Organisatie | Overbetuwe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Marktreglement gemeente Overbetuwe 2011 |
Citeertitel | Marktreglement gemeente Overbetuwe 2011 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | marktreglement 2011 11 02 15.doc.pdf |
Het Uitvoeringsreglement, zoals vastgesteld bij besluit van 26 maart 2002, wordt ingetrokken.
Marktverordening gemeente Overbetuwe 2010, art. 3
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-03-2011 | 01-07-2010 | nieuwe regeling | 15-02-2011 Hét Gemeente Nieuws; 16-03-2011 | 10bwb00080 |
Hoofdstuk 2 Bepalingen over vergunningen
Artikel 4 Geen inschrijving op de wachtlijst
Bij een beschikbare vaste standplaats wordt een advertentie geplaatst in het maandblad van de ambulante handel, waarna gegadigden zich hiervoor kunnen aanmelden. In de advertentie worden vermeld de afmeting van de beschikbare vaste standplaats, de artikelen die mogen worden verhandeld of de branche waarin mag worden verhandeld.
Artikel 5 Volgorde toewijzing vaste standplaatsen
Als voor toewijzing van een beschikbare vaste standplaats meer gegadigden in aanmerking komen, wordt de standplaats achtereenvolgens toegewezen aan:
Artikel 6 Overschrijving vaste standplaatsvergunning
In geval van overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder, of in geval van bedrijfsbeëindiging door de vergunninghouder kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde.
Als de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind of een medewerk(st)er van de vergunninghouder de vergunning voor de vaste standplaats krijgen, als hij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gefunctioneerd.
Artikel 14 Intrekking oude regeling
Het Uitvoeringsreglement, zoals vastgesteld bij besluit van 26 maart 2002, wordt ingetrokken.
Dit reglement treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 juli 2010.
Dit reglement wordt aangehaald als: Marktreglement gemeente Overbetuwe 2011.
Aldus besloten in de vergadering van 15 februari 2011.
Het college van burgemeester en wethouders,
In verband met de behoefte aan duidelijker en eenvoudiger regels is er voor gekozen om de Marktverordening af te slanken, in die zin dat de kaderstellende bevoegdheden van de raad en de uitvoerende bevoegdheden van onder andere het college uit elkaar zijn getrokken.
De raad geeft het college op grond van artikel 3 van de Marktverordening de bevoegdheid nadere regels te stellen. Met dit reglement wordt hieraan invulling gegeven. Getracht wordt om hiermee een duidelijk handvat aan te reiken voor de marktmeester. Het verdient aanbeveling om beleidsregels vast te stellen ten aanzien van het toestaan van standwerkers, de wachtlijsten, het toegestane verkoopmateriaal, de verzorging van de standplaats, het gebruik van elektriciteit, et cetera.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Aangezien het reglement feitelijk een uitwerking is van artikel 3 van de Marktverordening, is het wenselijk de gehanteerde begrippen hierbij aan te laten sluiten. Om deze reden zijn de begripsomschrijvingen in het Marktreglement dezelfde als in de Marktverordening.
Onder c. is het begrip vaste standplaats opgenomen. Door gebruik van het woord ‘persoon’ in plaats van het begrip ‘ambtenaar’ bij de begripsomschrijving van marktmeester onder j. kan een niet-ambtenaar ook tot marktmeester worden aangewezen. Bij aanwijzing (is mandaat) van een niet-ondergeschikte moet deze (en zijn werkgever) instemmen met de mandaatverlening overeenkomstig artikel 10:4 van de Awb.
Hoofdstuk 2 Bepalingen over vergunningen
Artikel 2 Inhoud vaste standplaatsvergunning
In dit artikel wordt weergegeven welke onderdelen een vaste standplaatsvergunning ten minste moet weergeven.
Onder het eerste lid, onderdeel a., is expliciet opgenomen dat naam én voornamen van de vergunninghouder in de vergunning worden opgenomen. Dit vergemakkelijkt de identificatie van de vergunninghouder. Ook de eis van het tweede lid dient dit laatste doel.
