Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Drenthe

Beleidsregel Culturele en Museale agenda 2009-2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Drenthe
Officiële naam regelingBeleidsregel Culturele en Museale agenda 2009-2012
CiteertitelBeleidsregel subsidieverlening Culturele en Museale agenda 2009-2012
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 16-12-2008

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Provinciaal blad, 2008, 57

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Reglement Adviescommissie Cultuur provincie Drenthe

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200901-02-2010nieuwe regeling

16-12-2008

Provinciaal blad, 2008, 57

4.1/2008015418

Tekst van de regeling

Deze beleidsregel geeft voor de periode tot en met 2012 richting aan het verstrekken van subsidies uit het voor de uitvoering van de Culturele en Museale agenda 2009-2012 beschikbare budget.

In het jaar 2009 is deze beleidsregel ook van toepassing op het verstrekken van incidentele subsidies voor cultuurparticipatieactiviteiten op gemeentelijke schaal (participatiefonds). Met ingang van 2010 worden de gemeenten verantwoordelijk voor het verstrekken van subsidies voor activiteiten op gemeentelijke schaal (Studio 13).

In de beleidsregel zijn de meer formele bepalingen opgenomen die in beginsel gelden voor alle subsidieverstrekkingen, tenzij daarvan in het specifieke deel wordt afgeweken. De bijlage geeft per onderdeel van beleid (cultuurdrager) een meer inhoudelijke invulling van het subsidiebeleid op het gebied van cultuur en musea.

Inhoud

Artikel 1      Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a.   ASV: de Algemene subsidieverordening Drenthe 2007;

b.   budget cultuur: het voor de uitvoering van deze beleidsregel jaarlijks vastgestelde subsidieplafond;

c.   Studio 13: afspraken tussen de provincie en de Drentse gemeenten over de inzet van middelen voor cultuur;

d.   specifieke beleidsregel: beleidsregel per cultuurdrager, zoals opgenomen in de bijlage bij deze beleidsregel;

e.   cultuurdrager: beleidsveld als aangeduid in de Culturele en museale agenda 2009-2012.

Artikel 2      Aard van te verstrekken subsidies

1.   Subsidies ten laste van het budget cultuur worden verstrekt in de vorm van prestatiesubsidies, zoals bedoeld in hoofdstuk 2 van de ASV.

2.   Van het bepaalde in het eerste lid kan slechts worden afgeweken indien is voldaan aan de criteria voor het verstrekken van waarderingssubsidies, zoals vermeld in artikel 9 van deze beleidsregel.

Artikel 3      Subsidieplafond

1.   Gedeputeerde staten bepalen voorafgaand aan een kalenderjaar welk deel van de voor de uitvoering van de Culturele en Museale agenda 2009-2012 begrote middelen binnen het kalenderjaar als budget cultuur beschikbaar is voor het verstrekken van subsidies.

2.   Gedeputeerde staten kunnen binnen het in het eerste lid bedoelde subsidieplafond (voorlopige) deelplafonds aanwijzen en kunnen lopende het kalenderjaar de hoogte van de deelplafonds wijzigen.

3.   Gedeputeerde staten kunnen per deelplafond specifieke beleidsregels vaststellen voor de verstrekking van subsidies.

Artikel 4      Aanvragers

1.   Subsidies worden alleen verstrekt aan aanvragers die rechtspersoonlijkheid bezitten. Indien de subsidie € 200.000,-- of meer bedraagt, wordt van de aanvrager verwacht dat hij voldoet aan de eisen van ¿cultural governance¿.

2.   In de specifieke beleidsregel kunnen gedeputeerde staten de kring van potentiële aanvragers beperken.

Artikel 5      Hoogte van de subsidie

1.   Tenzij de specifieke beleidsregel anders bepaalt en behoudens het bepaalde in artikel 9 van deze beleidsregel, verstrekken gedeputeerde staten geen subsidie, indien het bedrag van de subsidie minder zou bedragen dan € 5.000,--.

