Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Drenthe

Beleidsregel Klimaatuitvoeringssubsidies

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDrenthe
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBeleidsregel Klimaatuitvoeringssubsidies
CiteertitelBeleidsregel klimaatuitvoeringssubsidies
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 14-4-2009

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Provinciaal blad, 2009, 16

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-05-200901-07-2012nieuwe regeling

14-04-2009

Provinciaal blad, 2009, 16

16/5.6/2009004206

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Klimaatuitvoeringssubsidies

 

 

 

 

Binnen de provincie Drenthe wordt momenteel het programma Klimaat en Energie uitgevoerd. De provincie Drenthe geeft een extra impuls aan het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen door de versnelling van energiebesparingsmaatregelen, de opwekking van energie uit duurzame bronnen alsmede de toepassing daarvan en het verhogen van energie-efficiëntie van bestaande conversieapparaten of energiesystemen. Onder het programma Klimaat en Energie is een Actieplan 2009 opgesteld. Deze provinciale subsidieregeling dient voornamelijk ter ondersteuning van projecten van externe partijen, die bijdragen aan het realiseren van de resultaten genoemd onder de deelprogramma¿s van dit actieplan. Bovendien kunnen ook andere projecten, die aansluiten op de beleidskaders en bijdragen aan de doelstellingen van het programma Klimaat en Energie én vallen binnen de kaders van deze regeling, hiermee ondersteund worden.

Inhoud

Artikel 1, Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. ASV: de Algemene subsidieverordening Drenthe 2007

b. project: activiteit of samenhang van activiteiten gericht op investeringen met het oog op de totstandkoming van energiebesparingsmaatregelen, de opwekking van energie uit duurzame bronnen alsmede de toepassing daarvan en het verhogen van energie-efficiëntie van bestaande conversieapparaten en energiesystemen;

c.  duurzame energieproductie: productiemethode waarbij geheel of gedeeltelijk gebruik wordt gemaakt van energie uit hernieuwbare energiebronnen;

d. duurzame energiebron: bron van energie waarover de mensheid in de praktijk voor onbeperkte tijd kan beschikken en waarbij, door het gebruik ervan, het leefmilieu en de mogelijkheden voor toekomstige generaties niet worden benadeeld;

e. reduceren broeikasgassen: het terugdringen van de uitstoot van koolstofdioxide, methaan, lachgas, waterdamp, chloorfluorkoolstofverbindingen en zwavelhexafluoride, die het gevolg zijn van de verbranding van fossiele brandstoffen (zoals bijvoorbeeld aardgas, aardolie en steenkool), zoals gedefinieerd in de protocollen monitoring broeikasgassen conform het Kyoto-protocol. Reductiemaatregelen zonder verbranding, bijvoorbeeld emissies uit natuurlijke systemen die kunnen afnemen door veranderingen in waterpeil of in grondgebruik of het vastleggen van broeikasgassen in natuurlijke systemen;

f.  innovatieve technologie: nieuwe technologie of bestaande technologie die vanwege de meerkosten nog niet op grote schaal in Nederland wordt toegepast;

g. Energietransitieparken: dit betreft bijvoorbeeld de Energietransitieparken Midden-Drenthe (Wijster), Europark (Coevorden) en Emmtec Services (Emmen) waarop projecten uitgevoerd zullen worden;

h. subsidiabele kosten: de voor de activiteiten of het project noodzakelijke kosten, die aantoonbaar rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de door de aanvrager te leveren prestatie. De kosten van activiteiten zijn niet subsidiabel voor zover deze door de aanvrager van een subsidie kunnen worden teruggevorderd op grond van de Wet op het BTW-compensatiefonds, de Wet op de omzetbelasting 1968, of op grond van enige andere voorziening;

i.  meerkosten: kosten die uitstijgen boven de kosten van een vergelijkbare voorziening waarbij uitsluitend conventionele maatregelen, bedrijfsmiddelen en energiebronnen zouden zijn gebruikt;

j.  tweede generatie biobrandstoffen: dit betreffen brandstoffen die worden geproduceerd uit vetten, de cellulose en hemicellulose (houtachtige) bestanddelen van bepaalde soorten biomassa en een CO2-reductie oplopend tot 90% kunnen bereiken ten opzichte van conventionele fossiele brandstoffen;

k. biomassa: biomassa die voldoet aan de definitie van biomassa uit richtlijn 2001/80/EG en voorkomt op de zogenaamde "witte" of "gele" lijst, zoals onder andere gepubliceerd op de website van Infomil.

