Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Overbetuwe

Marktreglement gemeente Overbetuwe 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOverbetuwe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMarktreglement gemeente Overbetuwe 2011
CiteertitelMarktreglement gemeente Overbetuwe 2011
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp
Externe bijlagemarktreglement 2011 11 02 15.doc.pdf

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het Uitvoeringsreglement, zoals vastgesteld bij besluit van 26 maart 2002, wordt ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Marktverordening gemeente Overbetuwe 2010, art. 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-03-201101-07-2010nieuwe regeling

15-02-2011

Hét Gemeente Nieuws; 16-03-2011

10bwb00080

Tekst van de regeling

Intitulé

Marktreglement gemeente Overbetuwe 2011

Onderwerp: Marktreglement gemeente Overbetuwe 2011

 

Ons kenmerk: 10bwb00080

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe;

 

gelet op artikel 3 van de Marktverordening gemeente Overbetuwe 2010;

 

b e s l u i t e n :

 

vast te stellen het

 

Marktreglement

gemeente Overbetuwe 2011

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit reglement verstaat onder:

  • a.

    markt: de door het college ingestelde warenmarkten te Elst, Zetten en Heteren;

  • b.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • c.

    vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

  • d.

    dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;

  • e.

    standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;

  • f.

    standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • g.

    vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

  • h.

    anciënniteitlijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats;

  • i.

    marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college.

Hoofdstuk 2 Bepalingen over vergunningen

Artikel 2 Inhoud vaste standplaatsvergunning

  • 1.

    Een vaste standplaatsvergunning vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer en/of de afmetingen daarvan;

    • c.

      de kraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

    • d.

      het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;

    • e.

      de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend;

    • f.

      dat de vergunninghouder zelf zorg draagt voor de inzameling en afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon oplevert;

    • g.

      de wijze waarop de vergunninghouder zijn elektriciteit krijgt;

    • h.

      welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan;

    • i.

      welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan.

  • 2.

    Aan de vergunning wordt een middel ter identificatie gehecht.

Artikel 3 Inschrijving op de anciënniteitlijst

  • 1.

    Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen.

  • 2.

    Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.

Artikel 4 Geen inschrijving op de wachtlijst

  • 1.

    Er wordt geen wachtlijst, waarop kan worden ingeschreven voor eventueel beschikbare vaste standplaatsen, gehanteerd.

  • 2.

    Bij een beschikbare vaste standplaats wordt een advertentie geplaatst in het maandblad van de ambulante handel, waarna gegadigden zich hiervoor kunnen aanmelden. In de advertentie worden vermeld de afmeting van de beschikbare vaste standplaats, de artikelen die mogen worden verhandeld of de branche waarin mag worden verhandeld.

  • 3.

    Op basis van kwaliteit en uitstalling wordt er een keuze tussen de gegadigden gemaakt.

Artikel 5 Volgorde toewijzing vaste standplaatsen

Als voor toewijzing van een beschikbare vaste standplaats meer gegadigden in aanmerking komen, wordt de standplaats achtereenvolgens toegewezen aan:

  • a.

    de vergunninghouder van een vaste standplaats die aan het college schriftelijk heeft aangegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitlijst;

  • b.

    degene die zich voor een vaste standplaats heeft aangemeld op basis van een advertentie in het maandblad voor de ambulante handel en op wie op basis van kwaliteit en uitstalling de keuze is gevallen.

Artikel 6 Overschrijving vaste standplaatsvergunning

  • 1.

    In geval van overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder, of in geval van bedrijfsbeëindiging door de vergunninghouder kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde.

  • 2.

    Als de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind of een medewerk(st)er van de vergunninghouder de vergunning voor de vaste standplaats krijgen, als hij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gefunctioneerd.

  • 3.

    Een aanvraag tot overschrijving moet worden ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder of nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

Artikel 7 Toewijzing dagplaats

  • 1.

    Een dagplaats wordt toegewezen door afgifte van een gewaarmerkte kwitantie en kontante betaling aan de marktmeester op het moment dat de standplaats niet als vaste standplaats wordt ingenomen.

  • 2.

