswet;

      • 2.

        een duurzaam gebruiksgerechtigde, verklaart de eigenaar van de bij dit te verplaatsen bedrijf behorende grond bij de aanvraag, dat deze grond of een overeenkomstige oppervlakte zodanig wordt ingericht, dat de provinciale doelen zoals onder a genoemd, worden gerealiseerd;

    • c.

      de hervestiging van een volwaardig bedrijf op een andere plaats binnen Nederland door de aanvrager vindt plaats binnen vierentwintig maanden na het sluiten van de in het derde lid bedoelde overeenkomsten;

    • d.

      bedrijfsgebouwen op de te verlaten locatie worden aan het gebruik voor de landbouw onttrokken;

  • 2 Afwijkingsbevoegdheid

    In bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten afwijken van de in het eerste lid, sub b, onder 1 omschreven verplichting dat alle bij het bedrijf van aanvrager behorende grond of een overeenkomstige oppervlakte, aan het Bureau Beheer Landbouwgronden dient te worden overgedragen, dan wel ingericht ten behoeve van provinciale doelen zoals bedoeld in de aanhef van het eerste lid;

  • 3 Subsidiabele kosten

    Subsidie kan worden verleend voor:

    • a.

      de advies- en bemiddelingskosten in verband met de verplaatsing;

    • b.

      de kosten van demonteren, verhuizen en weer opbouwen van bestaande installaties;

    • c.

      notaris- en kadasterkosten;

    • d.

      de aankoop van vervangende bedrijfsgebouwen eventueel vermeerderd met

      investeringskosten ten behoeve van de oprichting, modernisering, vervanging of

      uitbreiding hiervan.

  • 4 Weigeringsgrond

    Geen subsidie wordt verstrekt:

    • a.

      indien de aanvrager voor dezelfde bedrijfsgebouwen gebruik heeft gemaakt van de faciliteiten in het kader van het functieveranderingsbeleid van de provincie Gelderland zoals verwoord in het Streekplan Gelderland 2005.

    • b.

      indien aan de aanvrager voor de betreffende bedrijfsgebouwen en gronden een volledige schadeloosstelling is betaald op grond van de hoofdstukken I, IV of VI van de Onteigeningswet.

    • c.

      indien aan de aanvrager voor de betreffende bedrijfsgebouwen en gronden een volledige schadeloosstelling op vrijwillige basis is betaald.

    • d.

      voor de verplaatsing van grondgebonden bedrijven die zijn gelegen in het werkingsgebied van de Nadere Uitwerking Rivierengebied.

  • 5 Aanvrager

    Subsidie wordt verstrekt aan de eigenaar of duurzaam gebruiksgerechtigde van de bij het te verplaatsen bedrijf behorende grond. Voor verplaatsing van een grondgebonden landbouwbedrijf geldt hierbij dat het te verplaatsen bedrijf een ondergrens heeft van minimaal 50 NGE.

  • 6 Hoogte van de subsidie

    • a.

      De subsidie bedraagt voor de kosten als genoemd in het derde lid:

      • 1e.

        aanhef en onder a, b en c, 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 100.000,-;

      • 2e.

        aanhef en onder d, 40% van het positieve verschil tussen de waarde van de vervangende bedrijfsgebouwen eventueel vermeerderd met investeringskosten ten behoeve van de oprichting, modernisering, vervanging of uitbreiding hiervan en de waarde van de bedrijfsgebouwen van het te verplaatsen landbouwbedrijf, tot een maximum van € 300.000,-.

    • b.

      Het maximale percentage aan overheidsteun, ongeacht de herkomst, ten behoeve van activiteiten bedoeld in onderdeel a, onder 2, bedraagt niet meer dan 40%.

    • c.

      De subsidie en het aankoopbedrag van het te verplaatsen bedrijf gezamenlijk bedraagt niet meer dan de hoogte van een volledige schadeloosstelling, zoals deze door een onafhankelijk beëdigde taxateur is vastgesteld.

  • 7 Communautair toetsingskader

    Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover deze niet in strijd is met artikel 6 van de Verordening (EG) Nr. 1857/2006 van de Commissie van 15 december 2006, betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, PB L 358/3 van 16.12.2006.

Artikel 2.1.2 a Verplaatsing glastuinbouwbedrijven in het algemeen belang

Vervallen. 

Artikel 2.1.3 Glastuinbouw en paddenstoelteelt
  • 1 Criteria

    Subsidie kan worden verstrekt voor:

    • a.

      het opstellen van een Masterplan door een ingenieurs- of adviesbureau voor de ontwikkeling van een concentratiegebied of cluster voor glastuinbouw of paddenstoelteelt van minimaal 5 ha, dat voldoet aan de voorschriften van POP maatregelfiche 125;

    • b.

      de uitvoering van een ontwikkelingsproject dat is opgenomen in Deel 2 van het Provinciaal Meerjarenprogramma voor het landelijk gebied of het Regionaal Uitvoeringsprogramma en bestaat uit de projectmatige uitwerking van een deelgebied van minimaal 5 ha van een door Geduputeerde Staten goedgekeurd Masterplan voor zover het investeringen in de openbare ruimte betreffen en voldoet aan de voorschriften van POP maatregelfiche 125;

    • c.

      de aanleg van of wijzigingen aan maatschappelijke faciliteiten in de publieke ruimte die bijdragen aan de duurzame inrichting van een (gedeelte van een) concentratiegebied en die, naar het oordeel van de dagelijkse besturen van de gemeente(n), het waterschap, een vertegenwoordiging van de tuinbouwondernemers en Gedeputeerde Staten, passen binnen en bijdragen aan de realisatie van een Masterplan als bedoeld onder a.

  • 3 Aanvrager

    Subsidie kan worden verstrekt aan gemeenten, waarbinnen een concentratiegebied als bedoeld in de Reconstructiewet concentratiegebieden, of een zoekgebied voor een cluster glastuinbouw of paddenstoelteelt planologisch is vastgesteld, of een samenwerkingsverband waarin één of meerdere van deze gemeenten participeren.

  • 4 Hoogte van de subsidie

    • a.

      De subsidie voor het Masterplan bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 5.000,- en een maximum van € 30.000,- per aanvrager.

    • b.

      De subsidie voor de uitvoering van het ontwikkelingsproject bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 10.000,- en een maximum van € 100.000,- per ha, waarin het uitvoeringsproject wordt uitgevoerd. Bij de bepaling van de hoogte van het toe te kennen subsidiebedrag voor de uitvoering van een ontwikkelingsproject houden Gedeputeerde Staten rekening met de mate waarin:

      • 1.

        met het project de werkgelegenheid wordt behouden of versterkt;

      • 2.

        duurzaamheidsmaatregelen worden genomen zoals zorgvuldig ruimtegebruik, milieumaatregelen, duurzaam waterbeheer, beeldkwaliteit;

      • 3.

        er sprake is van een adequaat parkmanagement voor ten minste de openbare ruimte;

      • 4.

        de fysieke en elektronische bereikbaarheid van de bedrijven wordt verbeterd;

      • 5.

        met het project ook een oplossing wordt geboden voor ruimtelijk-economische knelpunten elders in de regio.

    • c.

      De subsidie voor de aanleg van of wijzigingen aan maatschappelijke faciliteiten in de publieke ruimte bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 10.000,- en een maximum van € 250.000,-.

  • 5 Communautair toetsingskader

    Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013, fiche 125 “Infrastructuur voor de ontwikkeling/aanpassing van land- en bosbouw”.

Artikel 2.1.4 Verplaatsing glastuinbouwbedrijven
  • 1 Criteria

    • a.

      Subsidie kan worden verstrekt voor de verplaatsing van een:

      • 1e.

        solitair gelegen klein of middelgroot glastuinbouwbedrijf naar een door het provinciebestuur aangewezen glastuinbouwconcentratiegebied of –cluster;

      • 2e.

        klein of middelgroot glastuinbouwbedrijf binnen een door het provinciebestuur aangewezen glastuinbouwconcentratiegebied of -cluster die een aantoonbare verbetering van de ruimtelijke structuur tot gevolg heeft.

    • b.

