Organisatie | Bronckhorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels voor toepassing van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en artikel 45 van de Woningwet voor het tijdelijk bewonen en plaatsen, bouwen of verbouwen van niet voor bewoning bes |
Citeertitel | beleidsregels voor toepassing van artikel 17 van de wet op de ruimtelijke ordening en artikel 45 van de woningwet voor het tijdelijk bewonen en plaatsen, bouwen of verbouwen van niet voor bewoning bes |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-08-2007 | 07-09-2011 | Nieuwe regeling | 24-07-2007 Contact, 31-07-2007 | College B&W 240707 O-28 |
Collegebesluit Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bronckhorst;gelezen het ambtelijk advies van 18 juli 2007;gelet op de Gemeentewet, Algemene wet bestuursrecht, Wet op de Ruimtelijke Ordening en Woningwet; besluit: vast te stellen de volgende beleidsregels:Beleidsregels voor toepassing van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en artikel 45 van de Woningwet voor het tijdelijk bewonen en plaatsen, bouwen of verbouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen.
Burgemeester en wethouders kunnen door toepassing van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en artikel 45 van de Woningwet medewerking verlenen aan het tijdelijk bewonen respectievelijk het tijdelijk plaatsen, bouwen of verbouwen van een niet in een bestemmingsplan voor bewoning bestemd gebouw.
Voor het verlenen van medewerking gelden voorts de volgende voorwaarden:
4.2 het plaatsen of bouwen van een tijdelijk woonverblijf, zoals een woonunit, stacaravan, e.d., dan wel het verbouwen tot tijdelijke woonruimte van een bestaand gebouw geschiedt, in gevallen als bedoeld in 2.1 en 2.2, op het perceel waar de in aanbouw zijnde, de in verbouw zijnde of getroffen woning aanwezig;
4.4 het plaatsen, bouwen of verbouwen en bewonen van een tijdelijk woonverblijf, in gevallen als bedoeld in 2.2, gebeurt slechts door betrokkenen, die reeds vóór de verbouw, brand of natuurramp in de op het perceel aanwezige woning wonen óf door betrokkenen die na de verbouw in de woning zullen wonen;
4.7 voorafgaand aan het verlenen van vrijstelling en vergun¬ning voor het plaatsen, bouwen of verbouwen van het tijdelijke woonverblijf zal, aan de hand van een ingediende aanvraag om bouwvergunning, duidelijkheid moeten bestaan over het kunnen verlenen van vergunning voor nieuwbouw of verbouw van de op het perceel aanwezige woning;
In afwijking van het bepaalde onder 2 t/m 4 kunnen burgemeester en wethouders voorts vrijstelling als bedoeld in 1 verlenen aan een personen die een zelfstandige woning buiten hun schuld hebben móeten verlaten en op zoek zijn naar een passende huurwoning, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
Burgemeester en wethouders kunnen voorts vrijstelling als bedoeld in 1 danwel 5 verlenen indien de betrokkene, als bedoeld in 3.2 en 5.2, geen ingezetene van de gemeente is of wordt en/of de woningen, als bedoeld in 3.3 en 5.3, zich niet in de gemeente bevinden, waarbij in afwijking van het bepaalde onder 3.1, 3.2, 3.3, 5.1, 5.2 en 5.3, met behoud van de overige voorwaarden, de volgende voorwaarden gelden:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere voorschriften verbinden aan de situering, de grootte, de landschappelijke inpassing, de kleurstelling en de (technische/hygiënische) uitrusting van het tijdelijke woonverblijf.