Onder een duidelijke omschrijving, bedoeld in het eerste lid, onder b., wordt bij voorkeur gedacht aan een tekening of plattegrond waarop de afmetingen van de standplaatsen en de nummering daarvan zijn aangegeven.
Op grond van het vermelde onder c. worden in de vergunning de verkoopmaterialen (kramen, tafels, (verkoop)wagens en dergelijke) opgesomd die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken.
Artikel 3 Inschrijving op de anciënniteitlijst
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 4 Geen inschrijving op de wachtlijst
Er wordt geen wachtlijst mer gehanteerd. Als er een beschikbare vaste standplaats vrij komt, wordt er een advertentie geplaatst in het maandblad van de ambulante handel, waarna gegadigden zich voor deze plaats kunnen aanmelden. In de advertentie worden vermeld de afmeting van de beschikbare vaste standplaats, de artikelen die mogen worden verhandeld of de branche waarin mag worden verhandeld. Vervolgens wordt op basis van kwaliteit en uitstalling een keuze tussen de gegadigden gemaakt.
ABRS 23 juli 2003, LJN: AI0277, inzake de wachtlijstregeling. De in de marktverordening neergelegde wachtlijstregeling is gekoppeld aan de persoonsgebonden vergunning. De standplaats dient door de vergunninghouder persoonlijk te worden ingenomen.
Artikel 5 Volgorde toewijzing vaste standplaatsen
In dit artikel is de volgorde van toewijzing van vaste standplaatsen op de markt geregeld. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het redelijk dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste standplaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen. Na hen kunnen degenen die zich hebben aangemeld en op wie op basis van kwaliteit en uitstalling de keuze is gevallen, in de gelegenheid worden gesteld een keuze te doen uit de dan nog beschikbare standplaatsen.
Als er een branche-indeling is, zal hiermee bij de toewijzing van vaste standplaatsen rekening moeten worden gehouden.
Artikel 6 Overschrijving vaste standplaatsvergunning
Komt een vergunninghouder te overlijden, wordt hij blijvend arbeidsongeschikt, of is er sprake van bedrijfsbeëindiging, dan moet het op sociale overwegingen gerechtvaardigd worden geacht, dat zijn vergunning voor een vaste standplaats op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner (als bedoeld in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek) of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde kan worden overgeschreven. In het eerste lid is vastgelegd dat de echtgenoot en de daarmee gelijkgestelde partners recht hebben op de vaste standplaats van de vergunninghouder.
Een kind van de vergunninghouder dat voldoet aan de in het tweede lid gestelde eisen heeft recht op een vaste standplaats op de markt. Bij de herziening van de verordening en het opstellen van het reglement is de mogelijkheid toegevoegd, dat de vergunning ook op een medewerk(st)er kan worden overgeschreven. Dit omdat het tegenwoordig niet meer vanzelfsprekend is dat een kind het bedrijf van zijn ouders voort wil zetten en het in de praktijk wenselijk bleek dat deze mogelijkheid ook voor medewerkers werd geboden.
Artikel 7 Toewijzing dagplaats
De in het eerste lid vereiste vergunning wordt veelal mondeling verleend, doch het verdient aanbeveling de marktmeester in mandaat een (standaard voorbedrukte) schriftelijke vergunning te laten afgeven waarop hij het nummer van de standplaats invult. Uiteraard moet, als voor de markt een branche-indeling is vastgesteld, daarmee bij het toewijzen van dagplaatsen rekening worden gehouden.
Het in het tweede lid vermelde uiterste tijdstip van melding bij de marktmeester is gekoppeld aan het in artikel 13, derde lid, genoemde uiterste tijdstip voor het innemen van een vaste standplaats.
