Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke verordening |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Artikel 4.11 inzake de kapvergunning treedt in werking op een door het college van burgemeester en wethouders nader te bepalen datum
Gemeentewet artikel 149
Aanwijzing toezichthouder Team straattoezicht, in werking getreden op 28-11-2002;
Aanwijzing toezichthouder veegauto, in werking getreden op 28-11-2002;
Besluit inzameling GFT-afval en restfractie, in werking getreden op 27-06-1998;
Aanwijzingsbesluit o.g.v. artikel 2.4.8 Algemene Plaatselijke Verordening, in werking getreden op 24-06-2004;
Aanwijzing hondenverbod- en uitrenplaatsen in Krommenie, in werking getreden op 2-10-2000;
Aanwijzing hondenverbod- en uitrenplaatsen in Assendelft, in werking getreden op 10-04-2001;
Aanwijzing hondenverbod- en uitrenplaatsen in Zaandam-Zuid, in werking getreden op 01-10-2003;
Uitvoeringsbesluit aanwijzen hondenverbodsplaatsen en hondenuitrenplaatsen als bedoeld in artikel 2.4.17 van de Algemene Plaatselijke Verordening in de wijken Zaandam-Rosmolenbuurt, Zaandam Kogerveld, Koog aan de Zaan (oud Koog) Zaandam-Kalf en Wormerveer, in werking getreden op 01-10-2003;
Nadere regels ex. artikel 3.1.3. APV t.b.v. Prostitutiebedrijven, in werking getreden op 27-10-2000;
Beleidskader plaatsing gedenktekens langs wegen in Zaanstad, in werking getreden op 27-04-2000;
Aanwijzingsbesluit conform de artikelen 5.3.1.1 en volgende van de APV, in werking getreden op 27-04-2004;
Collecten gemeente Zaanstad 2005, Uitvoeringsbesluit artikel 5.2.1 APV, in werking getreden op 26-08-2005;
Aanwijzingsbesluit ex art 2.4.8 Westerkoog en Rooswijk;
Aanwijzingsbesluit ex art 2.4.8 Westerwatering en Westzanerdijk;
Aanwijzingsbesluit ex art 2.4.8 Marktplein Wormerveer;
Gemeentebeleid ontheffingverlening artikel 5.1.5, lid 1 onder A van de Algemene Plaatselijke Verordening, in werking getreden op 02-01-2007;
Aanwijzingsbesluit honden uitrenplaatsen en honden verbodplaatsen in de wijk Westerwatering en de omgeving van de Westzanerdijk te Zaandam, in werking getreden op 21-12-2007;
Aanwijzingsbesluit honden uitrenplaatsen en honden verbodplaatsen in Poelenburg te Zaandam, in werking getreden op 21-12-2007;
Aanwijzingsbesluit honden uitrenplaatsen en honden verbodplaatsen in Oud-Zaandijk, in werking getreden op 21-12-2007;
Aanwijzingsbesluit honden uitrenplaatsen en honden verbodplaatsen in West-Knollenam, in werking getreden op 21-12-2007;
Aanwijzingsbesluit honden uitrenplaatsen en honden verbodplaatsen in Oude Haven en omgeving van de Westzanerdijk te Zaandam, in werking getreden op 21-12-2007;
Aanwijzingsbesluit honden uitrenplaatsen en honden verbodplaatsen in Schilders- en Waddenbuurt te Zaandam, in werking getreden op 21-12-2007;
Aanwijzingsbesluit honden uitrenplaatsen en honden verbodplaatsen in Peldersveld en Hoornseveld (Pelderhoorn) te Zaandam, in werking getreden op 21-12-2007;
Aanwijzingsbesluit honden uitrenplaatsen en honden verbodplaatsen in Oud-West te Zaandam, in werking getreden op 21-12-2007;
Aanwijzingsbesluit honden uitrenplaatsen en honden verbodplaatsen in Saendelft Oost te Assendelft, in werking getreden op 21-12-2007;
Aanwijzingsbesluit honden uitrenplaatsen en honden verbodplaatsen in Willis te Krommenie, in werking getreden op 21-12-2007;
Aanwijzingsbesluit honden uitrenplaatsen en honden verbodplaatsen in Burgemeester in “t Veldpark te Zaandam, in werking getreden op 21-12-2007;
Aanwijzingsbesluit honden uitrenplaatsen en honden verbodplaatsen in Westzaan, in werking getreden op 21-12-2007;
Aanwijzingsbesluit honden uitrenplaatsen en honden verbodplaatsen in Saendelft West te Assendelft, in werking getreden op 21-12-2007;
Aanwijzingsbesluit Alcoholverbod A8ernA, in werking getreden op 30-01-2009;
Aanwijzingsbesluit ter bestrijding van overlast van fietsen in het stationsgebied Krommenie-Assendelft
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-11-2009 | 01-03-2010 | artikel 4.11 | 27-10-2009 Gemeenteblad 2009 nr. 86 | Z/2009/111713 | |
01-02-2009 | 12-04-2010 | nieuwe regeling | 22-01-2009 Gemeenteblad 2009 nr. 2 | Z/2008/80545 | |
01-02-2009 | 01-11-2009 | nieuwe regeling | 22-01-2009 Gemeenteblad 2009 nr. 2 | Z/2008/80545 |
Waar in artikelen wordt afgeweken van de modelverordening van de VNG of daar een nadere invulling aan wordt gegeven, wordt dit aangegeven met (z).