Artikel 2, Criteria

a.   Projecten moeten betrekking hebben op de volgende categorieën:

I.    decentrale energieproductie betreffende:

     -    seizoensgebonden warmte- en koudebenutting, ondergronds opslaan en duurzaam benutten van warmte en koude

     -    productie en transport van tweede generatie biobrandstoffen, waarbij voldaan wordt aan de in voorbereiding zijnde Europese richtlijn en het Nederlandse beleid ten aanzien van de duurzaamheid van biobrandstoffen

     -    efficiënt gebruik van biomassa

     -    productie en benutting van biogas

     -    benutten van zonne-energie

II.   produceren en toepassen van Groen Gas

III.  projecten op Energietransitieparken, gericht op:

     -    realisatie van innovatieve technologieën voor vergisting, vergassing en bio-ethanolproductie

     -    ketenefficiency

     -    procesoptimalisatie

     -    gebruik van restwarmte

IV.  pilot van innovatieve technologieën

V.   projecten, gericht op energiebesparing

b.   Aanvragen dienen betrekking te hebben op investeringen

Kosten die noodzakelijk zijn ter directe opstarting van het project en/of die betrekking hebben op de communicatie over het project, waar de investering betrekking op heeft, kunnen deel uitmaken van de aanvraag. Het gedeelte van de subsidie, dat wordt aangewend als bijdrage in de opstartkosten, mag niet meer bedragen dan 10% van het totaal van de aangevraagde subsidie. Voor kosten, direct gerelateerd aan communicatie, mag dit niet meer bedragen dan 15% van het totaal van de aangevraagde subsidie.

c.    De investering dient op directe wijze tot vermindering van broeikasgassen in de provincie Drenthe te leiden

d.   Beoordelingscriteria zijn:

     -     de mate waarin het project gebruik maakt van zowel innovatieve technologie of voorbereidende activiteiten daarvoor

     -     de mate waarin een project een voldoende aantrekkelijke bijdrage levert aan de klimaat- en energiedoelen zoals opgenomen in het programma Klimaat en Energie en het bijbehorende Actieplan 2009 van de provincie Drenthe. Hierbij geldt niet alleen de kosteneffectiviteit, maar ook het langere termijn toekomstperspectief

     -     de mate waarin het project bijdraagt aan reductie van broeikasgassen en aan de verbetering van andere milieuaspecten

   -     de mate waarin het project (op termijn) kansen biedt voor de Drentse economie en werkgelegenheid

     -     de mate waarin er draagvlak is voor de investering, wat blijkt uit de overige financiële bijdragen

     -     de mate waarin het project een inspirerende bijdrage levert als voorbeeldproject en reproduceerbaar is voor andere partijen

     Dit ter beoordeling van gedeputeerde staten.

e.   Projecten mogen niet betreffen activiteiten of samenhang van activiteiten gericht op het indirect verminderen van broeikasgassen zoals het uitvoeren van haalbaarheidsstudies en het geven van voorlichting en educatie.

f.    De projectactiviteiten dienen in hoofdzaak binnen de grenzen van de provincie Drenthe plaats te vinden. Dit ter beoordeling van gedeputeerde staten.

g.   De aanspraak op subsidie vervalt indien niet binnen 4 maanden na verzending met de uitvoering is gestart.

h.   De projecten dienen uiterlijk 3 jaar na datum van subsidieverlening afgerond te zijn. Gedeputeerde staten kunnen een aanvrager, die hierom onder opgave van redenen verzoekt, uitstel van de hiervoor bedoelde termijnen verlenen van maximaal 1 jaar indien sprake is van omstandigheden die voor de subsidieaanvrager ten tijde van het indienen van de aanvraag tot subsidieverlening redelijkerwijs niet voorzienbaar waren.

Artikel 3, Subsidievorm

a.   Subsidies worden verstrekt in de vorm van incidentele prestatiesubsidies, zoals bedoeld in hoofdstuk 2 van de ASV.

b.   Subsidies worden enkel aan aanvragers met rechtspersoonlijkheid en/of bedrijfsmatige activiteiten verstrekt.