2.   Gedeputeerde staten kunnen in de specifieke beleidsregel bepalen:

a.   dat de subsidie niet meer kan bedragen dan een bepaald maximumpercentage van de door hen aanvaardbaar geachte kosten;

b.   dat aan het nominaal bedrag van de subsidie een maximum wordt gesteld;

c.   dat in geval van activiteiten en/of producten die door de aanvrager ten behoeve van derden worden uitgevoerd of ontwikkeld, van de deelnemers een redelijke bijdrage dan wel van de af-nemers een redelijke vergoeding moet worden gevraagd en kunnen grenzen stellen aan de hoogte van die bijdragen en vergoedingen.

3.   Bij de bepaling van de hoogte van de subsidie en het in het tweede lid, onder a, bedoelde percentage kunnen gedeputeerde staten tevens de vermogenspositie van de aanvrager betrekken.

4.   In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kunnen in 2009 voor (cultuurparticipatie)activiteiten op lokale of gemeentelijke schaal subsidies worden verstrekt lager dan € 5.000,--, doch nooit lager dan € 1.000,--.

Artikel 6      Tussentijdse rapportage

1.   Indien de subsidie € 50.000,-- of meer bedraagt, dient de subsidieontvanger gedeputeerde staten tussentijds te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de activiteiten of het project.

2.   Gedeputeerde staten bepalen in welke vorm de informatie wordt verstrekt.

Artikel 7      Tussentijdse evaluatie

1.   Een project dat langer duurt dan 1 jaar, dient te bestaan uit 2 of meer duidelijk te onderscheiden fasen.

2.   Subsidie, voor zover betrekking hebbend op de tweede en eventueel volgende fasen van in het eerste lid bedoelde projecten, kan slechts worden verleend op voorwaarde dat de voorgaande fase succesvol is afgerond, zoals blijkend uit een positieve evaluatie.

Artikel 8      Algemene weigeringsgronden

1.   Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

a.   de voorgenomen activiteiten tot het/de reguliere werk/taken van de aanvrager of andere, reeds door de provincie gesubsidieerde instellingen behoren;

b.   de activiteiten uitsluitend of in overwegende mate een commercieel doel hebben;

c.   de activiteiten uitsluitend of in overwegende mate ontspanning of viering tot doel hebben;

d.   de te verwachten resultaten van de activiteiten naar het oordeel van gedeputeerde staten te gering zijn.

2.   Subsidie wordt voorts niet verstrekt op grond van deze beleidsregel, indien voor de activiteiten of projecten waarvoor subsidie wordt gevraagd, specifieke budgetten beschikbaar zijn.

Artikel 9      Criteria voor het verstrekken van incidentele waarderingssubsidies

1.   Incidentele waarderingssubsidies worden slechts verstrekt indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

a.   de aanvraag betreft een eerste aanvraag voor een veelbelovend initiatief (aanmoedigingssubsidie), of

b.   de aanvraag betreft een bijzondere en eenmalige bovenlokale of provinciale activiteit waarvoor geen andere subsidiemogelijkheden bestaan (bijzondere waarderingssubsidie).

2.   Gedeputeerde staten verstrekken geen waarderingssubsidie, indien het bedrag van de subsidie minder bedraagt dan € 2.500,--.

Artikel 10    Aanvraagprocedure

1.   Aanvragen worden ingediend op de wijze als in de bijlage bij deze beleidsregel bepaald.

2.   Gedeputeerde staten kunnen bepalen dat aanvragen worden ingediend op een door hen vastgesteld formulier.

Artikel 11    Adviescommissie cultuur

1.   Alvorens een besluit te nemen op de aanvraag kunnen gedeputeerde staten de aanvraag voor advies voorleggen aan de door hen ingestelde Adviescommissie Cultuur of andere door hen aan te wijzen deskundigen.

2.   Deze beleidsregel is voor de Adviescommissie Cultuur richtinggevend voor haar advisering over aanvragen om subsidie.