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning zich daartegen verzet.
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Ieder, die op of aan de weg reclamebiljetten, promotiemateriaal of andere geschriften onder het publiek verspreidt, is verplicht deze, voorzover zij in de omgeving op de weg of op een ander voor het publiek toegankelijke plaats worden achtergelaten, terstond te verwijderen.
bestemde gedeelte van de weg en mits: zonneschermen, mits deze zijn aangebracht boven het voor voetgangers
geen onderdeel zich minder dan 2,2 meter boven dat gedeelte bevindt;
geen onderdeel van het scherm, in welke stand dat ook staat, zich op minder dangeen onderdeel verder dan 1,5 meter buiten de opgaande gevel reikt; 0,5 meter van het voor het rijverkeer bestemde gedeelte van de weg bevindt; en
van de weg verwijderd zijn en de weg daarvan gereinigd is; beëindigen daarvan, in elk geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen werkzaamheden verricht of doet verrichten ervoor zorgt, dat onmiddellijk na het worden in verband met laden of lossen ervan en mits degene die de de voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijze kortstondig op de weg gebracht
Het is verboden op, aan, over of boven de weg voorwerpen of stoffen waarop gedachtendoelmatig beheer en onderhoud van de weg. doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het toebrengen aan de weg, gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of voor het of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging schade
Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover de op de Wet milieubeheerbedoeld in artikel 2.28, vijfde lid waarvoor vergunning is verleend. of voorzover er sprake is van een evenement als bedoeld in artikel 2.24, of terras als 5 van de Wegenverkeerswet 1994 of het Provinciaal wegenreglement van toepassing zijn gebaseerde voorschriften, de Woningwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, artikel
De rechthebbende op een bedrijf die winkelwagentjes ter beschikking stelt, mede ten behoeve van het vervoer van winkelwaren over de weg, is verplicht ze te voorzien van de naam van het bedrijf of een ander herkenningsteken, en de in de omgeving van dat bedrijf door het publiek op een openbare plaats achtergelaten winkelwagentjes terstond te verwijderen of te doen verwijderen.
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daarvoor op andere wijze hinder of gevaar oplevert.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
In deze afdeling wordt verstaan onder:
horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of ineen omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid en verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden;
weigeren, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf, dan wel indien de veiligheid en openbare gezondheid van de bezoekers van die inrichting, gelet op de wijze waarop die inrichting zal worden geëxploiteerd, in gevaar gebracht kan worden en daar redelijkerwijze niet in kan worden voorzien door het stellen van voorschriften en/of beperkingen. De burgemeester kan de vergunning als bedoeld in het eerste lid geheel of gedeeltelijk
burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van het horecabedrijf, alsmede met het levensgedrag van de houder. Bij de toepassing van de in het derde lid genoemde weigeringgrond houdt de
1. a. Het is verboden in een horecabedrijf bezoekers toe te laten tussen 03.00 uur en 7.00
Het is bezoekers verboden zich in een horecabedrijf te bevinden gedurende de tijd dat het bedrijf krachtens artikel 2:29 of ingevolge een op grond van artikel 2:30 genomen besluit gesloten dient te zijn.
