Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling beëindiging intensieve veehouderijen Noord-Brabant |
Citeertitel | Subsidieregeling beëindiging intensieve veehouderijen Noord-Brabant |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | agrarische sector, reconstructie, subsidies, financieel kader |
Bij besluit van 30 augustus 2010 (Provinciaal Blad 2010, 160) hebben Gedeputeerde Staten een openstellingsperiode (1 oktober t/m 15 november 2010), alsmede een subsidieplafond ( € 5.100.000,-)voor deze regeling (derde openstelling)vastgesteld.
Bij besluit van 4 januari 2011 (Provinciaal Blad 2011, 10) hebben Gedeputeerde Staten besloten het subsidieplafond als bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor aanvragen lopende van 1 oktober 2010 tot en met 15 november 2010 vastgesteld op € 1.875.000,-.
Bij besluit van 31 januari 2012 (Provinciaal Blad 2012, 28) hebben Gedeputeerde Staten besloten het subsidieplafond als bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor aanvragen lopende van 1 oktober 2010 tot en met 15 november 2010 vastgesteld op € 8.875.000,-.
Algemene subsidieverordening Provincie Noord-Brabant, art. 2
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2013 | 01-03-2013 | Intrekking | 26-02-2013 | S0259574 | |
03-02-2012 | 15-12-2011 | 01-03-2013 | art. 10, eerste lid | 31-01-2012 Provinciaal Blad, 2012, 27 | S0234669 |
07-10-2010 | 01-10-2010 | art, 1, art. 2, art, 10, art. 11, bijlage 1 | 05-10-2010 Provinciaal Blad, 2010, 159 | 1415731 |
In deze regeling wordt verstaan onder:
agrarisch bedrijf: bedrijf gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren; een bedrijfsmatig karakter wordt geacht aanwezig te zijn indien voor de uitoefening van de agrarische activiteiten een vergunning is verleend op grond van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer of als de uitoefening van deze activiteiten valt onder de regels voor niet-vergunningplichtige inrichtingen op grond van artikel 8.40 van de Wet milieubeheer;
intensieve veehouderij: agrarisch bedrijf met een bedrijfvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij;
250 meter zone rond zeer kwetsbaar gebied: op de kaart bij het het besluit van Provinciale Staten van Noord-Brabant van 3 oktober 2008 tot aanwijzing van de zeer kwestbare gebieden in de zin van artikel 2, eerste lid van de Wet ammoniak en veehouderij, als “250 m zone Wav-gebieden” aangewezen gebied;
EHS: de ecologische hoofdstructuur, zoals die is geïntroduceerd in het Natuurbeleidsplan van het Rijk (1990) en voortgezet in de rijksnota “Natuur voor mensen, mensen voor natuur” (2000); voor de begrenzing op detailniveau in de Provincie Noord-Brabant zijn de door Gedeputeerde Staten krachtens de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 of de Subsidieregeling natuurbeheer Noord-Brabant vastgestelde Natuurgebiedsplannen bepalend; de beheersgebieden blijven voor de onderhavige regeling buiten beschouwing;
Artikel 2 Subsidiabele activiteiten
Voor de begrenzing op detailniveau van de in het eerste lid genoemde gebieden en zones is bepalend de informatie op de basisbestanden voor de “Correctieve herziening reconstructieplannen 2008 – Integrale zonering van de intensieve veehouderij (IZ)” en “Gebiedsplan 2005, Extensivering intensieve veehouderij” en de basisbestanden voor de CD-ROM “Kaart Wet ammoniak en veehouderij, versie 3 oktober 2008”, uitgegeven door de Provincie Noord-Brabant.