Artikel 4, Hoogte van de subsidie

a.   De subsidie bedraagt ten hoogste 60% van de meerkosten van de investering, tot een maximum van € 145.000,--.

Artikel 5, Algemene weigeringsgronden

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

a.   verlening van subsidie ertoe zou leiden dat subsidies en bijdragen van andere overheden of organisaties geheel of gedeeltelijk wegvallen;

b.   de voorgenomen activiteiten tot het reguliere werk van de aanvrager of andere, reeds door de Provincie Drenthe gesubsidieerde instellingen, behoren;

c.    de te verwachten resultaten van het project naar het oordeel van gedeputeerde staten te gering zijn.

Artikel 6, Tussentijdse rapportage

a.   Indien de subsidie € 50.000,-- of meer bedraagt, dient de subsidieontvanger gedeputeerde staten tussentijds te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het project.

b.   Gedeputeerde staten bepalen in welke vorm de informatie wordt verstrekt. In ieder geval moet informatie worden verstrekt over de verwachte reductie van de uitstoot van broeikasgassen.

Artikel 7, Indieningstermijn aanvraag

Een subsidieaanvraag kan worden ingediend vanaf 14 mei 2009 12.00 uur tot en met 31 december 2009. Aanvragen worden in behandeling genomen voorzover het vastgestelde plafond niet bereikt is.

Artikel 8, Verdeelcriteria

a.   Het beschikbare bedrag wordt verdeeld in volgorde van ontvangst van de aanvragen. Onvolledige aanvragen worden niet in behandeling genomen.

b.   Indien aanvragen een gelijke ontvangstdatum hebben en gezamenlijk het plafond overschrijden, krijgen die activiteiten voorrang die het meest aansluiten bij het doel van deze regeling.

Artikel 9, Subsidieplafond

Het subsidieplafond is vastgesteld op € 1.954.000,-- voor 2009.

Gedeputeerde staten behouden zich het recht voor het subsidieplafond naar eigen inzicht naar boven bij te stellen. Indien dit van toepassing is zal dit vooraf bekendgemaakt worden.

Artikel 10, Aanvraagprocedure

Gedeputeerde staten maken nog bekend op welke manier de aanvraag ingeleverd dient te worden.

Artikel 11, Afwijkingsbevoegdheid

In bijzondere gevallen kunnen gedeputeerde staten afwijken van het bepaalde in deze beleidsregel.

Artikel 12, Overgangs- en slotbepalingen

a.   Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking.

b.   Op deze beleidsregel is de Algemene subsidieverordening Drenthe 2007 van toepassing.

c.    Deze beleidsregel kan worden aangehaald als Beleidsregel klimaatuitvoeringssubsidies.

TOELICHTING OP DE BELEIDSREGEL KLIMAATUITVOERINGSSUBSIDIES

Algemeen

Binnen de provincie Drenthe wordt momenteel het programma Klimaat en Energie uitgevoerd volgens de lijnen van het Actieplan 2009 . De provincie Drenthe geeft een extra impuls aan het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen door de versnelling van energiebesparingsmaatregelen, de opwekking van energie uit duurzame bronnen alsmede de toepassing daarvan en het verhogen van energie-efficiëntie van bestaande conversieapparaten of energiesystemen.

De mogelijkheden om energie te besparen, duurzame energie te produceren, kringlopen te sluiten en Drenthe ruimtelijk klimaatbestendig in te richten zijn legio. Veel partijen hebben expertise, ideeën en middelen om hieraan een bijdrage te leveren.

Als provincie willen wij op een breed front partijen met goede ideeën en initiatieven helpen bij te dragen aan een klimaatbestendig Drenthe, onder andere door de inzet van financiële middelen.

Deze regeling voorziet in het verstrekken van subsidie ter stimulering, ondersteuning en versnelling van projecten ten behoeve van energiebesparingsmaatregelen, de opwekking van energie uit duurzame bronnen alsmede de toepassing daarvan en het verhogen van energie-efficiëntie van bestaande conversieapparaten of energiesystemen.

De regeling richt zich expliciet op projecten door samenwerking tussen verschillende partijen in de keten te bevorderen en daarmee een versnelling te bewerkstellingen van de gewenste resultaten.

De doelstellingen van het programma Klimaat en Energie de provincie Drenthe zijn gericht op:

- mitigatie (minder uitstoot broeikasgassen door een brongerichte aanpak).