Artikel 12    Beslistermijn

Indien gedeputeerde staten een aanvraag ter advisering voorleggen aan de Adviescommissie Cultuur of aan een of meer door hen aangewezen deskundigen als bedoeld in artikel 11, kunnen zij de termijn voor behandeling van de aanvraag verlengen met maximaal 4 weken.

Artikel 13    Afwijkingsbevoegdheid

In bijzondere gevallen kunnen gedeputeerde staten afwijken van het bepaalde in deze beleidsregel.

Artikel 14    Inwerkingtreding, horizonbepaling en citeertitel

1.   Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2009 en vervalt op 31 december 2012.

2.   Deze beleidsregel kan worden aangehaald als Beleidsregel Culturele en Museale agenda 2009-2012.

BIJLAGE     Specifieke bepalingen per cultuurdrager

Deze bijlage is op onderdelen van beleid een nadere uitwerking van de beleidsregel en geeft op deze onderdelen inzicht in de criteria waaraan aanvragen om subsidie getoetst zullen worden. Per onderdeel van beleid zijn de criteria in volgorde van belangrijkheid opgesomd.

1.   Algemeen

Bij de beoordeling van alle aanvragen wordt gekeken naar:

-     de uitvoerbaarheid van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd;

-     resultaatgerichtheid en de meetbaarheid van de resultaten die de aanvrager met de

activiteiten wil bereiken;

-     de vraag of de begroting voor het project/de activiteiten transparant en gezond is;

-     de vraag of er bij subsidiëring van het project/de activiteiten dubbelaanbod ontstaat.

Aanvragen worden behandeld volgens het tendersysteem. Dit betekent dat aanvragen na de uiterste indieningsdatum tegen elkaar worden afgewogen. Aanvragen komen meer voor subsidiëring in aanmerking naarmate ze aan meer van de genoemde criteria voldoen.

2.   Cultuurdrager Het grote publiek

Binnen de cultuurdrager Het grote publiek kunnen subsidies worden verleend voor:

-     bovengemeentelijke en provinciale projecten op het gebied van cultuureducatie en amateurkunst;

-     bovengemeentelijke en provinciale programmering en ontwikkeling van professionele podiumkunsten;

-     culturele festivals en evenementen met een (boven)provinciale uitstraling of een

(boven)provinciaal bereik.

Maximumbedrag van de subsidie

De subsidie bedraagt:

-     voor bovengemeentelijke en provinciale projecten op het gebied van cultuureducatie en amateurkunst ten hoogste 50% van de door gedeputeerde staten aanvaardbaar geachte kosten en

-     voor programmering en ontwikkeling van professionele podiumkunsten en voor culturele festivals en evenementen met een (boven)provinciale uitstraling of een (boven)provin-ciaal bereik ten hoogste 25% van de door gedeputeerde staten aanvaardbaar geachte kosten,

tot een maximum van € 50.000--.

Indieningsdata

Voor het aanvragen van subsidie voor activiteiten op het gebied van cultuureducatie en amateurkunst gelden 3 uiterste indieningsmomenten:

-     30 april

-     30 september

-     31 januari

Aanvragen voor activiteiten op het gebied van professionele podiumkunsten en culturele festivals en evenementen kunnen een keer per jaar worden ingediend, uiterlijk op 30 april van het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de activiteiten plaatsvinden.

Toetsingscriteria

Aanvragen binnen de cultuurdrager Het grote publiek worden getoetst aan de volgende criteria.

Tabel 1
Aantoonbare behoefte  Voldoen aan doelen cultuurparticipatie in het participatieprogramma
Kwaliteit  Kwaliteit
Actieve participatie  Talentontwikkeling
Tabel 2
Bereik  Bereik
(Artistieke) kwaliteit en professionaliteit  Vernieuwing
Multidisciplinaire samenwerking  Veelzijdigheid in het aanbod
Geografische spreiding  Kwaliteit
Publiciteit/promotie  Geografische spreiding
Talentontwikkeling  Publiciteit/promotie

3.   Cultuurdrager Drenthe in beeld

Binnen de cultuurdrager Drenthe in beeld kunnen subsidies worden verleend voor:

-     (ontwerp)opdrachten van bovengemeentelijke schaal of betekenis en projecten van

bovenlokaal belang die de beeldkwaliteit van de openbare ruimte door de inzet van cultuur positief beïnvloeden en 'verrommeling' tegengaan

-     bovengemeentelijke of provinciale professionele beeldendekunstinitiatieven. In het algemeen zal het hierbij gaan om de realisering van permanente of tijdelijke kunstwerken in de openbare ruimte.