Artikel 3 Voorwaarden subsidie
De subsidie bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt slechts verstrekt indien:
alle gebouwen, bouwwerken en vaste installaties, inclusief kelderruimten, sleufsilo’s en vloerplaten, met de bijbehorende fundamenten en ondergrondse voorzieningen van de bedrijfskavel zijn verwijderd, op een wijze die verantwoord is uit een oogpunt van milieuzorg en de bedrijfskavel is geëgaliseerd, behoudens het bepaalde in het tweede lid van dit artikel;
de subsidie-ontvanger meewerkt aan de verlening van een passende andere bestemming door het gemeentebestuur aan de bedrijfskavel en, voorzover nodig, aan de daarbij behorende gronden, waarbij:
wijzigings- en overschakelbevoegdheden zijn uitgesloten, en in afwachting van de aanpassing van het bestemmingsplan geen bouwwerken zal oprichten op de bedrijfskavel, behoudens het bepaalde in het tweede lid van dit artikel, en ter verzekering hiervan met de provincie Noord-Brabant een overeenkomst heeft gesloten volgens het in bijlage 5 opgenomen model;
de tot het agrarisch bedrijf behorende grond voorzover die in de EHS is gelegen, met uitzondering van het erfperceel waarvan de oppervlakte ten hoogste een hectare bedraagt, voorafgaand aan de subsidievaststelling in eigendom is overgedragen aan BBL, dan wel is onttrokken aan pacht via beëindiging van de pachtovereenkomst, voorzover de betrokken grond eigendom is van Staatsbosbeheer of een particuliere natuurbeschermingsorganisatie, een en ander behoudens het bepaalde in het derde lid van dit artikel;
Het behoud van gebouwen, danwel het terugbouwen van gebouwen op de bedrijfskavel, is toegestaan tot een oppervlakte van ten hoogste 200 m2, mits er een woning aanwezig is op of bij de betrokken kavel en de afstand tot deze woning niet meer dan 25 meter bedraagt. Het behoud van gebouwen waarover het gemeentebestuur heeft verklaard dat sloop daarvan niet zal worden toegestaan is eveneens toegestaan, evenals het behoud van bedrijfsruimten en voormalige bedrijfsruimten die onlosmakelijk zijn verbonden met het woonhuis en daarmee architektonisch een geheel vormen.
De in het eerste lid, onder h genoemde voorwaarde geldt niet indien voor de in dit onderdeel bedoelde landbouwgronden op het moment van de subsidieverlening een beheers-, inrichtings- of functieveranderingssubsidie wordt verstrekt met toepassing van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 of de Subsidieregeling natuurbeheer Noord-Brabant.
Artikel 4 Uitsluiting of vermindering subsidie
Geen subsidie wordt verstekt indien:
op de bedrijfskavel of de daarbij behorende gronden woningbouw is toegestaan volgens een geldend bestemmingsplan als bedoeld in artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening, of volgens een geldend besluit als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening;
de beëindiging van het bedrijf is ingebracht bij een verzoek om planologische medewerking aan:
de ontwikkeling van een nieuw landgoed of een nieuwe buitenplaats,een en ander als bedoeld in paragraaf 3.6.2 van het Streekplan Noord-Brabant 2002 “Brabant in balans” of paragraaf 4.6.1 van de Interimstructuurvisie Noord-Brabant, zoals uitgewerkt in paragraaf 6.2 van de Paraplunota ruimtelijke ordening.