- adaptatie (beter aanpassen aan veranderingen door een gebiedsgerichte aanpak).

- participatie (meer gezamelijke verantwoordelijkheid door een actorgerichte aanpak).

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1

De protocollen monitoring broeikasgassen conform het Kyoto-protocol zijn te vinden op de website www.broeikasgasemissies.nl.

Artikel 2

-     Veranderingen in het klimaat vragen ons aanpassingen door te voeren, om bedreigingen te kunnen pareren en om kansen te benutten. In het kader van het programma Klimaat en Energie heeft de provincie Drenthe de aanjagersrol voor lokale initiatieven op zich genomen. Onderdeel hiervan is het financieren van reeds geplande en nieuwe initiatieven.

-     Het toepassingsgebied kan als volgt worden omschreven.

      -     Projecten

Onder dit toepassingsgebied vallen investeringen in zowel innovatieve als bewezen technieken of voorbereidende activiteiten daarvoor. Innovatief betekent dat de voorgestelde technologie in het project duidelijk meerkosten heeft ten opzichte van het conventionele alternatief en nog niet op grote schaal in Nederland wordt toegepast.

-     De investering moet een aantoonbare reductie van broeikasgassen tot gevolg hebben ten opzichte van het conventionele alternatief en dit via een berekening laten zien. Ook moet het project positief bijdragen aan andere, voor het project relevante milieuaspecten, zoals afval, bodem, geluid, lucht, veiligheid en waterkwaliteit.

-     Een project dient in grote mate bij te dragen aan de gewenste versnelling van de verduurzaming van de provincie Drenthe.

-     Een voorbeeldproject dat een inspirerende bijdrage levert aan de verduurzaming zorgt ervoor dat de kennis beschikbaar komt voor derden en daarmee de gewenste versnelling behaald wordt.

-     Criteria voor biobrandstoffen zijn:

      De Europese Commissie bereidt een Europese richtlijn voor de duurzaamheid van biobrandstoffen voor. Voor de beoordeling van de duurzaamheid van biomassa heeft de Europese Commissie 3 criteria vastgesteld:

1.   de CO2-balans van de biomassa moet positief zijn, dus er moet ten opzichte van het gebruik van fossiele brandstoffen een netto CO2-emissiereductie resulteren uit de hele keten van productie, oogst, transport, bewerking en verwerking van de biomassa;

2.   het gebruik van de biomassa mag de biodiversiteit niet doen afnemen (bijvoorbeeld door de kap van tropische regenwouden);

3.   het gebruik van de biomassa mag er niet toe leiden dat in de bodem aanwezige koolstofvoorraden vrijkomen (bijvoorbeeld als gevolg van oxidatie van veen bij grondwaterpeilverlaging voor biomassateelt).

      De Nederlandse regering wil daarnaast nog vier andere criteria hanteren:

4.   geen verdringing van de teelt van voedselgewassen (tevens verbod op concurrentie met andere hoogwaardige toepassingen, zoals gebruik als constructiemateriaal);

5.   het gebruik van de biomassa mag niet tot verontreiniging van het milieu leiden, bijvoorbeeld als gevolg van het gebruik van pesticiden of kunstmest;

6.   het gebruik van de biomassa moet bijdragen aan de lokale economie op de plaats van herkomst;

7.   het gebruik van de biomassa mag geen afbreuk doen aan het welzijn van de lokale bevolking.

De regering is daarnaast van mening dat niet alleen de CO2-balans, maar de totale broeikasgasbalans positief moet zijn, voor minimaal 50% (inclusief emissies van lachgas en methaangas, uitgedrukt in CO2-equivalenten).

Met betrekking tot de beoordeling van de duurzaamheid van biomassa en biobrandstoffen volgt de provincie Drenthe het landelijke beleid. Voor brandstofproductie en energieopwekking uit biomassa geeft de provincie Drenthe de voorkeur aan het gebruik van organisch afval en natuurlijke reststromen.

Biomassaprojecten die niet leiden tot voedselverdringing of aantasting van natuurgebieden worden door de provincie gestimuleerd. In afwachting van definitieve duurzaamheidscriteria zullen wij toetsen aan de meest recente inzichten.