    De dagplaats wordt toegewezen overeenkomstig de plaats op de meldingslijst van de gegadigden die zich daarvoor op de dag zelf vóór 8.30 uur aanmelden bij de marktmeester.

Artikel 8 Toewijzing standwerkersplaats

  • 1.

    De marktmeester wijst een standwerkersplaats toe door middel van loting.

  • 2.

    Het is een ingeschrevene op de meldingslijst, als bedoeld in artikel 7 van dit reglement, niet toegestaan deel te nemen aan de loting voor een standwerkersplaats.

  • 3.

    Als een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die de standwerker zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

Hoofdstuk 3 Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 9 Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

  • 1.

    De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2.

    De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 10 Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1.

    De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2.

    De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de desbetreffende marktdag gedaan.

  • 3.

    Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld.

Artikel 11 Ontheffing en toestemming vervanging

  • 1.

    In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting uit artikel 9.

  • 2.

    Het college kan de vergunninghouder toestemming verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

Artikel 12 Legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1.

    Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, moet op eerste verzoek van de marktmeester kunnen aantonen dat hij vergunninghouder is.

  • 2.

    De vergunninghouder moet bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en eventuele bedrijfsnaam aangeven.

     

    Artikel 13 Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1.

    Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan 2 uur voor aanvang en meer dan 2 uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen of goederen aan of af te voeren.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan hiervan ontheffing verlenen.

  • 3.

    Als de vergunninghouder zijn vaste standplaats niet uiterlijk om 8.30 uur heeft ingenomen, wordt de desbetreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt, tenzij de marktmeester de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder voor hem beschikbaar houdt.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 14 Intrekking oude regeling

Het Uitvoeringsreglement, zoals vastgesteld bij besluit van 26 maart 2002, wordt ingetrokken.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 juli 2010.

Artikel 16 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Marktreglement gemeente Overbetuwe 2011.

 

 

Aldus besloten in de vergadering van 15 februari 2011.

 

Het college van burgemeester en wethouders,

de gemeentesecretaris,

de burgemeester,

 

 

 

 

Th.M.M. Hoex.

E. Tuijnman.

 

 

 

 

 

Toelichting

 

Algemene toelichting

In verband met de behoefte aan duidelijker en eenvoudiger regels is er voor gekozen om de Marktverordening af te slanken, in die zin dat de kaderstellende bevoegdheden van de raad en de uitvoerende bevoegdheden van onder andere het college uit elkaar zijn getrokken.

 

De raad geeft het college op grond van artikel 3 van de Marktverordening de bevoegdheid nadere regels te stellen. Met dit reglement wordt hieraan invulling gegeven. Getracht wordt om hiermee een duidelijk handvat aan te reiken voor de marktmeester. Het verdient aanbeveling om beleidsregels vast te stellen ten aanzien van het toestaan van standwerkers, de wachtlijsten, het toegestane verkoopmateriaal, de verzorging van de standplaats, het gebruik van elektriciteit, et cetera.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Aangezien het reglement feitelijk een uitwerking is van artikel 3 van de Marktverordening, is het wenselijk de gehanteerde begrippen hierbij aan te laten sluiten. Om deze reden zijn de begripsomschrijvingen in het Marktreglement dezelfde als in de Marktverordening.

 

Onder c. is het begrip vaste standplaats opgenomen. Door gebruik van het woord ‘persoon’ in plaats van het begrip ‘ambtenaar’ bij de begripsomschrijving van marktmeester onder j. kan een niet-ambtenaar ook tot marktmeester worden aangewezen. Bij aanwijzing (is mandaat) van een niet-ondergeschikte moet deze (en zijn werkgever) instemmen met de mandaatverlening overeenkomstig artikel 10:4 van de Awb.

 

 

Hoofdstuk 2 Bepalingen over vergunningen

 

Artikel 2 Inhoud vaste standplaatsvergunning

In dit artikel wordt weergegeven welke onderdelen een vaste standplaatsvergunning ten minste moet weergeven.

Onder het eerste lid, onderdeel a., is expliciet opgenomen dat naam én voornamen van de vergunninghouder in de vergunning worden opgenomen. Dit vergemakkelijkt de identificatie van de vergunninghouder. Ook de eis van het tweede lid dient dit laatste doel.