Maximumbedrag van de subsidie

De subsidie bedraagt:

-     voor de realisering van projecten en kunstwerken in openbaar toegankelijke gebouwen of op openbaar toegankelijke terreinen, daaronder begrepen proceskosten en de kosten voor het laten vervaardigen van schetsontwerpen, ten hoogste een derde van de door gedeputeerde staten aanvaardbaar geachte kosten, tot een maximum van € 50.000,--. en

-     voor de realisering van projecten en kunstwerken in openbaar toegankelijke niet-overheidsgebouwen, daaronder begrepen proceskosten en de kosten voor het laten vervaardigen van schetsontwerpen, ten hoogste 25% van de door gedeputeerde staten aanvaardbaar geachte kosten, tot een maximum van € 25.000,--.

Indieningsdata

Voor het aanvragen van subsidie voor activiteiten binnen de cultuurdrager Drenthe in beeld gelden 3 uiterste indieningsmomenten:

-     30 april

-     30 september

-     31 januari

Toetsingscriteria

Aanvragen binnen de cultuurdrager Drenthe in beeld worden getoetst aan de volgende

criteria.

Tabel 3
(Artistieke) kwaliteit  (Artistieke) kwaliteit en kwaliteit proces
Interdisciplinaire samenwerking  Interdisciplinaire samenwerking
Actieve participatie van burgers/draagvlak  Actieve participatie van burgers/draagvlak
Vernieuwing  Vernieuwing
Geografische spreiding  Geografische spreiding
Bereik  Bereik
Talentontwikkeling    
Publiciteit/promotie    

4.   Cultuurdrager Onvoltooid verleden tijd

Binnen de cultuurdrager Onvoltooid verleden tijd kunnen subsidies worden verleend voor:

-     kortlopende projecten gericht op het uitdragen van ¿het verhaal van Drenthe¿

-     projecten op het gebied van (immaterieel en materieel) erfgoed van provinciale schaal of betekenis die:

-     de unieke streekgeschiedenis van Drenthe (het verhaal van Drenthe) overbrengen op een groot publiek;

-     gericht zijn op de ontsluiting van cultuurhistorie en archeologie voor het grote publiek;

-     fysiek cultureel erfgoed zichtbaar maken en houden (ontwikkelingsprogramma cul-tuurhistorie en archeologie);

-     het (her)gebruik van monumentale panden, in het bijzonder boerderijen en kerken, bevorderen;

-     de belevingswaarde van cultuurhistorie en archeologie in het landschap versterken;

Maximumbedrag van de subsidie

De subsidie bedraagt ten hoogste een derde van de door gedeputeerde staten aanvaardbaar geachte kosten, tot een maximum van € 50.000,--.

Indieningsdata

Voor het aanvragen van subsidie voor activiteiten op het gebied van cultuureducatie en amateurkunst gelden 3 uiterste indieningsmomenten:

-     30 april

-     30 september

-     31 januari

Toetsingscriteria

Aanvragen binnen de cultuurdrager Onvoltooid verleden tijd worden getoetst aan de volgende criteria.

Tabel 4
Interdisciplinaire samenwerking  Inspirerend
Actieve participatie van burgers  Van provinciaal belang (voorkomend op Cultuurhistorische Hoofdstructuurkaart)
Publiciteit/promotie  Bereik
Bereik  Draagvlak ter plekke
   Publiciteit/promotie

5.   Cultuurdrager Informatiekanalen & Taligheden

Binnen de cultuurdrager Informatiekanalen & Taligheden kunnen subsidies worden verleend voor:

-     projecten die het Drents ¿in de markt zetten¿;

-     projecten die zich richten op het gebruik van het Drents voor en door jongere doelgroepen;

-     projecten die de ¿collectie Drenthe¿ veilig stellen en archieven zichtbaar maken voor een breed publiek;

-     brede initiatieven voor het behoud van cruciale digitale informatie of digitalisering van veelgebruikt bronmateriaal.