de tot de het agrarisch bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond, voorzover deze in de EHS is gelegen, na de datum waarop deze regeling wordt bekendgemaakt, is verkleind, anders dan door eigendomsoverdracht aan BBL, danwel door beëindiging van pacht voorzover de betrokken grond eigendom is van Staatsbosbeheer of een particuliere natuurbeschermingsorganisatie als bedoeld in artikel 3, eerste lid 1, onder g, tenzij voor het gedeelte waarmee de oppervlakte is verkleind ten tijde van de subsidieverlening op grond van de onderhavige regeling een beheers-, inrichtings, of functieveranderingssubsidie wordt verstrekt met toepassing van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 of de Subsidieregeling natuurbeheer Noord-Brabant;
Als de bedrijfskavel geheel of gedeeltelijk door de provincie Noord-Brabant is aangekocht in het kader van de VIV en de juridische levering niet heeft plaatsgevonden, dan kan de subsidie-aanvrager ervoor kiezen om zijn deelname aan de VIV te beëindigen en in plaats daarvan een beroep te doen op de onderhavige subsidieregeling.Als voor de beëindiging van het agrarisch bedrijf of de sloop van niet ten dienste van het agrarisch bedrijf staande gebouwen of bouwwerken op de bedrijfskavel eveneens een vergoeding wordt verstrekt door een of meer andere partijen, dan wordt op grond van deze regeling slechts een zodanig bedrag aan subsidie verleend dat de som van de door de andere partij of partijen verstrekte of te verstrekken vergoeding(en) en de op grond van deze regeling te verstrekken subsidie niet meer bedraagt dan het uit de toepassing van artikel 5 en 6 voortvloeiende bedrag.
Voor het bepalen van de gecorrigeerde vervangingswaarde worden de afschrijvingstermijnen en de percentages als uitgangspunt genomen die zijn opgenomen in de op de laatste dag van een openstelling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, geldende versie van de KWIN-V. Bij de afschrijving wordt een restwaarde gehanteerd van 25% van de niet-gecorrigeerde vervangingswaarde.
Bij de bepaling van de leeftijd van de gebouwen, bouwwerken en vaste installaties wordt als begindatum genomen de datum waarop de bouwvergunning is verleend. Indien er sinds deze datum meer dan een half jaar is verstreken voordat met de bouwwerkzaamheden is begonnen, dan geldt de datum waarop blijkens bescheiden van de subsidie-ontvanger feitelijk is begonnen met de bouw. Is de datum van verlening van de bouwvergunning niet meer te achterhalen en ontbreken bescheiden over de feitelijke aanvang van de bouw, dan wordt aangenomen dat de leeftijd 20 jaar of ouder is.
Bij de toepassing van de in het vorige artikellid opgenomen tabel mag, indien subsidie wordt verleend voor de sloop van een of meer gebouwen als bedoeld in onderdeel a en bovendien voor de sloop of verwijdering van een of meer van de objecten als bedoeld in de onderdelen c t/m e, de gezamenlijke subsidie voor de sloop of verwijdering van het gebouw of de gebouwen en de andere objecten niet meer bedragen dan het aantal vierkante meters van de vloeroppervlakte van het gebouw of de gebouwen, vermenigvuldigd met € 25,-.
Gedeputeerde Staten kunnen de subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor door hen te bepalen categorieën van intensieve veehouderijen of voor intensieve veehouderijen gelegen in door hen aan te wijzen gebieden, verhogen met een toeslag voor het terugdringen van de verontreiniging van de buitenlucht met fijnstof.
Artikel 7 Aanvraagperiode, subsidieplafonds
Gedeputeerde Staten stellen de periode vast waarin subsidies als bedoeld in artikel 2, eerste lid, kunnen worden aangevraagd. Zij bepalen voor deze aanvraagperiode gelijktijdig de hoogte van het subsidieplafond voor de verstrekking van deze subsidies en, indien zij toepassing hebben gegeven aan artikel 6, eerste lid, het subsidieplafond voor de toeslagen als bedoeld in dit artikellid.
Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om een of meer vervolgperioden aan te wijzen voor het aanvragen van subsidies als bedoeld in artikel 2, eerste lid, en toeslagen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, waarbij zij telkens gelijktijdig de hoogte van de subsidieplafonds bepalen en afwijkende subsidiebedragen, toeslagbedragen en afwijkende bepalingen ter vaststelling van de rangorde als bedoeld in artikel 8, eerste lid, kunnen vaststellen.