Onder een duidelijke omschrijving, bedoeld in het eerste lid, onder b., wordt bij voorkeur gedacht aan een tekening of plattegrond waarop de afmetingen van de standplaatsen en de nummering daarvan zijn aangegeven.

Op grond van het vermelde onder c. worden in de vergunning de verkoopmaterialen (kramen, tafels, (verkoop)wagens en dergelijke) opgesomd die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken.

 

Artikel 3 Inschrijving op de anciënniteitlijst

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 4 Geen inschrijving op de wachtlijst

Er wordt geen wachtlijst mer gehanteerd. Als er een beschikbare vaste standplaats vrij komt, wordt er een advertentie geplaatst in het maandblad van de ambulante handel, waarna gegadigden zich voor deze plaats kunnen aanmelden. In de advertentie worden vermeld de afmeting van de beschikbare vaste standplaats, de artikelen die mogen worden verhandeld of de branche waarin mag worden verhandeld. Vervolgens wordt op basis van kwaliteit en uitstalling een keuze tussen de gegadigden gemaakt.

 

Jurisprudentie

  • ABRS 15 oktober 1997, jbMarkten bladzijde 41, inzake bepalendheid datum van inschrijving;

  • ABRS 27 april 1992, AB (1992) 446, inzake verloting van vrijgekomen standplaats bij gering verschil in data van inschrijving;

  • ABRS 23 juli 2003, LJN: AI0277, inzake de wachtlijstregeling. De in de marktverordening neergelegde wachtlijstregeling is gekoppeld aan de persoonsgebonden vergunning. De standplaats dient door de vergunninghouder persoonlijk te worden ingenomen.

     

    Artikel 5 Volgorde toewijzing vaste standplaatsen

    In dit artikel is de volgorde van toewijzing van vaste standplaatsen op de markt geregeld. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het redelijk dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste standplaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen. Na hen kunnen degenen die zich hebben aangemeld en op wie op basis van kwaliteit en uitstalling de keuze is gevallen, in de gelegenheid worden gesteld een keuze te doen uit de dan nog beschikbare standplaatsen.

    Als er een branche-indeling is, zal hiermee bij de toewijzing van vaste standplaatsen rekening moeten worden gehouden.

     

    Artikel 6 Overschrijving vaste standplaatsvergunning

    Komt een vergunninghouder te overlijden, wordt hij blijvend arbeidsongeschikt, of is er sprake van bedrijfsbeëindiging, dan moet het op sociale overwegingen gerechtvaardigd worden geacht, dat zijn vergunning voor een vaste standplaats op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner (als bedoeld in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek) of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde kan worden overgeschreven. In het eerste lid is vastgelegd dat de echtgenoot en de daarmee gelijkgestelde partners recht hebben op de vaste standplaats van de vergunninghouder.

    Een kind van de vergunninghouder dat voldoet aan de in het tweede lid gestelde eisen heeft recht op een vaste standplaats op de markt. Bij de herziening van de verordening en het opstellen van het reglement is de mogelijkheid toegevoegd, dat de vergunning ook op een medewerk(st)er kan worden overgeschreven. Dit omdat het tegenwoordig niet meer vanzelfsprekend is dat een kind het bedrijf van zijn ouders voort wil zetten en het in de praktijk wenselijk bleek dat deze mogelijkheid ook voor medewerkers werd geboden.

     

    Artikel 7 Toewijzing dagplaats

    De in het eerste lid vereiste vergunning wordt veelal mondeling verleend, doch het verdient aanbeveling de marktmeester in mandaat een (standaard voorbedrukte) schriftelijke vergunning te laten afgeven waarop hij het nummer van de standplaats invult. Uiteraard moet, als voor de markt een branche-indeling is vastgesteld, daarmee bij het toewijzen van dagplaatsen rekening worden gehouden.

    Het in het tweede lid vermelde uiterste tijdstip van melding bij de marktmeester is gekoppeld aan het in artikel 13, derde lid, genoemde uiterste tijdstip voor het innemen van een vaste standplaats.