      De subsidie wordt slechts verstrekt indien:

      • 1e.

        het te verplaatsen glastuinbouwbedrijf volwaardig in gebruik is;

      • 2e.

        alle achterblijvende glastuinbouwopstanden volledig worden gesloopt, inclusief de gebouwen, bouwwerken en voorzieningen ten dienste van het glastuinbouwbedrijf, en

      • 3e.

        voor zover subsidie wordt verstrekt op grond van het bepaalde onder a, eerste onderdeel, de eigenaar van de grond waarop het te verplaatsen glastuinbouwbedrijf staat schriftelijk verklaart hierop geen nieuw glastuinbouwbedrijf te vestigen en deze last als kwalitatieve verplichting wordt opgelegd aan diegenen die de grond onder bijzondere titel zullen verkrijgen.

  • 2 Subsidiabele kosten

    Voor subsidie komen de volgende kosten in aanmerking:

    • a.

      de advies- en bemiddelingskosten in verband met de verplaatsing;

    • b.

      notaris- en kadasterkosten;

    • c.

      de kosten van demonteren, verhuizen en weer opbouwen van bestaande installaties;

    • d.

      de aankoop van vervangende bedrijfsgebouwen eventueel vermeerderd met

      investeringskosten ten behoeve van de oprichting, modernisering, vervanging of

      uitbreiding hiervan.

  • 3 Aanvrager

    Subsidie wordt verstrekt aan de eigenaar of een duurzaam gebruiksgerechtigde van het te verplaatsen glastuinbouwbedrijf.

  • 4 Weigeringsgrond

    Geen subsidie wordt verstrekt indien de aanvrager niet beschikt over een koopcontract van de bedrijfsgebouwen en gronden op de nieuwe vestigingslocatie.

  • 5 Hoogte van de subsidie

    • a.

      De subsidie bedraagt voor de kosten zoals genoemd in het tweede lid:

      • 1e.

        aanhef en onder a, b en c, 75 % van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 100.000,-;

      • 2e.

        aanhef en onder d, 40% van het positieve verschil tussen de waarde van de vervangende bedrijfsgebouwen eventueel vermeerderd met investeringskosten ten behoeve van de oprichting, modernisering, vervanging of uitbreiding hiervan en de waarde van de bedrijfsgebouwen van het te verplaatsen glastuinbouwbedrijf.

    • b.

      De subsidie als bedoeld onder a, tweede onderdeel, bedraagt maximaal € 35,- per vierkante meter glasopstallen die door de subsidie-ontvanger gesaneerd worden:

      • 1e.

        bij het te verplaatsen glastuinbouwbedrijf;

      • 2e.

        op andere locaties waar glastuinbouwbedrijven staan, waarbij de eigenaar van de grond voldoet aan het bepaalde in het eerste lid, onder b, derde onderdeel.

  • 6 Communautair toetsingskader

    Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover deze niet in strijd is met artikel 6 van de

    Verordening (EG) Nr. 1857/2006 van de Commissie van 15 december 2006, betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en

    middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren (PbEU L 358/3).

Afdeling 2.2 Agrarische hulpbronnen

 

 

§ 2.2.1 Pilots duurzame landbouw

 

gereserveerd

§ 2.2.2 Duurzaam ondernemen  

Artikel 2.2.2.1 Investeringen in innovatie en milieu door landbouwbedrijven
  • 1 Criteria

    • a.

      Subsidie kan worden verstrekt voor:

      innovatieve investeringsprojecten die leiden tot verlaging productiekosten, verbetering van voedselveiligheid, duurzaam gebruik van energiebronnen, omschakeling van de productie naar de biologische landbouw, bevordering van dierenwelzijn of diergezondheid;

      investeringen die leiden tot de instandhouding en verbetering van het natuurlijke milieu door de vermindering van stof, geluid- geur en lichtemissie en het gebruik van natuurlijke grondstoffen.

    • b.

      De investering leidt tot verbetering van algehele prestatie van de landbouwonderneming;

    • d.

      Subsidie voor investeringen die leiden tot de instandhouding en verbetering van het natuurlijke milieu wordt slechts verstrekt indien de maatregelen leiden tot een beschermingsniveau dat hoger ligt dan de landelijke, algemeen geldende regels vereisen.

  • 2 Subsidiabele kosten

    Voor subsidie komen de volgende kosten in aanmerking:

    de bouw, verwerving of verbetering of inrichting van onroerende zaken;

    de aanschaf van nieuwe machines en apparatuur, inclusief computersoftware;

    algemene kosten voor onder meer architecten, ingenieurs en adviseurs, haalbaarheidsstudies en het verwerven van octrooien en licenties tot een maximum van 12% van de onder

    a. en b. bedoelde uitgaven.

  • 3 Aanvrager

    Subsidie wordt verstrekt aan kleine en middelgrote economisch levensvatbare, primaire landbouwbedrijven met een omvang van minimaal 70 NGE die hun hoofdinkomen halen uit het agrarisch bedrijf en erkende onderzoeksinstellingen.

  • 4 Weigeringsgrond

    Geen subsidie wordt verstrekt voor:

    • a.

      de aankoop van landbouwproductierechten, dieren en zaai- en pootgoed van jaarlijkse gewassen alsook het planten daarvan;

    • b.

      vervangingsinvesteringen, en;

    • c.

      de aankoop van grond.

  • 5 Hoogte van de subsidie

    • a.

      De subsidie bedoeld in het eerste lid, onder a bedraagt maximaal 35% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 10.000,- en een maximum van € 30.000,-.

    • b.

      De subsidie voor investeringen die leiden tot extra kosten in verband met de bescherming van het milieu én die géén stijging van de productiecapaciteit tot gevolg hebben bedraagt maximaal 60% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 10.000,- en een maximum van € 100.000,-, waarbij geldt dat de subsidiabele kosten zijn beperkt tot de noodzakelijke extra kosten in verband met de bescherming van het milieu.

    • c.

      Voor de overige investeringskosten gericht op instandhouden en verbetering van het natuurlijke milieu bedraagt de subsidie maximaal 35% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 10.000,- en een maximum van € 100.000,-.

Artikel 2.2.2.2 Bedrijfsadvisering bij kleine en middelgrote landbouwondernemingen
  • 1 Criteria

    • a.

      Subsidie kan worden verstrekt voor:

      • 1.

        bedrijfsadvies dat uitsluitend is gericht op verplaatsing;

      • 2.

        het opstellen van een ontwikkelingsplan voor een glastuinbouwonderneming, waar verplaatsing van de bedrijfsgebouwen en sanering van de verlaten bedrijfslocatie onderdeel van uit maakt;

    • b.

      De steun wordt in natura in de vorm van gesubsidieerde diensten toegekend en mag niet de vorm aannemen van een rechtstreekse geldelijke betaling aan de producent.

  • 2 Weigeringsgrond

    Geen subsidie wordt verstrekt voor:

    • a.

      kosten van advies ten behoeve van het maken van regionale structuurplannen, bestemmingsplannen, schetsontwerpen, bouwplannen en het aanvragen van vergunningen.

    • b.

      kosten van advies gericht op diversificatie naar een nieuwe agrarische neventak.

  • 3 Hoogte van de subsidie

    • a.

      De subsidie voor onder het eerste lid, sub a, onder 1 bedoelde activiteiten bedraagt per ondernemer maximaal 75% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 2.000,- en een maximum van € 30.000,-.

    • b.

      De subsidie voor onder het eerste lid, sub a, onder 2 bedoelde activiteiten bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 2.000,- tot een maximum van € 30.000,- per betrokken tuinbouwondernemer.

    • c.

      De subsidie voor onder het eerste lid, sub a, onder 3 en 4 bedoelde activiteiten bedraagt per ondernemer maximaal 40% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 2.000,- en een maximum van € 30.000,-.

  • 4 Aanvrager

    Subsidie wordt verstrekt aan kleine en middelgrote primaire landbouwondernemingen en aan gemeenten.

  • 5 Communautair toetsingskader

    Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover deze niet in strijd is met artikel 15 van de Verordening (EG) Nr. 1857/2006 van de Commissie van 15 december 2006, betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, PB L 358/3 van 16.12.2006.