Maximumbedrag van de subsidie

De subsidie bedraagt:

-     voor streektaalprojecten 50% van de door gedeputeerde staten aanvaardbaar geachte kosten en

-     voor projecten op het gebied van archieven 25% van de door gedeputeerde staten aanvaardbaar geachte kosten,

tot een maximum van € 25.000,--.

Indieningsdata

Voor het aanvragen van subsidie voor activiteiten binnen de cultuurdrager Informatiekanalen & Taligheden gelden 3 uiterste indieningsmomenten:

-     30 april

-     30 september

-     31 januari

Toetsingscriteria

Aanvragen binnen de cultuurdrager Informatiekanalen & Taligheden worden getoetst aan de volgende criteria.

Tabel 5
Samenwerking  Samenwerking
Actieve participatie  Bereik
Publiciteit/promotie  Kwaliteit van de archiefzorg
Bereik  Professionaliteit

6.   Cultuurdrager Museumbeleid

Binnen de cultuurdrager Museumbeleid kunnen voor het professionaliseren van musea subsidies worden verleend voor:

-     het uitwisselen en uitlenen van (delen van) collecties, teneinde bijzondere tentoonstellingen mogelijk te maken;

-     activiteiten gericht op het verkrijgen van het predikaat ¿geregistreerd museum¿;

-     het ontsluiten en/of digitaliseren van collecties.

Maximumbedrag van de subsidie

De subsidie bedraagt:

-     voor het uitwisselen en uitlenen van (delen van) collecties, teneinde bijzondere tentoonstellingen mogelijk te maken, ten hoogste 25% van de door gedeputeerde staten aanvaardbaar geachte kosten, tot een maximum van € 10.000,--;

-     voor activiteiten gericht op het verkrijgen van het predikaat ¿geregistreerd museum¿ ten hoogste een derde van de door gedeputeerde staten aanvaardbaar geachte kosten, tot een maximum van € 10.000,--, mits ook de gemeente voor een derde deel bijdraagt in de kosten van de activiteiten;

-     bij verbouwing en herinrichting gericht op een duidelijk aangetoonde structurele kwaliteitsverbete-ring van de (semi-)permanente presentatie van de collectie (bijvoorbeeld ontwerp- en vormgevingskosten, materiële kosten, zoals expositiematerialen, audio-visuele en interactieve presentatieapparatuur) ten hoogste een derde van de van de door gedeputeerde staten aanvaardbaar geachte kosten, tot een maximum van € 10.000,--, mits ook de gemeente voor een derde deel bijdraagt in de kosten van de activiteiten;

-     voor het ontsluiten en/of digitaliseren van collecties ten hoogste 50% van de door gedeputeerde staten aanvaardbaar geachte kosten, tot een maximum van € 10.000,-- en

-     voor activiteiten gericht op duurzame verbetering van publieksgerichte taken ten hoogste 50% van de door gedeputeerde staten aanvaardbaar geachte kosten, tot een maximum van € 10.000,--, mits ook de gemeente wezenlijk bijdraagt in de kosten van de activiteiten.

Indieningsdata

Voor het aanvragen van subsidie voor activiteiten op binnen de cultuurdrager Museumbeleid gelden 3 uiterste indieningsmomenten:

-     30 april

-     30 september

-     31 januari

Toetsingscriteria

Aanvragen binnen de cultuurdrager Museumbeleid worden getoetst aan de volgende criteria.

Tabel 6
(Publieks)bereik
Duurzame (Interdisciplinaire) samenwerking
Vernieuwing
Publiciteit/promotie
Zichtbaarheid/verankering in de samenleving
Actieve participatie
Basisset ICT-eisen van de Stichting DEN