Organisatie | Woensdrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Toeslagen en Verlagingen WWB Woensdrecht 2007 |
Citeertitel | Verordening Toeslagen en Verlagingen WWB Woensdrecht 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2007 | 01-01-2012 | Onbekend | 14-12-2006 Onbekend | Onbekend |
De raad van de gemeente Woensdrecht,gezien het voorstel van burgemeester en wethouders vangelet op Hoofdstuk XIII, par. 1 & 3 van de Gemeentewet, de Wet Werk en Bijstand;gehoord de raadscommissie Samenleving;besluit:
vast te stellen de volgende gewijzigde verordeningen:a. "Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet Werk en bijstand Woensdrecht 2007" onder gelijktijdige intrekking van de verordening vastgesteld bij besluit van 24 juni 2004;b. "Afstemmingsverordening Wet Werk en bijstand Woensdrecht 2007" onder gelijktijdige intrekking van de afstemmings- en handhavingsverordening Wet Werk en bijstand gemeente Woensdrecht vastgesteld bij besluit van 24 juni 2004;c. "Reïntegratieverordening Wet Werk en bijstand Woensdrecht 2007" onder gelijktijdige intrekking van de verordening vastgesteld bij besluit van 24 juni 2004.Aldus'vastgesteld ter vergadering van 14 december 2006.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
deze verordening wordt verstaan onder:
woonlasten: lasten van een eigen woning, door de eigenaar bewoond, omgerekend tot een bedrag per maand voor de financiering van de woning te betalen hypotheek waaronder de hypotheekrente. Hieronder vallen ook de te betalen zakelijke lasten voor het in eigendom hebben van een woning. Onder zakelijke lasten worden verstaan: de rioolrechten, het eigenaarsdeel van de onroerendzaakbelasting, de brandverzekering, de opstalverzekering en het eigenaarsdeel van de waterschapslasten.
netto minimumloon: het minimumloon per maand, genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel a van de Wet minimumloon en minimum vakantiebijslag, verhoogd met aanspraak op vakantiebijslag waarop een werknemer op grond van artikel 15 van die wet over dat minimumloon tenminste aanspraak kan maken, na aftrek van de daarvan in het houden loonbelasting, premiesvolksverzekering en het werknemersaandeel ziekenfondspremies.
Als gehuwd of als echtgenoot wordt mede aangemerkt de ongehuwde van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar die met een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar een gezamenlijke huishouding voert, tenzij liet betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte.
Hoofdstuk 3 Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm
Artikel 3 Toeslag alleenstaande (ouder)
De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20% van het wettelijk minimumloon voor de alleenstaande en alleenstaande ouder die de kosten van levensonderhoud niet met een ander kan delen.
Artikel 4 Toesla niet alleenwonende alleenstaande oude
De bijstandsnorm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder die in de woningvan een ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt, in afwijking van het bepaalde in het 2e lid, verhoogd met een toeslag, die is bepaald op 20% van het netto minimumloon, indien de alleenstaande of alleenstaande ouder aantoont woonlasten te hebben die tenminste 18% van het netto minimumloon bedragen.
De bijstandsnorm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder die in de woning van een ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt, in afwijking van het bepaalde in het 2e lid, verhoogd met een toeslag, die is bepaald op 20% van het netto minimumloon, indien de alleenstaande of alleenstaande ouder aantoont kostgeld verschuldigd te zijn dat tenminste 36% van het netto minimumloon bedraagt.
Indien de alleenstaande of alleenstaande ouder zijn woning bewoont met meer dan één kostganger en/of onderhuurder, worden de daaruit voortvloeiende lagere algemene noodzakelijke kosten van het bestaan met inachtneming van artikel 33 4e lid van de wet als inkomen in aanmerking genomen voorzover daarmee nog geen rekening is gehouden bij de verhoging van de norm als bedoeld in het le lid.
Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft:
alleenstaande of alleenstaande ouder waarbij een hulpbehoevende bloedverwant in de eerste of tweede graad hoofdverblijf in zijn woning heeft en de alleenstaande of alleenstaande ouder belast is met diens verzorging, dan wel indien de alleenstaande of alleenstaande ouder zelf als hulpbehoevende wordt aangemerkt en degene die voor de verzorging zorgdraagt bloedverwant is in de eerste of tweede graad;
Er wordt geen toeslag aan de alleenstaande of alleenstaande ouder verstrekt voor zover deze lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft clan waarin de bijstandsnorm voorziet, als gevolg van het in het geheel niet verschuldigd zijn van woonlasten dan wel indien deze in zijn geheel door een derde worden voldaan.
Artikel 5 Gehuwden waarvan één niet-rechthebbende
Indien één van de gehuwden geen recht op bijstand heeft en aan de rechthebbende bijstand wordt verleend als alleenstaande of alleenstaande ouder met toepassing van artikel 24 van de wet, wordt de bijstandsnorm onverminderd het bepaalde in artikel 7, 2e lid, artikel 8 en artikel 9, le lid en voor zover er geen andere medebewoners zijn dan de niet-rechthebbende partner, verhoogd met een toeslag van 20% van het netto minimumloon.
Hoofdstuk 4 Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm of de toeslag
Indien de gehuwden hun woning bewonen met meer dan één kostganger en/of onderhuurder, worden de daaruit voortvloeiende lagere algemene noodzakelijke kosten van het bestaan met inachtneming van artikel 33 4e lid van de wet als inkomen in aanmerking genomen voorzover daarmee nog geen rekening is gehouden bij de verlaging van de norm als bedoeld in het le lid.
Voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft:
de gehuwden waarbij een hulpbehoevende bloedverwant in de eerste of tweede graad hoofdverblijf in zijn woning heeft en de gehuwden belast zijn met diens verzorging, dan wel indien de beide gehuwden zelf als hulpbehoevenden worden aangemerkt en degene die voor de verzorging zorgdraagt bloedverwant is in de eerste of tweede graad;
De bijstandsnorm voor gehuwden wordt verlaagd met 20% van het netto minimumloon, voor zover de gehuwden lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan hebben dan waarin de bijstandsnorm voorziet, als gevolg van het in het geheel niet verschuldigd zijn van woonlasten dan wel indien deze in zijn geheel door een derde worden voldaan.
Artikel 7 Verlaging schoolverlater
Onder toepassing van artikel 28 van de wet wordt geen toeslag verleend aan de schoolverlater gedurende een periode van een half jaar na het beëindigen van de deelname aan onderwijs of beroepsopleiding op grond waarvan aanspraak bestond op studiefinanciering op grond van hoofdstuk II van de Wet studiefinanciering 2000, dan wel op kinderbijslag.
Artikel 9 Anti-eumulatiebepaling
Indien voor de belanghebbende een combinatie van een toeslag op grond van artikel 3, 4 en 5 en een of meer verlagingen op grond van de artikelen 6, 7 en 8 geldt, bedraagt de verlaging niet meer dan 25% van het netto minimumloon ten opzichte van de bijstandsnorm zoals die is vastgesteld in artikel 21 van de wet.
Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de uitkeringsgerechtigde afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.