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden zonder ontheffing van het college zich te bevinden in of op bij de gemeente in onderhoud zijnde parken, wandelplaatsen, plantsoenen, groenstroken of grasperken, buiten de daarin gelegen wegen of paden.
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
De eigenaar of houder van of degene, die het toezicht heeft over een hond is verplicht op eerste vordering van een ambtenaar, belast met de zorg voor de naleving van het in deze afdeling bepaalde, aan te tonen dat hij bij het uitlaten van die hond (een) hulpmiddel(len) bij zich heeft, bestemd om uitwerpselen te kunnen verwijderen.
!! [gereserveerd, zie http://www.wildedierendetentuit.nl/coalitie2005/beleidskeuzes.html]
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college van de gemeente waar het bedrijf is of zal worden gevestigd.
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:10, 2:11, 2:16, 2:19, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50, 2:73 of artikel 5:35 van de Algemene plaatselijke verordening of de voorschriften en beperkingen groepsgewijs niet naleven die, met toepassing van artikel 1:4, verbonden zijn aan een vergunning of ontheffing, verleend ingevolge een van de vorengenoemde artikelen.
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid bij besluit verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
In deze paragraaf wordt verstaan onder ‘Horeca-, sport en recreatie-inrichting’:
een inrichting type A of type B zoals bedoeld in het Besluit waarbij;
Het is een inrichting toegestaan maximaal negen incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4.5 van deze verordening niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal negen incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113 lid 1 van het Besluit niet van toepassing is mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is verboden ongeadresseerde reclame te bezorgen of te doen bezorgen bij een bewoner of een gebruiker van een gebouw, een woonschip of een woonwagen, indien deze overeenkomstig door het college vast te stellen regels schriftelijk kenbaar maakt die reclame niet te willen.
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
[artikel 4:11 treedt in werking op een nader door het college van burgemeester en wethouders te bepalen datum]
Het is verboden op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: Een onderkomen of voertuig waarvoor geen bouwvergunning in de zin van artikel 40 van de Woningwet is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen
onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
1. Het college kan gedeelten van openbaar water aanwijzen waar het alleen met pleziervaartuigen is toegestaan om een ligplaats in te nemen voor de duur van maximaal drie maal vierentwintig uur.
2. Een krachtens het eerste lid aangewezen gedeelte van openbaar water wordt aangeduid met een bord met de tekst ‘Pleisterplaats max. 3 x 24 uur’.
3.Het bepaalde in artikel 1.7 is niet van toepassing op het innemen van een ligplaats met een pleziervaartuig ter plaatse van een krachtens het eerste lid aangewezen gedeelte van openbaar water.
Onverminderd het krachtens het eerste lid van artikel 5.25 en het krachtens artikel 5.25 a bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het
belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens de artikelen 5.25, 5.25a en 5.26 bepaalde.
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde vaarten, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Het in deze paragraaf bepaalde is, met uitzondering van artikel 5.33 niet van toepassing op het Noordzeekanaal, alsmede in die gevallen waarin het
Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Provinciale vaarwegenverordening van toepassing is.
De schipper of andere gebruiker van een vaartuig aan wie bij ordeverstoring of dreigende ordeverstoring op openbaar water door een politieambtenaar het bevel gegeven wordt zijn vaartuig te verwijderen, is verplicht aan dit bevel onmiddellijk te voldoen en wel langs de weg of in de richting door die politieambtenaar aangewezen.
Het is verboden zonder vergunning van het college:
Onverminderd het bepaalde in de Verenwet ten aanzien van overzetveren is het zonder vergunning van het college verboden een al dan niet openbaar middel tot vervoer van personen te water, bestemd om de geregelde verbinding tussen bepaalde punten binnen de gemeente te onderhouden in werking te brengen of te houden.
Het is de gezagvoerder van een vaartuig verboden dit te besturen of te doen besturen, terwijl hij verkeert onder zodanige invloed van een stof, waarvan hij weet of redelijkerwijze moetweten dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de vaardigheid in het besturen kan verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moet worden geacht.
Het is verboden zonder ontheffing van het college een in openbaar water liggend vaartuig als opslagplaats, bedrijfsruimte of voor handelsdoeleinden te gebruiken.
Het is, behalve aan de daarvoor door het college aangewezen personen, verboden zonder vergunning van het college in openbaar water te baggeren of naar levenloze voorwerpen te vissen of te zoeken.