     

    Artikel 8 Toewijzing standwerkersplaats

    Wanneer standwerkersplaatsen worden toegewezen, is het gewenst dat dit zo objectief mogelijk gebeurt om de bekende en de minder bekende standwerkers een gelijke kans te geven. Daarom is in het eerste lid bepaald dat de toewijzing geschiedt door loting. Het college moet van tevoren de manier van loting vaststellen. Het verdient daarbij aanbeveling hierbij voorrang te geven aan de marktkooplieden van wie is gebleken dat zij in de uitoefening van de markthandel uitsluitend en daadwerkelijk als standwerker plegen op te treden.

    Gebleken is dat een sterke behoefte bestaat aan uniforme en duidelijke richtlijnen voor de toewijzing van standwerkersplaatsen, zowel bij de marktbeheerders als bij de marktgebruikers, in het bijzonder bij de standwerkers zelf.

    Deze groep kooplieden heeft een eigen wijze van werken. Bij de benadering van het publiek treden zij geheel anders op dan de zogenaamde stille kramers. Zij verhogen de levendigheid van de markt en maken deze daardoor aantrekkelijker voor het publiek.

    Om verstarring tegen te gaan en om te voorkomen dat de standwerker, die jaar in jaar uit dezelfde plaats bezet, langzamerhand een stille kramer zou worden, wordt het in het algemeen ongewenst geacht aan deze categorie kooplieden vaste standplaatsen toe te wijzen. Dit standpunt wordt door de officiële landelijke organisatie van standwerkers (Stibesta) steeds met klem naar voren gebracht. Vooral ook omdat het werkterrein van de standwerkers zich over het gehele land uitstrekt, is het voorts gewenst, dat de regels voor de toewijzing van de standplaatsen aan deze bijzondere categorie kooplieden op alle markten in Nederland zo veel mogelijk gelijkluidend zijn.

     

    Hoewel in principe een scherpe scheiding tussen de voor de stille kramers en de voor standwerkers bestemde standplaatsen moet blijven bestaan, zal het in sommige gevallen - in het belang van de markt dan wel uit billijkheidsoverwegingen tegenover de betrokken kooplieden - niet van overwegend bezwaar zijn, opengebleven standwerkersplaatsen aan stille kramers toe te wijzen, met dien verstande, dat aan laatstbedoelde kooplieden wordt duidelijk gemaakt, dat zij hieraan nimmer enig recht op de betreffende standplaats zullen kunnen ontlenen. Tot toewijzing van dergelijke standplaatsen aan stille kramers is alleen dan over te gaan, als op de markt beslist geen voor deze categorie kooplieden bestemde standplaatsen meer beschikbaar zijn.

     

    Belangrijk is voorts de in het derde lid opgenomen mogelijkheid om als koppel of duo een standwerkersplaats te kunnen betrekken. Uitdrukkelijk is hierbij echter de voorwaarde gesteld dat een duo zich tevoren als zodanig bij de marktmeester moet melden en dat een duo als één loting wordt aangemerkt.

     

    Jurisprudentie

  • ARRS 26 juli 1991, JG 92.0124 m.nt. van L.J.J. Rogier, inzake sanctioneren van een standwerker.

     

     

    Hoofdstuk 3 Bepalingen over het gebruik van de standplaats

     

    Artikel 9 Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

    In dit artikel is bepaald dat de vergunninghouder in principe verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Aangezien in artikel 6 van de Marktverordening is bepaald dat de vergunninghouder een natuurlijk persoon moet zijn, betekent dit dat de standplaats niet door bijvoorbeeld een medevennoot van de vergunninghouder kan worden ingenomen.

    De vergunninghouder kan zich doen bijstaan op grond van het tweede lid. De artikelen 10 (‘bijzondere omstandigheden’) en 13 geven aan de vergunninghouder de mogelijkheid om zaken te regelen, bijvoorbeeld om naar de veiling te gaan.

     

    Jurisprudentie

  • Vz ARRvS, 2 juli 1993, JG 1994/206, inzake onderscheid natuurlijk persoon/rechtspersoon;

  • Rechtbank Almelo 18 augustus 1995, GS (1995) 7022,3 m.nt. van E. Brederveld, inzake aanschrijving om standplaats persoonlijk in te nemen.