-     Onder het starten van projecten wordt ook verstaan het maken van kosten of het aangaan van verplichtingen (opdrachtverstrekking) in het kader van de uitvoering van het project. Starten van een project houdt in alle handelingen die te maken hebben met het werkelijk opstarten van het project, dus niet een haalbaarheidsstudie, maar wel bijvoorbeeld nog kleine, noodzakelijke aanpassingen in het definitief ontwerp.

-     Projecten dienen in hoofdzaak binnen de grenzen van de provincie Drenthe plaats te vinden. Hiermee is dan ook grensoverschrijdende samenwerking mogelijk gemaakt.

-     Het project dient afgerond te zijn binnen de daarvoor gestelde termijn. Een verzoek tot uitstel zal worden beoordeeld waarbij in ieder geval rekening wordt gehouden met voorzienbaarheid, en of de vertraging aan de aanvrager redelijkerwijs te verwijten is, dan wel voor zijn rekening dient te komen.

      Is een project, eventueel na verlening van de maximale uitsteltermijn van 1 jaar, niet afgesloten, wordt op basis van de op dat moment geleverde prestaties een vaststelling gedaan.

Artikel 3

Subsidie kan enkel aangevraagd worden door aanvragers met rechtspersoonlijkheid en/of met bedrijfsmatige activiteiten. Dit kan een aanvraag inhouden van een rechtspersoon die tevens bedrijfsmatige activiteiten uitvoert, een rechtspersoon zonder bedrijfsmatige activiteiten of een aanvrager zonder rechtspersoonlijkheid maar wel met bedrijfsmatige activiteiten. Dit kan tevens een aanvraag inhouden waarbij tevens voor anderen subsidie aangevraagd wordt, bijvoorbeeld een samenwerking in een project waarbij door 1 initiatiefnemer de aanvraag ingediend wordt namens de hele samenwerking.

Artikel 4

-     De subsidieaanvraag moet het minimumbedrag dat aangegeven staat in de Algemene subsidieverordening overtreffen. Aanvragen worden slechts behandeld voor zover ze meer dan € 1.000,-- bedragen.

-     De aanvrager moet ten minste 40% van de kosten van zijn project zelf financieren, zonder subsidiëring of bijdragen van andere organisaties/overheden. Hieruit kan opgemaakt worden dat er bij de aanvrager voldoende draagvlak is voor het project. Voor het resterende deel kan de aanvrager subsidie(s) aanvragen.

Artikel 5

-     De subsidie zal niet verleend worden als de aanvrager bij de provincie of een andere instantie subsidie krijgt, maar die door verlening van deze subsidie niet of lager vastgesteld wordt, waardoor de provincie Drenthe meer bijdraagt dan anders nodig zou moeten zijn.

-     Wanneer de activiteiten binnen een project behoren tot de normale werkzaamheden van de aanvrager, zal er geen subsidie worden verleend. Onder normale werkzaamheden wordt onder andere verstaan de werkzaamheden die de aanvrager bij normale gang van zaken redelijkerwijs uitvoert of heeft uitgevoerd zonder subsidie.

-     Tevens wordt er geen subsidie verleend indien de voorgenomen activiteiten behoren tot de reguliere werkzaamheden van een andere organisatie/instelling die door de provincie Drenthe gesubsidieerd wordt. In dat geval maakt het niet uit of de voorgenomen activiteiten wel of niet tot de reguliere werkzaamheden behoren van de aanvrager.

Artikel 6

Gedeputeerde staten geven in de subsidiebeschikking aan wanneer een tussentijdse rapportage wordt verwacht.

Artikel 7

-     Gedeputeerde staten beslissen binnen 8 weken na ontvangst van een aanvraag om een incidentele subsidie.

-     In de subsidiebeschikking wordt aangegeven welk bedrag voor welke activiteit(en) wordt verleend en met welke verplichtingen. De beschikking geeft tevens aan op welke wijze en naar welke maatstaven de vaststelling plaatsvindt.

Artikel 8

De subsidies worden verleend volgens het 'wie het eerst komt'-principe. De aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst.

Onder een onvolledige aanvraag wordt onder andere verstaan een aanvraag waarbij nagenoeg geen gegevens zijn aangeleverd. Per geval zal worden beoordeeld of een aanvraag onvolledig is aangeleverd, waarbij onder meer wordt gekeken of de aangeleverde gegevens in eerste instantie voldoende informatie bevatten om een indruk te krijgen van de voorgenomen activiteiten en of er aan de gevraagde gegevens is voldaan.