Het is zonder ontheffing van het college verboden de toegang tot de in of aan de kademuren of andere oevers gebouwde openbare trappen of steigers te belemmeren of daarvan gebruik te maken, anders dan voor het in- of ontschepen van personen en voor langere tijd dan hiervoor nodig is.
De gezagvoerder van een zeevaartuig is verplicht ten minste 24 uur voordat hij met een dergelijk vaartuig hetzij ligplaats zal gaan innemen hetzij zal gaan vertrekken aan het college desverlangd, aan de ambtenaren genoemd in artikel 6.2 (?)opgave te verstrekken van de door het college vastgestelde gegevens.
een woonschip, waarvan het drijvende deel bestaat uit een stalen casco, dient tenminste eenmaal per zeven jaren bij een scheepswerf op het droge gezet te worden voor inspectie en onderhoud, terwijl van de inspectie en het onderhoud een rapport opgemaakt dient te worden waarvan binnen 14 dagen na de inspectie en het onderhoud een kopie aan door het college aangewezen ambtenaren moet worden afgegeven:
het woonschip is voorzien van een sprinklerinstallatie die is uitgevoerd conform het gestelde in Bijlage A en het programma van eisen, beide deel uit makend van hoofdstuk 6 van net boekwerk 'Brandbeveiligingsinstallaties' van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR), eerste druk
Bij het verlenen van de ontheffing wordt rekening gehouden met de minimale afstand opgenomen in het ter plaatse van de ligplaats geldend bestemmingsplan.
De beoordeling van een rapport als bedoeld in lid 3 wordt opgedragen aan de regionale brandweer Zaanstreek-Waterland. Het college verleent de in lid 2 bedoelde ontheffing pas nadat de regionale brandweer Zaanstreek-Waterland tot het oordeel is gekomen dat er wordt voorzien in gelijkwaardige oplossing.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder:
1. minerale olie in elke vorm, daaronder begrepen ruwe olie, stookolie, oliedrab, olieafval en geraffineerde producten, andere dan die petrochemische producten die zijn begrepen onder de bepalingen van bijlage II behorende bij het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen;
2. elk mengsel dat olie bevat in elk gehalte;
hetgeen artikel 1.1, onderdeel J van deze verordening onder vaartuigenverstaat, mits deze vaartuigen op zee worden gebruikt.
Voor aanwijzing komen in aanmerking:
bedrijven met los- en laadplaatsen en bedrijven met scheepsreparatiewerven in de gemeente die een ontvangstvoorziening voor olie hebben of moeten hebben
en in het bezit zijn van een vergunning op grond van de Wet milieubeheer voor de inname van olie, met dien verstande dat de aanwijzing uitsluitend zal gelden voor olie van die zeevaartuigen die van de betreffende los- en laadplaatsen of scheepsreparatiewerven gebruik maken;
bedrijven, niet beschikkende over een vaste inrichting zoals bedoeld onder b, die wel in het bezit zijn van een voor het inzamelen en afleveren geldende vergunning op grond van de Wet milieubeheer en die ingevolge de hem verleende vergunning of krachtens overeenkomst verplicht zijn tot aflevering van olie aan een bedrijf zoals bedoeld onder b.
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onderdeel z, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard.
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Behoudens het bepaalde in de Wet economische delicten wordt overtreding van de artikelen van deze verordening en de op grand van artikel 1.4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: de politieambtenaren van de Regiopolitie Zaanstreek-Waterland, voor zover zij werkzaam zijn binnen een territoriaal onderdeel dat een deel van de gemeente Zaanstad omvat, voorts, de ambtenaren van het team Straattoezicht van de afdeling Handhaving van de dienst Wijken, de ambtenaren van de afdeling Havens en Vaarwegen van de dienst Wijken en de ambtenaren van de afdeling Belastingen & Burgerzaken van de
dienst Publiek, ieder voorzover het zaken betreft welke aan zijn toezicht zijn toevertrouwd.
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Het college kan bepalen dat door hen aan te wijzen artikelen casu quo gedeelten van deze verordening op andere tijdstippen dan het in lid 1 genoemde tijdstip, mits gelegen na de bekendmaking, in werking treden. Voorzover de in lid 2 genoemde verordeningen
onderwerpen betreffen die geregeld worden in de aangewezen artikelen casu quo gedeelten houden die verordeningen in zoverre op te gelden op die andere tijdstippen.