     

    Artikel 10 Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden

    In dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig moet zijn. Het is wel noodzakelijk dat het college of de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld. Het college kan bepalen dat kortstondige afwezigheid zonder mededeling of ontheffing is toegestaan. Dit is van belang voor vergunninghouders, bijvoorbeeld voor veilingbezoek, inkoop, bezoek aan vergaderingen en overige bedrijfs- en sociale verplichtingen.

     

    Onder bijzondere omstandigheden wordt tevens ziekte van de vergunninghouder verstaan. Een verplichting van de vergunninghouder om een geneeskundige verklaring te overleggen is niet meer in de marktverordening opgenomen, omdat de KNMG-artsenfederatie (de beroeporganisatie voor artsen) haar leden ontraadt die informatievoorziening over hun patiënten te verstrekken. De federatie hanteert het standpunt dat van de behandelend arts, die een vertrouwensrelatie heeft met zijn patiënt, niet verwacht mag worden dat deze een onbevooroordeeld advies uitbrengt. Er bestaat geen wettelijke basis op grond waarvan het college de vergunninghouder zou kunnen verplichten een geneeskundige keuring te ondergaan. Het college kan de vergunninghouder wel aanbieden zich door bijvoorbeeld de GG&GD of Arbodienst te laten onderzoeken om zijn ziekte aan te tonen.

     

    Artikel 11 Ontheffing en toestemming vervanging

    Onder bijzondere omstandigheden wordt tevens ziekte van de vergunninghouder verstaan (zie ook de toelichting bij artikel 10).

    Tweede lid: in geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college de vergunninghouder van een vaste standplaats toestaan zich op zijn standplaats te laten vervangen. Een maximumtermijn van zes weken is voor vakantie gebruikelijk.

     

    Artikel 12 Legitimatie en identiteit vergunninghouder

    Eerste lid: in dit verband is artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

    Tweede lid: bij herhaling is gebleken dat de kopers op de markt er behoefte aan hebben te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan. In de praktijk wordt hier echter weinig de hand aan gehouden. Het moet ook door iedere bonafide marktkoopman of -koopvrouw van belang worden geacht. Het vormen van een vaste klantenkring kan hierdoor tevens worden bevorderd. Vermelding van adres en woonplaats wordt in verband met gevaar van inbraak bij de koopman, die tijdens de markt immers van huis is, niet wenselijk geacht.

     

    Artikel 13 Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

    Het marktterrein behoort tot de openbare weg. Om het marktterrein tijdens de markt vrij te maken van alle verkeer moet het college een verkeersbesluit nemen. Ten onrechte geparkeerde auto’s kunnen met toepassing van bestuursdwang, op kosten van de eigenaars, van het marktterrein worden verwijderd nog vóór de eigenlijke opbouw van de markt. Voorwaarde is wel dat de tijden waarop het terrein beschikbaar moet zijn voor de markt, duidelijk worden medegedeeld. Het is van belang de in het eerste lid gegeven tijdspanne zo ruim te nemen dat hieraan in de regel kan worden voldaan. Veelal worden de tijden vastgesteld in overleg met de instanties die de belangen van de ambulante handel behartigen.

     

    Het tweede lid maakt duidelijk dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten. Het college zal invulling moeten geven aan de bijzondere omstandigheden die ontheffing mogelijk maken.

     

    Op grond van het derde lid is het mogelijk dat over een vaste standplaats beschikt kan worden ten gunste van een andere koopman, als de vergunninghouder de markt op een bepaalde dag niet bezoekt. Daartoe is bepaald dat de vaste standplaats vóór een bepaald uur ingenomen moet zijn.

     

    Jurisprudentie

  • Kantongerecht Maastricht 1 november 1995, PG (1996) 4450, inzake schadevergoeding in verband met zorgplicht gemeente met betrekking tot het autovrij maken van het marktterrein.

     

     

    Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

     

    Artikel 14 Intrekking oude regeling

    Met deze bepaling wordt het geldende Marktreglement ingetrokken.

     

    Artikel 15 Inwerkingtreding

    Voor wat betreft de inwerkingtreding van het reglement wordt logischerwijze aansluiting gezocht bij de inwerkingtreding van de marktverordening, op basis waarvan deze nadere regels zijn opgesteld.

     

    Artikel 16 Citeertitel

    In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om het reglement te onderscheiden van voorgaande reglementen.