De aanvraagperiode, de subsidieplafonds en, indien van toepassing, afwijkende subsidiebedragen, toeslagbedragen of afwijkende bepalingen ter vaststelling van de rangorde, maken Gedeputeerde Staten openbaar bekend via het internet, in een of meer dag- of vakbladen, of huis-aan-huisbladen, en in het Provinciaal Blad van Noord-Brabant.
Indien door toewijzing van aanvragen tot subsidieverlening die zijn ingediend in een aanvraagperiode het voor die periode geldende subsidieplafond als bedoeld in artikel 7, eerste lid, zou worden overschreden, dan stellen Gedeputeerde Staten een rangorde van te beëindigen intensieve veehouderijen vast met toepassing van bijlage 1. De in deze bijlage bedoelde aanwijzing van gebiedscategorieën of specifieke gebieden maken Gedeputeerde Staten na afloop van de aanvraagperiode openbaar bekend via het internet, in een of meer dag- of vakbladen, of huis-aan-huisbladen, en in het Provinciaal Blad van Noord-Brabant.
Artikel 11 Subsidievaststelling
De aanvraag tot subsidievaststelling wordt op een daartoe vastgesteld formulier, vergezeld van de daarin aangegeven documenten, ingediend bij het college van Gedeputeerde Staten, binnen drie maanden nadat is voldaan aan de in artikel 3 genoemde voorwaarden doch uiterlijk op de laatste dag van de termijn als bedoeld in artikel 10, eerste, lid.
Artikel 12 Intrekking en wijziging
Gedeputeerde Staten kunnen een beschikking tot subsidieverlening of -vaststelling intrekken of wijzigen indien binnen vijf jaren nadat deze is genomen, voor de bedrijfskavel een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening of een besluit als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening tot stand komt op basis waarvan woningbouw is toegelaten, tenzij de subsidieontvanger de bedrijfskavel heeft vervreemd en ten genoegen van Gedeputeerde Staten aannemelijk kan maken: * a. dat hij noch zijn wederpartij op het tijdstip waarop de vervreemding plaatsvond op de hoogte waren of konden zijn van het feit dat een zodanig bestemmingsplan of besluit werd of zou worden voorbereid, alsmede: * b. dat de voorwaarden waaronder de vervreemding heeft plaatsgevonden zodanig zijn dat daaruit blijkt dat daarbij geen rol heeft gespeeld de verwachting dat het gemeentebestuur nadien zou kunnen besluiten een zodanig bestemmingsplan of besluit te gaan voorbereiden of vaststellen.
Artikel 13 Voorschot en terugvordering betalingen
Gedeputeerde Staten kunnen de subsidie-ontvanger op diens verzoek een voorschot betalen van maximaal 50% van het bij de subsidieverlening als bedoeld in artikel 9 bepaalde subsidiebedrag. Het voorschot wordt op verzoek van de subsidie-ontvanger verstrekt na de voltooiing van de in artikel 3, eerste lid, onder c bedoelde werkzaamheden.
Indien de beschikking tot subsidieverlening of -vaststelling is ingetrokken of ten nadele van de subsidie-ontvanger is gewijzigd, betaalt de ontvanger de subsidiebedragen en voorschotten terug op eerste vordering van Gedeputeerde Staten, vermeerderd met de wettelijke rente over de periode van de datum van uitbetaling van de subsidie tot het tijdstip van voldoening.
Gedeputeerde Staten zijn bevoegd om af te wijken van het bepaalde in de artikelen 3 t/m 13 van deze beleidsregels in gevallen waarin de onverkorte toepassing daarvan voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de regeling te dienen doelen.