Artikel 8 Toewijzing standwerkersplaats
Wanneer standwerkersplaatsen worden toegewezen, is het gewenst dat dit zo objectief mogelijk gebeurt om de bekende en de minder bekende standwerkers een gelijke kans te geven. Daarom is in het eerste lid bepaald dat de toewijzing geschiedt door loting. Het college moet van tevoren de manier van loting vaststellen. Het verdient daarbij aanbeveling hierbij voorrang te geven aan de marktkooplieden van wie is gebleken dat zij in de uitoefening van de markthandel uitsluitend en daadwerkelijk als standwerker plegen op te treden.
Gebleken is dat een sterke behoefte bestaat aan uniforme en duidelijke richtlijnen voor de toewijzing van standwerkersplaatsen, zowel bij de marktbeheerders als bij de marktgebruikers, in het bijzonder bij de standwerkers zelf.
Deze groep kooplieden heeft een eigen wijze van werken. Bij de benadering van het publiek treden zij geheel anders op dan de zogenaamde stille kramers. Zij verhogen de levendigheid van de markt en maken deze daardoor aantrekkelijker voor het publiek.
Om verstarring tegen te gaan en om te voorkomen dat de standwerker, die jaar in jaar uit dezelfde plaats bezet, langzamerhand een stille kramer zou worden, wordt het in het algemeen ongewenst geacht aan deze categorie kooplieden vaste standplaatsen toe te wijzen. Dit standpunt wordt door de officiële landelijke organisatie van standwerkers (Stibesta) steeds met klem naar voren gebracht. Vooral ook omdat het werkterrein van de standwerkers zich over het gehele land uitstrekt, is het voorts gewenst, dat de regels voor de toewijzing van de standplaatsen aan deze bijzondere categorie kooplieden op alle markten in Nederland zo veel mogelijk gelijkluidend zijn.
Hoewel in principe een scherpe scheiding tussen de voor de stille kramers en de voor standwerkers bestemde standplaatsen moet blijven bestaan, zal het in sommige gevallen - in het belang van de markt dan wel uit billijkheidsoverwegingen tegenover de betrokken kooplieden - niet van overwegend bezwaar zijn, opengebleven standwerkersplaatsen aan stille kramers toe te wijzen, met dien verstande, dat aan laatstbedoelde kooplieden wordt duidelijk gemaakt, dat zij hieraan nimmer enig recht op de betreffende standplaats zullen kunnen ontlenen. Tot toewijzing van dergelijke standplaatsen aan stille kramers is alleen dan over te gaan, als op de markt beslist geen voor deze categorie kooplieden bestemde standplaatsen meer beschikbaar zijn.
Belangrijk is voorts de in het derde lid opgenomen mogelijkheid om als koppel of duo een standwerkersplaats te kunnen betrekken. Uitdrukkelijk is hierbij echter de voorwaarde gesteld dat een duo zich tevoren als zodanig bij de marktmeester moet melden en dat een duo als één loting wordt aangemerkt.
ARRS 26 juli 1991, JG 92.0124 m.nt. van L.J.J. Rogier, inzake sanctioneren van een standwerker.
Hoofdstuk 3 Bepalingen over het gebruik van de standplaats
Artikel 9 Persoonlijk innemen standplaats; bijstand
In dit artikel is bepaald dat de vergunninghouder in principe verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Aangezien in artikel 6 van de Marktverordening is bepaald dat de vergunninghouder een natuurlijk persoon moet zijn, betekent dit dat de standplaats niet door bijvoorbeeld een medevennoot van de vergunninghouder kan worden ingenomen.
De vergunninghouder kan zich doen bijstaan op grond van het tweede lid. De artikelen 10 (‘bijzondere omstandigheden’) en 13 geven aan de vergunninghouder de mogelijkheid om zaken te regelen, bijvoorbeeld om naar de veiling te gaan.
Rechtbank Almelo 18 augustus 1995, GS (1995) 7022,3 m.nt. van E. Brederveld, inzake aanschrijving om standplaats persoonlijk in te nemen.
