Organisatie | Heerlen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels inzet Automatische Externe Defibrillatoren (AED) in Heerlen |
Citeertitel | Beleidsregels inzet Automatische Externe Defibrillatoren (AED) in Heerlen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-08-2007 | 04-12-2013 | Nieuwe regeling | 14-08-2007 Weekblad Parkstad | 2008/3572 |
De gemeente Heerlen heeft geen verantwoordelijkheid als het gaat om de inzet van AED’s binnen haar gemeentegrenzen. Zowel het realiseren van een dekkend voorzieningenniveau van AED’s als ook het stimuleren van de aanschaf van AED’s behoren niet tot de wettelijke taken. Binnen de WCPV (Wet collectieve preventie volksgezondheid) is geen verantwoordelijkheid aan de gemeente toebedeeld, daar waar het gaat om het garanderen van tijdige reanimatie bij hartfalen. Het staat de gemeente vrij om hier autonoom beleid op te formuleren.
Gezien het toenemende aantal verzoeken om gemeentelijke steun voor de aanschaf van een AED is het ten eerste noodzakelijk dat aanvragers duidelijkheid krijgen omtrent het standpunt van de gemeente Heerlen ten aanzien van de inzet van AED’s. Ten tweede is het noodzakelijk naast de ASV een inhoudelijk toetsingskader te hebben waaraan deze verzoeken kunnen worden getoetst.
Evenementen waarbij sprake is van een verhoogd risico op hartfalen worden gedefinieerd als zijnde: sportevenementen waarbij grote lichamelijke inspanning wordt verricht en evenementen waarbij sprake is van een grote vertegenwoordiging van de risicogroepen.
Tot de risicogroepen behoren met name mannen met een gemiddelde leeftijd van rond de 65 en 66 jaar. Het risico neemt toe met de leeftijd. De verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke slachtoffers is 3:1. De helft van de slachtoffers heeft een voorgeschiedenis met hartklachten, de andere helft heeft géén voorgeschiedenis (bron: Nederlandse Hartstichting).