’s-Hertogenbosch, 27 mei 2008
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter J.R.H. Maij-Weggen
de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten
Bijlage 1: Bepaling rangorde als bedoeld in artikel 8 van de Subsidieregeling beëindiging intensieve veehouderijen Noord-Brabant
Aanwijzing gebiedscategorieën of specifieke gebieden Gedeputeerde Staten wijzen gebiedscategorieën of specifieke gebieden aan:
Verdeling van subsidieaanvragen in groepen Voor de bepaling van de rangorde van te beëindigen intensieve veehouderijen verdelen Gedeputeerde Staten de in een aanvraagperiode ingediende subsidieaanvragen in de volgende drie groepen:
Prioriteringsregels Bij de bepaling van de rangorde hanteren Gedeputeerde Staten de volgende regels:
Bijlage 2: Aanvraagformulier subsidieverlening als bedoeld in artikel 9 van de Subsidieregeling beëindiging intensieve veehouderijen Noord-Brabant
Naam en voorletters : ………………………………………... Adres : ………………………………………... Postcode en plaats : …………………...…………………… Telefoonnummer(s) : …………………...…………………… E-mailadres : …………………...…………………… Giro/bankrekeningnummer : ………………………………………... BTW-nummer : ………………………………………...
verzoekt hierbij in verband met de beëindiging van een intensieve veehouderij om subsidie op grond van artikel 9 van de Subsidieregeling beëindiging intensieve veehouderijen Noord?Brabant.
Adres : …………………………...…………………… Postcode en plaats : …………………………...…………………… Naam bedrijf : …………………………...…………………… Rechtsvorm (V.O.F./maatschap/B.V.): …………………...…………………… Hoedanigheid aanvrager (eigenaar/vennoot/directeur): ...……………………
Kadastrale aanduiding locatie agrarisch bedrijf:
In verband met deze aanvraag heeft ondergetekende bijgevoegd:
Ondergetekende(n) verklaart (verklaren): - Dat het agrarisch bedrijf niet in staat van faillissement of liquidatie verkeert danwel jegens het agrarisch bedrijf geen surséance van betaling geldt en hiertoe met betrekking tot het agrarisch bedrijf ook geen aanvraag is gedaan; - dat geen andere geldelijke bijdragen zijn of zullen worden aangevraagd, danwel ontvangen, voor de beëindiging van het agrarisch bedrijf (hieronder mede te rekenen de aankoop door een particuliere partij in het kader van de ontwikkeling van een woningbouwlocatie of een bedrijventerrein).
Ik (wij) verkla(a)r(en) dit formulier en de bijlagen naar waarheid te hebben ingevuld c.q. toegevoegd.
Datum ………...…………….. Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Handtekening ………...……………..
Indien u deel uitmaakt van een samenwerkingsverband dan dienen ook de andere vennoten/maten te ondertekenen.
Datum ………...…………….. Naam ….……...…………….. Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Naam ….……...…………….. Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Naam ….……...…………….. Handtekening ………...……………..
Indien eigenaar en gebruiker van de aangeboden locatie(s) niet dezelfde (rechts)perso(o)n(en) zijn dan dienen zij gezamenlijk het verzoek in te dienen en te ondertekenen.
Datum ………...…………….. Naam ….……...…………….. Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Naam ….……...…………….. Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Naam ….……...…………….. Handtekening ………...……………..
In te vullen door de Provincie Noord-Brabant
Datum/tijdstip ontvangst : …………………...…………………… Paraaf : …………………...…………………… Aanvraagnummer : …………………...…………………… Opmerkingen : …………………...……………………
Bijlage 3: Aanvraagformulier subsidievaststelling als bedoeld in artikel 11 van de Subsidieregeling beëindiging intensieve veehouderijen Noord-Brabant
Naam en voorletters : ………………………………………... Adres : ………………………………………... Postcode / Woonplaats : …………………...…………………… Giro/bankrekeningnummer : ………………………………………...
verzoekt hierbij in verband met de beëindiging van een intensieve veehouderij om vaststelling en betaling van het subsidiebedrag op grond van artikel 11 van de Subsidieregeling beëindiging intensieve veehouderijen Noord-Brabant.