Artikel 2.2.2.3 Kennisverspreiding

gereserveerd

Artikel 2.2.2.4 Diversificatie naar niet-agrarische activiteiten
  • 1 Criteria

    Subsidie kan worden verstrekt voor investeringen op landbouwbedrijven die leiden tot diversificatie naar niet-agrarische activiteiten en voldoen aan POP maatregelfiche 311

  • 2 Subsidiabele kosten

    Subsidiabele kosten worden ten opzichte van maatregelfiche 311 beperkt tot:

    • a.

      Investeringen in niet-agrarische activiteiten op landbouwbedrijven, die diversificatie tot doel hebben.

    • b.

      Stimulering van samenwerking gericht op bevordering diversificatie naar nietagrarische activiteiten.

    • c.

      Collectieve projecten gericht op ketenontwikkeling promotie- of marketingactiviteiten.

  • 3 Hoogte van de subsidie

    • a.

      Voor investeringen en uitgaven in of door ondernemingen bedraagt de overheidssubsidie maximaal 40 % van de totale subsidiabele kosten.

    • b.

      De de-minimis is voor deze investeringen van toepassing: totaal aan overheidssteun dat aan eindbegunstigde over drie belastingjaren kan worden verstrekt bedraagt maximaal € 200.000,-.

    • c.

      De subsidie voor investeringen bedoeld in het twede lid, sub a bedraagt minimaal € 10.000,- en maximaal € 30.000,-.

    • d.

      De subsidie voor de onder het tweede lid, sub b en c bedoelde subsidiabele kosten bedraagt minimaal € 10.000,- en maximaal € 50.000,-.

  • 4 Communautair toetsingskader

    Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013, maatregelfiche 311 ‘Diversificatie naar nietagrarische activiteiten’. De de-minimis (verordening (EG) nr 1998/2006) is voor deze investeringen van toepassing.

Artikel 2.2.2.5 Procesondersteuning Betuwse Bloem
  • 1 Criteria

    • a.

      Subsidie kan worden verstrekt voor procesondersteunende activiteiten gericht op versterking van tuinbouwsectoren in het Gelderse rivierengebied voor activiteiten die bijdragen aan de realisatie van de doelstellingen zoals vermeld in de Statennotitie Betuwse Bloem met nummer PS2005-964.

    • b.

      Daarnaast moet het proces dat wordt gesteund, uitmonden in een uitvoeringsprogramma met duidelijke doelstellingen en tijdsplanning of ondersteunend zijn aan het uitvoeren van een uitvoeringsprogramma. Een uitvoeringsprogramma moet leiden tot versterking van de tuinbouwclusters door publiek-private samenwerking en benutting van kansen op de zeven thema’s, zoals beschreven in de Statennotitie Betuwse Bloem.

    • c.

      Er is aantoonbaar draagvlak voor de activiteiten bij betrokken partijen.

  • 2 Aanvrager

    Subsidie wordt verstrekt aan gemeenten en samenwerkingsverbanden, waarin (semi-)overheden en relevante partijen uit het gebied participeren en die een publieke taak uitoefenen.

  • 3 Hoogte van de subsidie

    De subsidie bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 5.000,- en maximum van € 75.000,- per jaar per tuinbouwcluster zoals onderscheiden in de Betuwse Bloem met een maximum van drie jaar.

Artikel 2.3 Leader

Voor de mogelijkheden binnen dit artikel en de voorwaarden waaraan de aanvraag moet voldoen, wordt verwezen naar het plattelandsontwikkelingsprogramma (POP) en de maatregelfiches: - 41 - 411/412/413 “Invoering leaderbenadering en plaatselijke groepen” - 421 “Uitvoering van samenwerkingsprojecten” - 431 “Beheer van plaatselijke groep, verwerving van vakkundigheid en de dynamisering van het gebied”

Naast dan wel in aanvulling op de in bovengenoemde maatregelen genoemde voorwaarden stelt de provincie Gelderland de volgende eisen:

  • 1.

    Criteria

    Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten of projecten die:

    • a

      passen binnen het Ontwikkelingsplan met bijbehorende toetsingscriteria dat door de Plaatselijke Groep van het betreffende Leadergebied is opgesteld;

    • b

      voorzien zijn van een positieve beoordeling van de Plaatselijke Groep;

    • c

      de algemene doelstellingen van de relevante POP-as ondersteunen; hiermee wordt bedoeld dat een Leaderproject dat binnenkomt onder maatregelfiche 411, 412, of 413, zal worden getoetst aan de algemene doelstelling van resp. As 1, As 2 en As 3 van het Plattelandsontwikkelingsprogramma.

      Projecten die overeenkomen met één van de maatregelen uit As 1, As 2 of As 3 worden ook getoetst aan de betreffende artikelen van de kaderverordening POP Vo.1698/2005 en de uitvoeringsverordening POP Vo.1974/2006.

  • 2.

    Hoogte van de subsidie

    • a1

      uitgangspunt voor de financiering van projecten en/of activiteiten in Leadergebied Rivierengebied Oost is 40% EU, 40% (semi)overheid, 20% private partijen/derden;

    • a2

      uitgangspunt voor de financiering van projecten en/of activiteiten in Leadergebied Rivierengebied West is 35% EU, 35% (semi)overheid, 30% private partijen/derden;

    • b

      van de onder a1 en a2 genoemde verdeling kan op voorspraak van de Plaatselijke Groep worden afgeweken;

    • c

      de Europese bijdrage vanuit het POP bedraagt minimaal € 15.000,-.

  • 3.

    Communautair toetsingskader

    Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013, maatregelfiches 41, 411, 412, 413, 421 en 431. Daar waar de subsidie staatssteun betreft, is de de-minimis (verordening (EG) nr 1998/2006) van toepassing: totaal aan overheidssteun dat aan private eindbegunstigde over drie belastingjaren kan worden verstrekt is maximaal € 200.000,-.

Titel 3 THEMA 3: RECREATIE

 

Artikel 3.2 Landelijke routenetwerken
  • 1 Criteria

    • a.

      Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten die betrekking hebben op netwerken die zijn op genomen in het RMJP (kaart 12: landelijke routenetwerken - wandelen, kaart 13: landelijke routenetwerken - fietsen en kaart 14: landelijke routenetwerken - varen):

      • 1.

        het knelpuntvrij maken van het Lange Afstand Wandelnetwerk;

      • 2.

        het knelpuntvrij maken van het Lange Afstand Fietsroutenetwerk;

      • 3.

        knelpuntvrij maken van het Basistoervaartnetwerk;

      • 4.

        kwaliteitsbewaking.

    • b.

      Subsidie voor nieuwe fietspaden kan worden verstrekt indien voldaan wordt aan minimaal vier van de onderstaande criteria:

      • 1.

        de maaswijdte van het netwerk wordt geoptimaliseerd, waarbij de optimale maaswijdte 5 x 5 km bedraagt;

      • 2.

        een bestaande route wordt verbeterd qua schoonheid of stilte, ruimte en veiligheid;

      • 3.

        draagt bij aan de vermindering van het contact tussen fiets en auto;

      • 4.

        de route heft hinderlijke barrières op en is comfortverhogend;

      • 5.

        met het fietspad ontstaat een aantoonbare meerwaarde voor de ontsluiting per fiets van grootschalige toeristische bestemmingen die gelegen zijn op maximaal 200 m van het fietspad;

      • 6.

        het fietspad verbetert het netwerk door optimaal gebruik te maken van de ruimtelijke en landschappelijke kenmerken;

      • 7.

        de route waarin het fietspad is opgenomen sluit aan op andere fietsnetwerken in andere delen van de gemeente of regio;

      • 8.

        het fietspad maakt deel uit van een bestaande fietsroute voor recreatieve doeleinden;

      • 9.

        het fietspad maakt het mogelijk om via een andere route de terugweg te aanvaarden.

  • 2 Subsidiabele kosten

    De maximale subsidiabele kosten bedragen voor:

    • a.

      de aanleg van een wandelpad: € 769,- per km;

    • b.

      de aanleg van een fietspad: € 4.334,- per km;

    • c.

      de aanleg van een vaarweg: € 165.912,- per km;

    • d.

      de kwaliteitsbewaking van wandel- en fietspaden: € 86,- per km per jaar;

    • e.

      de kwaliteitsbewaking van een vaarweg: € 139,36 per km per jaar.

