Organisatie | Leudal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting aardgas buitengebied I |
Citeertitel | Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting aardgas buitengebied I |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet algemene regels herindeling, art. 32
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2007 | 01-06-1985 | 01-01-2016 | Nieuwe regeling | 27-05-1986 Onbekend | Onbekend |
Voor de toepassing van deze verordening wordt onder onroerende zaak aangemerkt elk bouwsel, getimmerde en elke constructie van min of meer duurzame aard, dat of die naar karakter en/of wettelijke bestemming dient of dienen kan tot bewaring van goederen of tot het beschutten van personen en/of zaken tegen invloeden van buiten.
De belasting wordt behoudens in geval van heffing ineens als bedoeld in artikel 5, tweede lid, geheven over een termijn van dertig jaren.
Op een bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar in te dienen schriftelijk verzoek van de belastingplichtige wordt de belasting met betrekking tot de nog niet aangevangen belastingjaren ineens geheven naar een bedrag dat gelijk is aan de contante waarde van de belastingbedragen welke geheven zouden zijn – beoordeeld naar de omstandigheden bij het begin van het belastingjaar waarin het verzoek wordt gedaan – voor elk van die nog niet aangevangen belastingjaren.
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,00, doch minder is dan € 2.500,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de baatbelasting.