In verband met deze aanvraag heeft ondergetekende bijgevoegd:
Een kopie van de gemeentelijke sloopvergunning *);
Verklaring van het gemeentebestuur dat na de indiening van de aanvraag om subsidieverlening geen bouwaanvragen meer zijn ingediend voor de betrokken kavel en dat op dat moment aanhangige bouwaanvragen, alsmede verleende bouwvergunningen waarvan nog geen gebruik was gemaakt, zijn ingetrokken (artikel 3, eerste lid, onder e van de Subsidieregeling);
De met een *) aangeduide onderdelen hoeven niet te worden ingediend indien zij reeds bij de aanvraag om een voorschot zijn aangeleverd.
Met de ondertekening van dit aanvraagformulier verklaart ondergetekende dat de bedrijfskavel niet is aangekocht door of in eigendom is van een overheidslichaam (artikel 4, eerste lid, onder d) van de Subsidieregeling).
Ik (wij) verkla(a)r(en) dit formulier en de bijlagen naar waarheid te hebben ingevuld c.q. toegevoegd.
Datum ………...…………….. Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Handtekening ………...……………..
Indien u deel uitmaakt van een samenwerkingsverband dan dienen ook de andere vennoten/maten te ondertekenen.
Datum ………...…………….. Naam ….……...…………….. Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Naam ….……...…………….. Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Naam ….……...…………….. Handtekening ………...……………..
Indien eigenaar en gebruiker van de aangeboden locatie(s) niet dezelfde (rechts)perso(o)n(en) zijn dan dienen zij gezamenlijk het verzoek in te dienen en te ondertekenen.
Datum ………...…………….. Naam ….……...…………….. Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Naam ….……...…………….. Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Naam ….……...…………….. Handtekening ………...……………..
Bijlage 4: Aanvraagformulier voorschot als bedoeld in artikel 13 van de Subsidieregeling beëindiging intensieve veehouderijen Noord-Brabant
Naam en voorletters : ………………………………………... Adres : ………………………………………... Postcode / Woonplaats : …………………...……………………Giro/bankrekeningnummer : ………………………………………...
verzoekt hierbij in verband met de beëindiging van een intensieve veehouderij om een voorschot van 50% van het bij subsidieverlening bepaalde subsidiebedrag op grond van artikel 13 van de Subsidieregeling beëindiging intensieve veehouderijen Noord-Brabant.
In verband met deze aanvraag heeft ondergetekende bijgevoegd:
Een kopie van de gemeentelijke sloopvergunning;
Met de ondertekening van dit aanvraagformulier verklaart ondergetekende dat alle sloop- en verwijderingswerkzaamheden als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c) van de Subsidieregeling zijn verricht en dat het perceel is geëgaliseerd.
Ik (wij) verkla(a)r(en) dit formulier en de bijlagen naar waarheid te hebben ingevuld c.q. toegevoegd.
Datum ………...…………….. Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Handtekening ………...……………..
Indien u deel uitmaakt van een samenwerkingsverband dan dienen ook de andere vennoten/maten te ondertekenen.
Datum ………...…………….. Naam ….……...…………….. Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Naam ….……...…………….. Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Naam ….……...…………….. Handtekening ………...……………..
Indien eigenaar en gebruiker van de aangeboden locatie(s) niet dezelfde (rechts)perso(o)n(en) zijn dan dienen zij gezamenlijk het verzoek in te dienen en te ondertekenen.
Datum ………...…………….. Naam ….……...…………….. Handtekening ………...……………..
Datum ………...…………….. Naam ….……...…………….. Handtekening ………...……………..