Artikel 10 Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden
In dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig moet zijn. Het is wel noodzakelijk dat het college of de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld. Het college kan bepalen dat kortstondige afwezigheid zonder mededeling of ontheffing is toegestaan. Dit is van belang voor vergunninghouders, bijvoorbeeld voor veilingbezoek, inkoop, bezoek aan vergaderingen en overige bedrijfs- en sociale verplichtingen.
Onder bijzondere omstandigheden wordt tevens ziekte van de vergunninghouder verstaan. Een verplichting van de vergunninghouder om een geneeskundige verklaring te overleggen is niet meer in de marktverordening opgenomen, omdat de KNMG-artsenfederatie (de beroeporganisatie voor artsen) haar leden ontraadt die informatievoorziening over hun patiënten te verstrekken. De federatie hanteert het standpunt dat van de behandelend arts, die een vertrouwensrelatie heeft met zijn patiënt, niet verwacht mag worden dat deze een onbevooroordeeld advies uitbrengt. Er bestaat geen wettelijke basis op grond waarvan het college de vergunninghouder zou kunnen verplichten een geneeskundige keuring te ondergaan. Het college kan de vergunninghouder wel aanbieden zich door bijvoorbeeld de GG&GD of Arbodienst te laten onderzoeken om zijn ziekte aan te tonen.
Artikel 11 Ontheffing en toestemming vervanging
Onder bijzondere omstandigheden wordt tevens ziekte van de vergunninghouder verstaan (zie ook de toelichting bij artikel 10).
Tweede lid: in geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college de vergunninghouder van een vaste standplaats toestaan zich op zijn standplaats te laten vervangen. Een maximumtermijn van zes weken is voor vakantie gebruikelijk.
Artikel 12 Legitimatie en identiteit vergunninghouder
Eerste lid: in dit verband is artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
Tweede lid: bij herhaling is gebleken dat de kopers op de markt er behoefte aan hebben te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan. In de praktijk wordt hier echter weinig de hand aan gehouden. Het moet ook door iedere bonafide marktkoopman of -koopvrouw van belang worden geacht. Het vormen van een vaste klantenkring kan hierdoor tevens worden bevorderd. Vermelding van adres en woonplaats wordt in verband met gevaar van inbraak bij de koopman, die tijdens de markt immers van huis is, niet wenselijk geacht.
Artikel 13 Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen
Het marktterrein behoort tot de openbare weg. Om het marktterrein tijdens de markt vrij te maken van alle verkeer moet het college een verkeersbesluit nemen. Ten onrechte geparkeerde auto’s kunnen met toepassing van bestuursdwang, op kosten van de eigenaars, van het marktterrein worden verwijderd nog vóór de eigenlijke opbouw van de markt. Voorwaarde is wel dat de tijden waarop het terrein beschikbaar moet zijn voor de markt, duidelijk worden medegedeeld. Het is van belang de in het eerste lid gegeven tijdspanne zo ruim te nemen dat hieraan in de regel kan worden voldaan. Veelal worden de tijden vastgesteld in overleg met de instanties die de belangen van de ambulante handel behartigen.
Het tweede lid maakt duidelijk dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten. Het college zal invulling moeten geven aan de bijzondere omstandigheden die ontheffing mogelijk maken.
Op grond van het derde lid is het mogelijk dat over een vaste standplaats beschikt kan worden ten gunste van een andere koopman, als de vergunninghouder de markt op een bepaalde dag niet bezoekt. Daartoe is bepaald dat de vaste standplaats vóór een bepaald uur ingenomen moet zijn.
Kantongerecht Maastricht 1 november 1995, PG (1996) 4450, inzake schadevergoeding in verband met zorgplicht gemeente met betrekking tot het autovrij maken van het marktterrein.
Artikel 14 Intrekking oude regeling
Met deze bepaling wordt het geldende Marktreglement ingetrokken.
Voor wat betreft de inwerkingtreding van het reglement wordt logischerwijze aansluiting gezocht bij de inwerkingtreding van de marktverordening, op basis waarvan deze nadere regels zijn opgesteld.
In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om het reglement te onderscheiden van voorgaande reglementen.