  • 3 Aanvrager

    Subsidie wordt verstrekt aan de Stichting Wandelplatform LAW, de Stichting Landelijk Fietsplatform, de Stichting Recreatietoervaart Nederland, gemeenten en recreatiemaatschappijen.

  • 4 Hoogte van de subsidie

    De subsidie voor maatregelen in de landelijke routenetwerken wandelen en fietsen bedraagt 100% van de subsidiabele kosten, en de subsidie voor maatregelen in het landelijke routenetwerk varen bedraagt 50% van de subsidiabele kosten.

  • 5 Communautair toetsingskader

    Voor zover de activiteiten leiden tot voordeel voor een onderneming, is de deminimisverordening van toepassing.

Artikel 3.3 Bevordering toeristische activiteiten (POP 313)
  • 1 Criteria

    Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die passen binnen maatregelfiche 313 “Bevordering toeristische activiteiten” van het plattelandsontwikkelingsprogramma (POP)

  • 2 Hoogte van de subsidie

    De subsidie bedraagt maximaal 100% van de totale subsidiabele overheidsuitgaven in het project met een minimum van € 50.000,-.

  • 3 Communautair toetsingskader

    Plattelandsontwikkelingsprogramma 2007-2013, maatregelfiche 313 ‘ Bevordering toeristische activiteiten’. De de-minimis (verordening (EG) nr 1998/2006) is voor investeringen ten gunste van ondernemingen van toepassing.

Afdeling 3.4 Veluwe 2010  

 

Artikel 3.4.1 Versterken concurrentiepositie toeristisch bedrijfsleven
  • 1 Criteria

    Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende projecten indien er sprake is van een actieve organisatorische, inhoudelijke en financiële participatie van meerdere partners in het project en de voorgestelde activiteiten of maatregelen innovatief en vernieuwend zijn, in de zin dat deze een toegevoegde waarde leveren voor het toeristisch-recreatieve product op de Veluwe: samenwerkingsprojecten van toeristisch-recreatieve bedrijven, die zijn gericht op één of meer van de volgende doelstellingen:

    • a.

      productvernieuwing of innovatie;

    • b.

      professionalisering bedrijfsvoering, toeristisch ondernemerschap;

    • c.

      samenwerking ten behoeve van kwaliteitsverbetering van het toeristische product;

    • d.

      kennisuitwisseling op het gebied van innovatie, ondernemerschap en kwaliteitsverbetering;

    • e.

      concrete en uitvoeringsrijpe projecten gericht op de samenwerking en innovatie in recreatieclusters op het gebied van kwaliteitsverbetering, specialisatie, thematisering, innovatie en ruimtewinst door de realisatie van gezamenlijke centrale voorzieningen;

    • f.

      samenwerking tussen verschillende segmenten van toeristische ondernemingen, op het gebied van marketing en productontwikkeling gericht op nieuwe doelgroepen;

    • g.

      het stimuleren van nieuwe vormen van toerisme en nieuwe allianties tussen de recratie en toerisme sector met andere sectoren;

    • h.

      kennisuitwisseling en kennisoverdracht tussen ondernemingen in de toeristische sector gericht op verbeteren van de bedrijfsvoering, implementatie van nieuwe technologieën en het bevorderen van innovatief ondernemerschap en professioneel management;

    • i.

      implementatie van een imago-project voor ondernemers, door gezamenlijke productontwikkeling en ontwikkeling van Veluws gastheerschap;

    • j.

      samenwerkingsprojecten gericht op innovatieve toepassing van informatie en communicatie technieken.

  • 2 Aanvrager

    • a.

      Subsidie wordt verstrekt aan rechtspersonen die zich richten op de recreatieve sector op de Veluwe;

    • b.

      Geen subsidie wordt verstrekt aan agrariërs.

  • 3 Weigeringsgrond. Geen subsidie wordt verstrekt voor:

    • a.

      individuele ondernemersplannen;

    • b.

      studie- en onderzoekskosten ten behoeve van planontwikkeling.

  • 4 Hoogte van de subsidie. De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 100.000,-. Indien sprake is van cofinanciering vanuit een programma van de Europese Unie bedraagt de subsidie maximaal 25% van de subsidiabele kosten.

  • 5 Communautair toetsingskader

    - Indien ingevolge dit artikel subsidie verstrekt wordt in combinatie met Europese cofinanciering als bedoeld in PMJP artikel 3.3.1 dan zijn de voorschriften van POP maatregelfiche 313 van toepassing.

    - Indien sprake is van de cofinanciering door een ander EU-programma (ETS A of B, etc) dan zijn de regels van desbetreffende EU programma van toepassing.

    - In alle andere gevallen geldt dat, voor zover de activiteiten leiden tot voordeel voor een onderneming, de de-minimisverordening van toepassing is.

Artikel 3.4.2 Veluwetransferia
  • 1 Criteria. Subsidie ten behoeve van Veluwetransferia kan worden verstrekt indien voldaan wordt aan de volgende criteria:

    • a.

      het transferium wordt genoemd in de genoemd in de notitie Veluwetransferia “Nieuwe Impuls”;

    • b.

      de locatie van een transferium is goed en snel bereikbaar vanaf het rijkswegennet en biedt aantrekkelijke opvangvoorzieningen voor recreanten;

    • c.

      het transferium is duurzaam in uitstraling en materiaalgebruik;

    • d.

      de voorzieningen dragen direct of indirect bij aan het terugdringen van de recreatiedruk op het Veluwemassief en aan het versterken van de natuurbeleving.

  • 2 Subsidiabele kosten. Voor subsidie komen kosten in aanmerking die betrekking hebben op:

    • a.

      locatiestudie en noodzakelijke onderzoeken;

    • b.

      bewegwijzering vanaf het rijkswegennet naar het transferium;

    • c.

      de duurzame inrichting van het terrein en betrokken omgeving;

    • d.

      voorzieningen om bezoekers van informatie te voorzien omtrent het gebied;

    • e

      het opzetten van een organisatie waarin de participanten voor het Veluwetransferium samenwerken ten behoeve van de ontwikkeling, realisatie en exploitatie van het transferium;

    • f.

      communicatievoorzieningen;

    • g.

      het ontwerpen van foldermateriaal en het opzetten van een website;

    • h.

      het aanleggen of verbeteren van recreatieve routestructuren van en naar het transferium;

    • i.

      maatregelen in de omgeving van het transferium die bijdragen aan de versterking van ecologische en natuurwaarden;

    • j.

      de realisatie van de niet-commerciële voorzieningen.

  • 3 Aanvrager. Subsidie wordt verstrekt aan gemeenten, natuurbeschermingsorganisaties en het Recreatiegemeenschap Veluwe.

  • 4 Hoogte van de subsidie. De subsidie bedraagt per maatregel maximaal 50% van de subsidiabele kosten.

  • 5 Communautair toetsingskader

    - Indien ingevolge dit artikel subsidie verstrekt wordt in combinatie met Europese cofinanciering als bedoeld in PMJP artikel 3.3.1 dan zijn de voorschriften van POP maatregelfiche 313 van toepassing.

    - Indien sprake is van de cofinanciering door een ander EU-programma (ETS A of B, etc) dan zijn de regels van desbetreffende EU programma van toepassing.

    - In alle andere gevallen geldt dat, voor zover de activiteiten leiden tot voordeel voor een onderneming, de de-minimisverordening van toepassing is.

Artikel 3.4.3 P-Veluwe
  • 1 Criteria. Subsidie kan worden verstrekt voor de revitalisering van bestaande parkeerplaatsen die zijn geselecteerd in het kader van de notitie: “Randvoorwaarden voor de uitvoering van het PVeluwe netwerk” indien voldaan wordt aan de volgende criteria:

    • a.

      bij de uitwerking wordt aangesloten op overige projecten vanuit de beleidsnota Veluwe 2010;

    • b.

      met betrekking tot communicatie en informatie worden voor de Veluwe uniforme middelen gehanteerd;

  • 2 Subsidiabele kosten. Voor subsidie komen de volgende kosten in aanmerking:

    • a

      plankosten;

    • b

      revitaliseringskosten;

    • c

      bewegwijzering;

    • d

      beplantingen;

    • e

      verbeteren aansluiting op omliggende recreatieve routes;

    • f

      maatregelen om overige parkeerterreinen op te heffen;

    • g

      noodzakelijke maatregelen voor een veilige ontsluiting.

  • 3 Aanvrager. Subsidie wordt verstrekt aan gemeenten en natuurbeschermingsorganisaties.

  • 4 Hoogte van de subsidie

    De subsidie bedraagt ten hoogste 75% van de subsidiabele kosten en indien sprake is van cofinanciering vanuit een programma van de Europese Unie maximaal 25% van de subsidiabele kosten.

  • 5 Communautair toetsingskader

    - Indien ingevolge dit artikel subsidie verstrekt wordt in combinatie met Europese cofinanciering als bedoeld in PMJP artikel 3.3.1 dan zijn de voorschriften van POP maatregelfiche 313 van toepassing.

    - Indien sprake is van de cofinanciering door een ander EU-programma (ETS A of B, etc) dan zijn de regels van desbetreffende EU programma van toepassing.

    - In alle andere gevallen geldt dat, voor zover de activiteiten leiden tot voordeel voor een onderneming, de de-minimisverordening van toepassing is.

Artikel 3.4.4 Versterking Veluwegevoel
  • 1 Criteria

    Subsidie kan worden verstrekt voor projecten die zich richten op het versterken van de culturele identiteit van de Veluwe als één regio, een positief effect hebben op de leefomgeving en het verbeteren het economische vestigingsklimaat en voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      het project draagt bij aan de versterking van het Veluwegevoel, in de lijn met de notitie Masterplan Imago Veluwe, bij bewoners en bezoekers en stimuleert een gevoel van trots op de Veluwe en in het project wordt gewerkt vanuit een grote betrokkenheid van bewoners of bedrijfsleven van de Veluwe;

    • b.

      het betreft een Veluwebrede activiteit, die de kernwaarden van de Veluwe versterkt.

    • c.

      bij de uitvoering van het project is sprake van een actieve rol en betrokkenheid van de projectpartners.

  • 2 Subsidiabele kosten. Voor subsidie komen de volgende kosten in aanmerking:

    • a.

      eenmalige kosten voor het organiseren van evenementen;

    • b.

      eenmalige ontwikkel-, productie-, en implementatiekosten voor de ontwikkeling van nieuwe media.

  • 3 Aanvrager

    • a.

      Subsidie wordt verstrekt aan samenwerkende verenigingen, stichtingen, bedrijven, gemeenten.

    • b.

      Geen subsidie wordt verstrekt aan agrariërs.

  • 4 Weigeringsgrond. Geen subsidie wordt verstrekt voor:

    • a.

      subregionale initiatieven, tenzij deze als pilot zijn bedoeld om in een vervolgfase Veluwebreed uit te voeren;

    • b.

      de kosten die gemaakt worden door de deelnemers van tentoonstellingen, vakbeurzen en cursussen.

  • 5 Hoogte van de subsidie. De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 50.000,-.

  • 6 Communautair toetsingskader

    - Indien ingevolge dit artikel subsidie verstrekt wordt in combinatie met Europese cofinanciering als bedoeld in PMJP artikel 3.3.1 dan zijn de voorschriften van POP maatregelfiche 313 van toepassing.

    - Indien sprake is van de cofinanciering door een ander EU-programma (ETS A of B, etc) dan zijn de regels van desbetreffende EU programma van toepassing.

    - In alle andere gevallen geldt dat, voor zover de activiteiten leiden tot voordeel voor een onderneming, de de-minimisverordening van toepassing is.

Artikel 3.4.5 Herkenbare Veluwse Kernen
  • 1 Criteria

    • a.

      Subsidie kan worden verstrekt voor projecten die bijdragen aan Imagoversterking van de Veluwe zoals beschreven in de Handreiking Herkenbare Veluwse Kernen;

    • b.

      De kern is gelegen binnen de toeristische regio Veluwe;

    • c.

      Bewoners of bedrijfsleven zijn nauw betrokken bij de visievorming van het project;

    • d.

      Het project richt zich op versterking van de Veluwebrede uitstraling en biedt ruimte voor het inspelen op de eigen authenticiteit van de kern;

    • e.

      Het project heeft een positief effect hebben op de leefomgeving, de publieksopvang en op het behoud van voorzieningen in de kern, bestedingen en werkgelegenheid.

  • 2 Subsidiabele kosten. Voor subsidie komen de volgende kosten in aanmerking:

  • 4 Hoogte van de subsidie. De subsidie bedraagt maximaal:

    • a.

      75% van de subsidiabele kosten voor het opstellen van een projectplan met een maximum van € 30.000,- per kern;

    • b.

      75% van de subsidiabele kosten voor het realiseren van welkomstportalen en informatiepanelen naar Veluws ontwerp);

    • c.

      50% van de subsidiabele kosten voor de uitvoering van modules uit de Handreiking Veluwse Kernen, met een maximum van € 50.000,- per module en een maximum van € 100.000,- per aanvraag voor het totaal aantal modules.

  • 5 Communautair toetsingskader

    - Indien ingevolge dit artikel subsidie verstrekt wordt in combinatie met Europese cofinanciering als bedoeld in PMJP artikel 3.3.1 dan zijn de voorschriften van POP maatregelfiche 313 van toepassing.

    - Indien sprake is van de cofinanciering door een ander EU-programma (ETS A of B, etc) dan zijn de regels van desbetreffende EU programma van toepassing.

    - In alle andere gevallen geldt dat, voor zover de activiteiten leiden tot voordeel voor een onderneming, de de-minimisverordening van toepassing is.

Artikel 3.4.6 Toeristische marketing, informatienetwerk en bewegwijzering
  • 1 Criteria. Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende projecten die bijdragen aan imagoversterking van de Veluwe:

    • a.

      conceptontwikkeling van de toeristische sector met andere sectoren;

    • b.

      samenwerking op het gebied van marketing;

    • c.

      productontwikkeling vanuit een nieuw innovatief marketingconcept;

    • d.

      t.b.v. de ICT infrastructuur t.b.v. de marketingactiviteiten kosten voor de promotie en marketing;

    • e.

      investeringen in nieuwe digitale technieken;

    • f.

      samenwerkingsprojecten gericht op de realisatie van één Veluwebreed netwerk van serviceloketten voor toeristische informatie;

    • g.

      de realisatie van één Veluwebreed netwerk van informatiezuilen;

    • h.

      samenwerkingsprojecten gericht op de ontwikkeling van nieuwe, innovatieve informatiemiddelen die Veluwebreed worden ingezet;

    • i.

      veluwebrede samenwerking in de ontwikkeling en de realisatie van de toeristische bewegwijzering in de gemeenten binnen de toeristische regio Veluwe;

    • j.

      samenwerkingsprojecten vanuit de toeristische sector gericht op het nog beter in de markt zetten van de Veluwe als toeristische regio.

  • 2 Subsidiabele kosten. Voor subsidie komen kosten in aanmerking die betrekking hebben op:

    • a.

      doelbewegwijzering die qua uitstraling in alle gemeenten binnen de toeristische regio Veluwe gelijk moeten zijn, zoveel mogelijk met een herkenbare Veluwse uitstraling;

    • b.

      investeringen en de realisatie van deze infrastructuur in de deelnemende Veluwse gemeenten conform de richtlijnen van de CROW dienaangaande;

    • c.

      proces – en ontwikkelkosten om te komen tot een herkenbare Veluwse uitstraling;

    • d.

      meerkosten bij uitvoering van toeristische bewegwijzering in een vorm die de herkenbaarheid van de Veluwe vergroot;

    • e.

      promotie en marketing.

  • 3 Aanvrager

    • a.

      Subsidie wordt verstrekt aan het Veluws Bureau voor Toerisme, toeristisch bedrijfsleven en andere partners op het gebied van recreatie en toerisme op de Veluwe, regionale VVV’s, GOBT, toeristisch bedrijfsleven, Kamers van Koophandel, gemeenten.

    • b.

      Geen subsidie wordt verstrekt aan agrariërs.

  • 4 Weigeringsgrond. Geen subsidie wordt verstrekt voor investeringen die niet passen in het overeengekomen eenheidsmodel voor alle Veluwse gemeenten.

  • 5 Hoogte van de subsidie. De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 100.000,-.

  • 6 Communautair toetsingskader

    - Indien ingevolge dit artikel subsidie verstrekt wordt in combinatie met Europese cofinanciering als bedoeld in PMJP artikel 3.3.1 dan zijn de voorschriften van POP maatregelfiche 313 van toepassing.

    - Indien sprake is van de cofinanciering door een ander EU-programma (ETS A of B, etc) dan zijn de regels van desbetreffende EU programma van toepassing.

    - In alle andere gevallen geldt dat, voor zover de activiteiten leiden tot voordeel voor een onderneming, de de-minimisverordening van toepassing is.

Artikel 3.4.7 Uitvoering Fietstotaalplan Veluwe
  • 1 Criteria . Subsidie kan worden verstrekt voor de recreatieve fietsnetwerken die zijn opgenomen op de kaart van het Fietstotaalplan Veluwe d.d. september 2006.

  • 2 Subsidiabele kosten. Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten:

    • a.

      aanleg van nieuwe fietspaden;

    • b.

      reconstructie van oude fietspaden;

    • c.

      bewegwijzering van het Lange Afstand Fietsroutenetwerk;

    • d.

      kwaliteitsbewaking en promotie van het Veluws fietsroutenetwerk;

    • e.

      realisatie van aanvullende voorzieningen voor fietsers.

  • 3 Aanvrager

    • a.

      Subsidie wordt verstrekt aan rechtpersonen.

    • b.

      Geen subsidie wordt verstrekt aan agrariërs.

  • 4 Hoogte van de subsidie. De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 35.000,- en indien er sprake is van cofinanciering vanuit een programma van de Europese Unie bedraagt de subsidie maximaal 25% van de subsidiabele kosten.

  • 5 Communautair toetsingskader

    - Indien ingevolge dit artikel subsidie verstrekt wordt in combinatie met Europese cofinanciering als bedoeld in PMJP artikel 3.3.1 dan zijn de voorschriften van POP maatregelfiche 313 van toepassing.

    - Indien sprake is van de cofinanciering door een ander EU-programma (ETS A of B, etc) dan zijn de regels van desbetreffende EU programma van toepassing.

    - In alle andere gevallen geldt dat, voor zover de activiteiten leiden tot voordeel voor een onderneming, de de-minimisverordening van toepassing is.

Artikel 3.4.8 Cultuurhistorie - Koepelprogramma “Veluws Verleden”
  • 1 Criteria. Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten die voldoen aan de uitgangspunten van het cultuurhistorisch beleid Belvoir 3 en worden uitgevoerd binnen de toeristische regio Veluwe:

    • a.

      samenwerkingsprojecten die passen binnen het Masterplan Cultuurtoerisme en aansluiten op het Masterplan Imago Veluwe en gericht zijn op marketing, promotie, productontwikkeling en ontwikkeling van cultuurhistorische routes onder de noemer “Veluws Verleden”;

    • b.

      voorbereidend onderzoek en proceskosten (zoeken, vergaren, bundelen, uitgeven van de cultuurhistorische informatie, workshops, kennisuitwisseling etc).

  • 2 Aanvrager

    • a.

      Subsidie wordt verstrekt aan rechtpersonen.

    • b.

      Geen subsidie wordt verstrekt aan agrariërs.

  • 3 Hoogte van de subsidie. De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 300.000,-.

  • 4 Communautair toetsingskader

    - Indien ingevolge dit artikel subsidie verstrekt wordt in combinatie met Europese cofinanciering als bedoeld in PMJP artikel 3.3.1 dan zijn de voorschriften van POP maatregelfiche 313 van toepassing.

    - Indien sprake is van de cofinanciering door een ander EU-programma (ETS A of B, etc) dan zijn de regels van desbetreffende EU programma van toepassing.

    - In alle andere gevallen geldt dat, voor zover de activiteiten leiden tot voordeel voor een onderneming, de de-minimisverordening van toepassing is.

Titel 4 THEMA 4: LANDSCHAP

Afdeling 4.1 Landschap generiek  

Artikel 4.1.1 LOP’s, bos- & landgoederen en professionalisering landschapsbeheer
  • 1 Criteria. Subsidie kan worden verleend voor:

    • a.

      het uitvoeren van andschapsbeleids- of ontwikkelingsplannen van één of meer gemeenten, inclusief de kosten voor planvoorbereiding, die betrekking hebben op:

      • 1.

        de aanleg, het verrichten van achterstallig onderhoud en het herstel van natuur- en landschapselementen ter realisatie van het gemeentelijke landschapsbeleids- of ontwikkelingsplan;

      • 2.

        overige activiteiten die onderdeel uitmaken van vastgestelde integrale landschapsbeleids- en ontwikkelingsplannen, bijvoorbeeld het vergroten van de toegankelijkheid en de belevingswaarden van het landschap;

    • b.

      achterstallig onderhoud en herstel dat betrekking heeft op laanbomen van tenminste 60 jaar oud, laanstructuren, paden, verbindende bruggen, waterpartijen en kleine recreatieve voorzieningen op gedeelten van particuliere landgoederen, waarvan met bebording is aangegeven dat zij tussen zonsopgang en zonsondergang vrij toegankelijk zijn opengesteld voor het publiek;

    • c.

      het opstellen van integrale landgoedvisies op particuliere landgoederen gericht op de realisatie van doelen uit het provinciaal meerjarenprogramma;

    • d.

      kosten die gemaakt worden voor het professionaliseren van landschapsbeheer door samenwerkingsverbanden van agrariërs of grondeigenaren.

  • 2 Weigeringsgrond. Activiteiten komen niet voor subsidie in aanmerking als er sprake is van:wegbeplanting en andere beplanting waarvoor publieke rechtspersonen zoals gemeenten, waterschappen en staat verantwoordelijk zijn;prunusbestrijding op bos- en landgoederen.

  • 3 Aanvrager

    • a.

      Subsidie voor de uitvoering van landschapsbeleids- of ontwikkelingsplannen wordt verstrekt aan gemeenten.

    • b.

      Subsidie voor achterstallig onderhoud en herstel van voorzieningen op particuliere landgoederen en voor het opstellen van integrale landgoedvisies wordt verstrekt aan particuliere landgoedeigenaren. Agrariërs en samenwerkingsverbanden van agrariërs zijn uitgesloten van subsidie.

    • c.

      Subsidie voor professionaliseren van landschapsbeheer wordt verstrekt aan intermediaire organisaties die kennisopbouw bij samenwerkingsverbanden, op projectbasis stimuleren of ondersteunen.

  • 4 Hoogte van de subsidie

    • a.

      Voor de uitvoering van gemeentelijke landschapsbeleids- of ontwikkelingsplannen bedraagt de subsidie maximaal 75% van de subsidiabele kosten, die zijn gebaseerd op het normenboek natuur, bos en landschap, met een minimum van € 5.000,- en een maximum van € 200.000,- waarbij maximaal 20% van de verstrekte subsidie wordt aangewend voor de realisatie van activiteiten, die niet bestaan uit aanleg, herstel en achterstallig onderhoud van natuur- en landschapselementen.

    • b.

      De subsidie voor achterstallig onderhoud van voorzieningen op landgoederen en het opstellen van integrale landgoedvisies bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 5.000,- en een maximum van € 50.000,-.

    • c.

      De subsidie voor professionalisering landschapsbeheer bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 5.000,- en een maximum van € 100.000,-.

  • 5 Communautair toetsingskader. Voor zover er subsidie wordt verleend aan een onderneming geldt dat de subsidie in beginsel wordt verleend voor activiteiten die de subsidieaanvragers geen economisch voordeel opleveren en waarvoor een tegenprestatie van gelijke grootte tegenover de subsidie staat. Voor zover de activiteiten wel leiden tot een economisch voordeel voor een onderneming, is de de-minimis van toepassing.

Artikel 4.3 Nationale landschappen
  • 1 Criteria. Subsidie kan worden verstrekt voor:

    • a.

      het uitvoeren van projecten ter realisatie van de door Gedeputeerde Staten vastgestelde uitvoeringsprogramma’s Nationale Landschappen die betrekking hebben op het versterken van karakteristieke landschapsstructuren, cultuurhistorische kenmerken, verbeteren en vergroten van de toegankelijkheid, deskundigheidsbevordering, communicatie, verbetering van routestructuren, versterken van de grondgebonden veehouderij en fruitteelt alsmede de recreatie, en;

    • b.

      het uitvoeren van activiteiten ter uitvoering van het regionaal LandschapsOntwikkelingsPlan, dat in het kader van het landelijk experiment “Verkenning groene diensten Ooijpolder-Groesbeek” en die betrekking hebben op het versterken van landschapsstructuren en cultuurhistorische kenmerken van het gebied, het verbeteren van de routestructuren, het versterken van de recreatie en het verrichten van communicatie.

  • 2 Aanvrager. Subsidie kan verstrekt aan gemeenten, waterschappen, particuliere natuur- en landschapsorganisaties, verenigingen en stichtingen die zich bezig houden met recreatie, cultuurhistorie of natuurbeleving, samenwerkingsverbanden van agrariërs of grondeigenaren en landgoedeigenaren.

  • 3 Hoogte van de subsidie. De subsidie bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten.

  • 4 Communautair toetsingskader. Voor zover er subsidie wordt verleend aan een onderneming geldt dat de subsidie in beginsel wordt verleend voor activiteiten die de subsidieaanvragers geen economisch voordeel opleveren en waarvoor een tegenprestatie van gelijke grootte tegenover de subsidie staat. Voor zover de activiteiten wel leiden tot een economisch voordeel voor een onderneming, is de de-minimis van toepassing.

Afdeling 4.4 Nieuwe Hollandse Waterlinie-enveloppe Diefdijk/Loevestein  

Artikel 4.4.1 Ontwikkeling Forten
  • 1 Criteria

    • a.

      Subsidie kan worden verstrekt voor het uitvoeren van projecten voor:

      • 1.

        de voorbereiding en uitvoering van het restaureren en ondernemersrijp maken van Fort Asperen in de gemeente Geldermalsen;

      • 2.

        de voorbereiding en uitvoering van het restaureren en ondernemersrijp maken van Fort bij de Nieuwe Steeg in de gemeente Lingewaal, en;

      • 3.

        de voorbereiding en uitvoering van het consolideren van Fort Vuren in de gemeente Lingewaal.

    • b.

      Subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien aan de volgende criteria wordt voldaan:

      • 1.

        projecten voldoen aan de door Gedeputeerde Staten vastgestelde Uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van duurzame instandhouding cultuurhistorische waarden, en;

      • 2.

        projecten worden uitgevoerd als leerlingbouwplaats of opleidingsplaats voor leerlingen in de restauratiebouw.

  • 2 Aanvrager. Subsidie wordt verstrekt aan de Stichting Monument Fort Asperen, de Stichting Geofort en de Stichting Wandel- en Fietsforten.

  • 3 Hoogte van de subsidie. De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten van restauratie of consolidatie.

  • 4 Communautair toetsingskader. Voor zover er subsidie wordt verleend aan een onderneming geldt dat de subsidie in beginsel wordt verleend voor activiteiten die de subsidieaanvragers geen economisch voordeel opleveren en waarvoor een tegenprestatie van gelijke grootte tegenover de subsidie staat. Voor zover de activiteiten wel leiden tot een economisch voordeel voor een onderneming, is de de-minimis van toepassing.

Artikel 4.4.2 Gebiedsontwikkeling Lingekwartier
  • 1 Subsidiabele kosten. Subsidie kan worden verstrekt voor het uitvoeren van projecten in de omgeving van forten, die voortkomen uit het door Gedeputeerde Staten vastgestelde Uitwerkingsplan Lingekwartier, die bij de Forten Nieuwe Steeg en Asperen zijn gericht op:

    • a.

      het realiseren van een recreatief routenetwerk;

    • b.

      het realiseren van parkeervoorzieningen, en;

    • c.

      het realiseren van voorzieningen voor de verkeersveiligheid en -ontsluiting.

  • 2 Aanvrager. Subsidie wordt verstrekt aan de gemeente Lingewaal, de gemeente Geldermalsen, het waterschap Rivierenland, de stichting Monument Fort Asperen, de stichting Geofort en de stichting Wandel- en Fietsforten.

  • 3 Hoogte van de subsidie. De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten.

  • 4 Communautair toetsingskader. Voor zover er subsidie wordt verleend aan een onderneming geldt dat de subsidie in beginsel wordt verleend voor activiteiten die de subsidieaanvragers geen economisch voordeel opleveren en waarvoor een tegenprestatie van gelijke grootte tegenover de subsidie staat. Voor zover de activiteiten wel leiden tot een economisch voordeel voor een onderneming, is de de-minimis van toepassing.

Artikel 4.4.3 Versterking Diefdijklinie
  • 1 Criteria

    • a.

      Subsidie kan worden verstrekt voor het uitvoeren van projecten voor het behouden van het cultuurhistorisch profiel van de Diefdijklinie en het nemen van maatregelen aan objecten op of aan de Diefdijklinie waarmee de cultuurhistorische of landschappelijke kenmerken worden behouden, zichtbaar worden gemaakt of toegankelijk worden gemaakt.

    • b.

      Subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien:

      • 1.

        een project voldoet aan de door Gedeputeerde Staten vastgestelde Uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van duurzame instandhouding cultuurhistorische waarden, en;

      • 2.

        het project dient als leerlingbouwplaats of opleidingsplaats voor leerlingen in de restauratiebouw te worden uitgevoerd.

  • 2 Aanvrager. Subsidie wordt verstrekt aan het waterschap Rivierenland, de gemeente Lingewaal, de gemeente Geldermalsen, de gemeente Culemborg, de gemeente Vianen en eigenaren van onroerende zaken gelegen aan de Diefdijklinie.

  • 3 Hoogte van de subsidie. De subsidie bedraagt maximaal 85% van de subsidiabele kosten voor het behoud van het cultuurhistorisch profiel en 75% van de overige subsidiabele kosten.

  • 4 Communautair toetsingskader. Voor zover er subsidie wordt verleend aan een onderneming geldt dat de subsidie in beginsel wordt verleend voor activiteiten die de subsidieaanvragers geen economisch voordeel opleveren en waarvoor een tegenprestatie van gelijke grootte tegenover de subsidie staat. Voor zover de activiteiten wel leiden tot een economisch voordeel voor een onderneming, is de de-minimis van toepassing.

Titel 5 THEMA 5: BODEM

 

Artikel 5.2 Bodemsanering

gereserveerd

Titel 6 THEMA 6: WATER

 

Artikel 6.1 Sprengen en beken
  • 1 Criteria

    • a.

      Subsidie kan worden verstrekt voor het opstellen en uitvoeren van het Beheers- en OnderhoudsPlan voor sprengen en beken zoals vermeld op de kaart “Sprengen en beken” in bijlage 2.

    • b.

      Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor projecten in het sprengen- en bekenprogramma gericht op:

      • 1.

        het creëren van een goede waterhuishoudkundige beheerssituatie;

      • 2.

        herstel en behoud van de cultuurhistorische waarden;

      • 3.

        het ontwikkelen en veiligstellen van natuur- en ecologische waarden.

    • c.

      De Waterwijzers zijn richtinggevend voor waternatuurdoelen, voor landnatuur is dat het vigerend Gebiedsplan Natuur en Landschap Gelderland;

    • d.

      Het project levert een bijdrage aan de doelstellingen van het Waterbeleid 21e eeuw.

  • 2 Subsidiabele kosten. Voor subsidie komen uitgaven in aanmerking die betrekking hebben op:

    • a.

      de kosten van het opstellen van beheers- en onderhoudsplannen voor sprengen en beken zoals aangegeven op de kaart “Sprengen en beken”;

    • a.

      de uitvoering van de herstelmaatregelen zoals aangegeven in het beheers- en onderhoudsplan voor sprengen en beken die zijn aangegeven op de kaart “Sprengen en beken”;

    • b.

      bodemsanering binnen de uitvoering van herstelmaatregelen voor de Hartensemolenbeek, de Smallertse en Nijmolensebeek en de Wenumse beek.

  • 3 Aanvrager. Subsidie wordt verstrekt aan waterschappen.

  • 4 Weigeringsgrond. Geen subsidie wordt verstrekt voor de grondverwerving ten behoeve van de herinrichting, het herstel of de ontwikkeling van oppervlaktewateren, met uitzondering van de gronden waarop technische en waterhuishoudkundige voorzieningen in het kader van een herstelplan worden gerealiseerd.

  • 5 Hoogte van de subsidie. De subsidie bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten.

Artikel 6.2 Verbetering waterkwaliteit: nutriënten
  • 1 Criteria. Subsidie kan worden verstrekt voor:

    • a.

      het saneren van de bij de criteria benoemde gemengde riooloverstorten op wateren van het hoogst ecologische niveau (HEN-wateren).

    • b.

      het aanbrengen van extra bergingscapaciteit voor het rioolsysteem met minimaal 7 mm voor gemengde overstorten die uitkomen op kwetsbare wateren of gemengde overstorten op een water binnen 1 km van kwetsbare wateren of andere maatregelen die maximaal hetzelfde kosten en minimaal hetzelfde effect hebben.

    • c.

      de ontwikkeling en bouw van een extra zuiveringstrap voor fosfaatverwijdering of andere kostenefficiënte maatregelen, met minimaal eenzelfde verminderend effect op de fosfaatlozing rioolwaterzuiveringsinstallaties van Ede, Borculo/Haarlo.

  • 2 Aanvrager

    • a.

      Subsidie voor het saneren van en maatregelen op riooloverstorten wordt verstrekt aan de gemeente Rheden;

    • b.

      Subsidie voor maatregelen aan rioolwaterzuiveringsinstallaties wordt verleend aan waterschappen.

  • 3 Weigeringsgrond. Geen subsidie wordt verstrekt voor het uitvoeren van de waterkwaliteitsspooranalyse.

  • 4 Hoogte van de subsidie

    • a.

      De subsidie van van de sanering van een overstort op HEN-wateren bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten.

    • b.

      De subsidie voor bovenwettelijke maatregelen op riooloverstorten bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten in reconstructiegebieden en maximaal 25% buiten reconstructiegebieden.

    • c.

      De subsidie voor bovenwettelijke maatregelen op rioolwaterzuiveringsinstallaties bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 45,00 per Inwoner Equivalent.

Artikel 6.3 Verbetering waterkwaliteit: bestrijdingsmiddelen
  • 1 Criteria. Subsidie kan worden verstrekt voor maatregelen en activiteiten, die plaats vinden binnen een pilotproject op gezamenlijk initiatief van de provincie Gelderland, het waterschap Rivierenland, de gemeenten Maasdriel en Zaltbommel, Rijkswaterstaat Zuid-Holland en het Duinwaterbedrijf Zuid-Holland, en zich richten op het beperken van afstroming van bestrijdingsmiddelen naar het oppervlaktewater, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de projectpartners dragen financieel bij aan de uitvoering van de pilot;

    • b.

      de pilot moet direct bijdragen aan verbetering van de waterkwaliteit van het water in de Bommelerwaard, aantoonbaar gemaakt door tenminste een cijfermatige onderbouwing van de emissiereductie;

    • c.

      de pilot moet worden afgerond in 2009;

    • d.

      het is aannemelijk dat de maatregelen en activiteiten getest in de pilot, na afronding van de pilot ook reëel inzetbaar zijn voor de gehele Bommelerwaard.

  • 2 Aanvrager. Subsidie wordt verstrekt aan de gemeenten Maasdriel en Zaltbommel.

  • 3 Hoogte van de subsidie. De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten.

Hoofdstuk 2 Ruimtelijk beleid

 

Artikel 7.1 Criteria

Subsidie ingevolge titel 2.3 van de subsidieregeling wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van activiteiten en projecten, die bijdragen aan de ontwikkeling en uitvoering van het provinciale ruimtelijke beleid en waarmee een algemeen publiek belang wordt nagestreefd. De aanvraag voldoet tevens aan een of meer van de volgende criteria:

  • a.

    reikwijdte: de activiteit heeft een bovengemeentelijke of regionale betekenis;

  • b.

    voorbeeldwerking: de activiteit kan naar zijn aard een voorbeeldfunctie vervullen voor vergelijkbare projecten of activiteiten elders;

  • c.

    katalysatoreffect: de uitvoering van de activiteit met meerdere partners samen bewerkstelligt de oplossing van een ruimtelijk vraagstuk;

  • d.

    integraliteit: de activiteit draagt bij aan doelstellingen vanuit ten minste twee beleidsvelden en overheden;

  • e.

    structureel effect: de activiteiten zijn op langere termijn van belang voor een duurzame ruimtelijke ontwikkeling;

  • f.

    structuurversterkend: de activiteit levert een bijdrage aan de versterking van de karakteristieke ruimtelijke structuur van de regio, zoals beschreven in de regio paragrafen van het Streekplan Gelderland 2005;

  • g.

    innovatief: de activiteit geeft een ruimtelijke toepassing van een vernieuwend idee of van een vernieuwende aanpak voor een bestaand ruimtelijk vraagstuk; het vernieuwende kan inhoudelijk, procesmatig of instrumenteel van aard zijn.

Artikel 7.2 Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen kosten in aanmerking die betrekking hebben op:

  • a.

    het opstellen van een masterplan of het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie, gekoppeld aan afgebakende probleemstelling;

  • b.

    planontwikkeling ter voorbereiding van een concreet ruimtelijk project of ruimtelijke voorziening. 

Artikel 7.3 Aanvrager
  • 1 Subsidie wordt verstrekt aan gemeenten, publiekrechtelijke samenwerkingsverbanden van gemeenten of andere rechtspersonendie zich krachtens hun statuten inzetten voor de ontwikkeling en uitvoering van het provinciaal ruimtelijk beleid of zich richten op de realisering van ruimtelijke kwaliteit.

  • 2 Subsidie wordt niet verstrekt aan adviesbureaus, architectenbureaus, ingenieursbureaus of subsidieadviseurs. 

Artikel 7.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 50% van subsidiabele kosten met een minimum van € 5.000,- en een maximum van € 15.000,-.

Artikel 7.5 Duur van de activiteiten

Subsidie wordt verstrekt voor in de tijd begrensde activiteiten van maximaal twee jaar.

Hoofdstuk 3 Collectief Particulier Opdrachtgeverschap  

 

Artikel 8.1 Definitie

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO): de situatie dat een groep van personen – georganiseerd als rechtspersoon zonder winstoogmerk – volledige juridische zeggenschap heeft over en verantwoordelijkheid draagt voor het gebruik van de grond, het ontwerp en de bouw van de eigen woning.

Artikel 8.2 Criteria 

Subsidie kan worden wordt verstrekt ten behoeve van:

  • a.

    de voorbereiding van een CPO-project;

  • b.

    de procesbegeleider van een CPO-project;

  • c.

    de stimulering van CPO door een gemeente, anders dan ten behoeve van een afzonderlijk CPO-project.

Artikel 8.3 Hoogte subsidie
  • 1 De subsidie op grond van artikel 8.2, onderdeel a, bedraagt € 1.500,- per woning met een maximum van € 20.000,- per project.

  • 2 De subsidie op grond van artikel 8.2, onderdeel b, bedraagt maximaal 75% van de procesbegeleidingskosten met een maximum van € 50.000,- per project.

  • 3 De subsidie op grond van artikel 8.2, onderdeel c, bedraagt maximaal 75% van de kosten met een maximum van € 25.000,- per jaar.

Artikel 8.4 Aanvrager

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan gemeenten.

Artikel 8.5

Vervallen.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

 

Artikel 9.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van de artikelen 1.1.1, 2.1.1.1, 2.1.1.2, 2.1.1.3, 2.1.2, 4.4.1, 4.4.2 en 4.4.3 die in werking treden met ingang van de dag waarop zij door de Minister op grond van artikel 11, derde lid, van de Wet inrichting landelijk gebied zijn goedgekeurd en werkt terug tot en met 1 januari 2011.

Artikel 9.2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regels subsidieverordening vitaal Gelderland 2011.

Ondertekening

Gedeputeerde staten van Gelderland