Bijlage 5: Subsidieovereenkomst beëindiging intensieve veehouderijen Noord-Brabant
De Provincie Noord-Brabant, een rechtspersoon naar publiekrecht, gevestigd te ’s-Hertogenbosch aan de Brabantlaan 1, ter zake rechtsgeldig vertegenwoordigd door …, hoofd van het bureau Vastgoed van de directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving, handelend ter uitvoering van het besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van …[datum besluit subsidieverlening], hierna te noemen: “de Provincie”,
De Provincie en de subsidieontvanger hierna gezamenlijk ook te noemen: “Partijen”.
dat de subsidieontvanger overeenkomstig het bepaalde in artikel 3, eerste lid, onder d, van de beëindigingsregeling medewerking moet geven aan het verlenen van een passende andere bestemming aan de betrokken bedrijfskavel en, voor zover nodig, aan de daarbij behorende gronden door het gemeentebestuur en in afwachting van de aanpassing van het bestemmingsplan geen bouwwerken mag oprichten op de bedrijfskavel;
dat de subsidieontvanger ter verzekering van het bepaalde in de overwegingen onder 3 en 4 de onderhavige overeenkomst dient aan te gaan met de Provincie, welke overeenkomst kan worden aangemerkt als een overeenkomst in de zin van artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht (subsidieovereenkomst);
verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
Op de in deze overeenkomst gebruikte begrippen zijn de omschrijvingen als opgenomen in artikel 1 van de beëindigingsregeling van overeenkomstige toepassing.
De subsidieontvanger zal geen bezwaar maken danwel andere rechtsmaatregelen treffen tegen een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, een besluit tot herziening, wijziging of verlening van vrijstelling van het ter plaatse van de bedrijfskavel en de bijbehorende gronden geldende bestemmingsplan als bedoeld in artikel 10, 11 en 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening respectievelijk besluiten dienaangaande op grond van de Wet ruimtelijke ordening, danwel enig ander besluit in verband met de aanpassing van het ter plaatse van de bedrijfskavel geldende bestemmingsplan gericht op de totstandkoming van een passende andere bestemming als bedoeld in artikel 2, lid 1.
De subsidieontvanger zal tot het moment waarop de aanpassing van het ter plaatse van de bedrijfskavel en de bijbehorende gronden geldende bestemmingsplan als bedoeld in lid 1 onherroepelijk is, geen initiatieven nemen of doen nemen tot het oprichten van bebouwing op, aan of in de bedrijfskavel, anders dan toegestaan onder artikel 3, tweede lid, van de beëidigingsregeling.
In het geval van gehele of gedeeltelijke vervreemding danwel ingebruikgeving onder welke titel dan ook van de bedrijfskavel en/of de bijbehorende gronden waarbij de nieuwe eigenaar respectievelijk gebruiker in de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de subsidieverlening treedt, welke nieuwe eigenaar respectievelijk gebruiker alsdan als de subsidieontvanger wordt aangemerkt, is de subsidieontvanger verplicht er zorg voor te dragen dat de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit deze overeenkomst overgaan op de nieuwe eigenaar respectievelijk gebruiker.
Treedt in het geval als bedoeld in lid 1 de nieuwe eigenaar respectievelijk gebruiker niet in de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de subsidieverlening dan is de subsidieontvanger verplicht er zorg voor te dragen dat de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit deze overeenkomst mede aanvaard worden door iedere nieuwe eigenaar respectievelijk gebruiker.
De subsidieontvanger zal na ondertekening van deze overeenkomst op geen enkele wijze, middellijk of onmiddellijk, elders een intensieve veehouderij starten.
Onverminderd het recht van de Provincie op volledige schadevergoeding is de subsidieontvanger bij overtreding van het bepaalde in de artikelen 2, 3, 4 ,5 of 6 van deze overeenkomst aan de Provincie een direct opeisbare boete verschuldigd van € 25.000,00 (zegge: vijfentwintigduizend euro) per geval, zonder dat enige sommatie of ingebrekestelling is vereist.
Aldus in tweevoud ondertekend te ’s-Hertogenbosch, respectievelijk … []
Op … ….. 200.., respectievelijk … …. 200..
Provincie Noord-Brabant, namens deze, ……., hoofd van het bureau Vastgoed van de Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving,