Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lisse

Algemeen Sociaal Statuut

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLisse
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemeen Sociaal Statuut
CiteertitelAlgemeen Sociaal Statuut
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-03-2011nieuwe regeling

14-03-2011

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemeen Sociaal Statuut

 

 

Algemeen Sociaal Statuut

Inleiding

De voorganger van het onderhavige Sociaal Statuut is het “Sociaal Statuut Organisatieverandering Gemeente Lisse 2008”. Partijen hebben dit Statuut uitsluitend van toepassing verklaard op het organisatieveranderingsproces van de gemeente Lisse zoals bedoeld in het besluit van het College d.d. 13 februari 2007. Dat proces is inmiddels afgerond.

Onder meer vanwege de organisatorische veranderingen binnen de gemeente Lisse in verband met de privatisering van de afdelingen ADR en PD bestond er behoefte aan een nieuw algemeen geldend Sociaal Statuut.

In het GO van de gemeente Lisse is vanaf december 2008 overleg gevoerd over de inhoud van zowel dit Sociaal Statuut als over een Sociaal Plan dat is toegesneden op de privatisering van de afdelingen ADR en PD. In het GO van 5 februari 2009 is een Onderhandelaarsakkoord bereikt over de inhoud van het onderhavige Sociaal Statuut en een Sociaal Plan (inclusief bijlagen). De bereikte overeenstemming is vastgelegd in een Onderhandelaarsakkoord, dat door een vertegenwoordiger van de werkgevers en een vertegenwoordiger van de werknemers is ondertekend op woensdag, 11 februari 2009.

Dit ‘Sociaal Statuut Gemeente Lisse 2009’ is een nadere uitwerking van de artikelen 12:1:5 en 12:2 van de CAR-UWO. Het Statuut bevat algemene regels die van toepassing zijn indien sprake is van een ingrijpende verandering van enig dienstonderdeel van de gemeente Lisse, maar uitgezonderd gemeentelijke herindelingen. Het Statuut is overeengekomen voor onbepaalde tijd. Het GO kan echter besluiten om het Statuut aan te passen of te wijzigen.

Uitgangspunt bij dit sociaal statuut is behoud van werkgelegenheid en het voorkomen van gedwongen ontslagen.

De hoofdstukken 1 en 2 bevatten algemene bepalingen. Hoofdstuk 3 bevat bepalingen die van toepassing zijn bij interne organisatiewijzigingen. Ook de bepalingen uit hoofdstuk 4 (Inpassingprocedure) zijn alleen van toepassing op interne organisatieveranderingen. Hoofdstuk 5 is uitsluitend van toepassing bij privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 1:1 Werkingssfeer

Lid 1

Dit sociaal statuut is van toepassing op alle wijzigingen van de ambtelijke organisatie van de gemeente Lisse, niet zijnde een organisatiewijziging als gevolg van een gemeentelijke herindeling.

Lid 2

Het bepaalde in hoofdstuk 3 en 4 van dit sociaal statuut kan buiten beschouwing blijven, indien met wederzijdse instemming tussen werkgever en de direct betrokken medewerker(s) een oplossing wordt gevonden.

Lid 3

Daar waar in dit sociaal statuut alleen de mannelijke vorm wordt gebruikt kan evenzo de vrouwelijke vorm gelezen worden.

Lid 4

De looptijd van dit sociaal statuut is voor onbepaalde tijd, doch eindigt als binnen de commissie voor Georganiseerd Overleg overeenstemming wordt bereikt over een wijziging danwel intrekking van dit sociaal statuut.

Artikel 1:2 Definities

In dit sociaal statuut wordt verstaan onder:

  • a

    ambtenaar:hij die door of vanwege de gemeente is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn alsmede hij met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan, zoals bedoeld in de CAR-UWO Lisse;

  • b

    werkgever:het college van de gemeente Lisse;

  • c

    organisatiewijziging:een inkrimping of wijziging van de werkzaamheden van de gemeente (of een onderdeel daarvan) of een wijziging van de laatst vastgestelde organisatiestructuur van de gemeente (of een onderdeel daarvan), die niet van tijdelijke aard is en die personele gevolgen met zich meebrengt, dan wel privatisering / verzelfstandiging of een publiekrechtelijke taakoverheveling;

  • d

    privatisering:organisatiewijziging die het gevolg is van de verzelfstandiging van een deel van de organisatie tot een nieuwe (privaatrechtelijke) rechtspersoon of de overdracht van een deel van de organisatie aan een derde (privaatrechtelijke) partij;

  • e

    publiekrechtelijke taakoverheveling:organisatiewijziging die het gevolg is van de overheveling van een deel van de organisatie naar een ander publiekrechtelijk orgaan;

  • f

    personele gevolgen:gevolgen voor de functie of de rechtspositie van de betrokken ambtenaren;

  • g

    salaris:het voor de ambtenaar geldende bedrag van de schaal als bedoeld in artikel 3:1 van de CAR-UWO Lisse;

  • h

    salarisperspectief:de opeenvolgende salarisperiodieken tot en met het hoogste bedrag van de functieschaal van de ambtenaar en eventueel schriftelijk vastgelegde extra individuele salarisafspraken;

  • i

    bezoldiging:het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen, niet zijnde onkostenvergoedingen, als omschreven in de bezoldigingsverordening van de gemeente Lisse;

  • j

    functiegebonden toelage:de toelage, niet zijnde persoonlijke, onderscheidenlijke garantietoelage, waarmee het salaris wordt vermeerderd ingevolge de bezoldigingsverordening als bedoeld in de CAR-UWO Lisse;

  • k

    persoonsgebonden toelage:de toelage, niet zijnde een functiegebonden toelage, waarmee het salaris wordt vermeerderd;

  • l

    functie:het geheel van werkzaamheden en de daarvoor benodigde opleiding en ervaring alsmede de competenties zoals vastgelegd in de functiebeschrijving;

  • m

    ongewijzigde functie:een functie die gelijk of nagenoeg gelijk (tenminste 80%) is aan de functie die de ambtenaar voor de organisatiewijziging vervulde;

  • n

    passende functie:een functie die aan de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid en omstandigheden kan worden opgedragen. Een passende functie is een functie van doorgaans hetzelfde functioneel schaalniveau die de ambtenaar voor de organisatiewijziging vervulde, maar kan ook op een hoger niveau of maximaal één niveau lager worden gesteld. Onder persoonlijkheid en omstandigheden kunnen onder meer worden verstaan: interesse, capaciteiten of competen-ties, ervaring, leeftijd, gezondheidstoestand, scholing en salarispositie;

  • o

    geschikte functie:een functie, die niet valt onder het begrip passende functie, maar die de ambtenaar bereid is te vervullen;

  • p

    diensttijd:diensttijd bij de overheid.

  • q

    sociaal plan:nadere afspraken gebaseerd op- en aanvullend op dit sociaal statuut met betrekking tot de personele en arbeidsvoorwaardelijke gevolgen;

  • r

    georganiseerd overleg:de commissie voor georganiseerd overleg, zoals bedoeld in artikel 12:1 van de CAR-UWO Lisse;

  • s

    ondernemingsraad:de ondernemingsraad zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet op de ondernemingsraden;

  • t

    inpassingcommissie:de commissie als bedoeld in artikel 4.1;

  • u

    bedenkingencommissie:de commissie als bedoeld in artikel 4.7.

Artikel 1:3 Bevoegdheid tot het nemen van het besluit tot organisatiewijziging

Het college is bevoegd tot het nemen van besluiten over de wijziging van de ambtelijke organisatie.

Artikel 2:1 Onderzoek naar organisatiewijziging

Lid 1

Als de werkgever voornemens is de mogelijkheid en wenselijkheid van een organisatiewijziging te onderzoeken, worden de ondernemingsraad, het georganiseerd overleg en de betrokken ambtenaren hier in een vroeg stadium van op de hoogte gesteld.

Lid 2

Het tijdstip van kennisgeving is zodanig, dat de ondernemingsraad zijn zienswijze over het onderzoek kenbaar kan maken.

Lid 3

De ambtenaren en de ondernemingsraad worden zo veel mogelijk betrokken bij de uitvoering van het onderzoek. Bovendien worden zij, indien mogelijk, tussentijds op de hoogte gehouden van de vorderingen van het onderzoek.

Lid 4

De schriftelijke eindrapportage van het onderzoek wordt ter kennisneming toegezonden aan de ondernemingsraad.

Artikel 2:2 Extern advies

Indien de werkgever voornemens is om over de wenselijkheid van de organisatieverandering extern advies te vragen, wordt de ondernemingsraad om advies gevraagd over het verstrekken en formuleren van de adviesopdracht, indien en voor zover voorgeschreven in artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

Artikel 2:3 Advies ondernemingsraad over organisatiewijziging

Lid 1

Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt de ondernemingsraad schriftelijk om advies gevraagd, indien en voor zover voorgeschreven in artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

Lid 2

De adviesaanvraag bevat een heldere omschrijving van het voorgenomen besluit, de beweegredenen van het besluit, de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen personele maatregelen.

Lid 3

Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het nog van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

Artikel 2:4 Taakverdeling tussen ondernemingsraad en georganiseerd overleg

Ten aanzien van de medezeggenschap van ambtenaren en vakorganisaties geldt het algemene uitgangspunt dat onderwerpen die gedurende het proces van organisatiewijziging aan bod komen, primair door één orgaan worden behandeld. Besluiten en aanvullende informatie zullen tijdig aan genoemde organen worden verstrekt.

Artikel 2:5 Kennisgeving en uitvoering besluit

Lid 1

Als er een definitief besluit is genomen tot wijziging van de organisatie, wordt dit besluit zo spoedig mogelijk meegedeeld aan het georganiseerd overleg, de ondernemingsraad en de betrokken ambtenaren. Daarbij wordt ook ingegaan op de personele gevolgen van het besluit.

Lid 2

Als in dit besluit wordt afgeweken van het advies van de ondernemingsraad, zal deze afwijking duidelijk worden gemotiveerd. De uitvoering van het besluit tot organisatiewijziging wordt in dit geval uitgesteld tot op zijn vroegst een maand nadat de ondernemingsraad van het besluit in kennis is gesteld, conform artikel 25, zesde lid, van de Wet op de ondernemingsraden.

Artikel 2:6 Sociaal plan

Lid 1

Als het georganiseerd overleg van mening is dat de reorganisatie zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld. Dit plan regelt de overplaatsingprocedure (inclusief ontslag- en aanstellingsprocedure van het over te plaatsen personeel) en bevat ook de rechten en verplichtingen die in de andere hoofdstukken van dit sociaal statuut genoemd worden en van toepassing zijn verklaard. Over dit sociaal plan moet overeenstemming worden bereikt in het georganiseerd overleg.

Lid 2

Er worden geen definitieve besluiten genomen ten aanzien van ambtenaren voordat er overeenstemming is over het sociaal plan.

Artikel 2:7 Vertrouwenspersoon

Ambtenaren die betrokken zijn bij de organisatiewijziging, kunnen een beroep doen op één van de vertrouwenspersonen die door de gemeente Lisse zijn aangewezen.

Artikel 3:1 Werkingssfeer hoofdstuk

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op interne organisatiewijzigingen, niet zijnde privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 3:2 Werkgelegenheid bij interne organisatiewijziging

Gedurende de werkingssfeer van deze regeling zullen er geen gedwongen ontslagen vallen met uitzondering van de in artikel 4.11 genoemde situatie.

Artikel 3:3 Voorkeursvolgorde bij inpassing

Lid 1

De werkgever hanteert, bij het nemen van besluiten ten aanzien van de ambtenaren die betrokken zijn bij de organisatiewijziging, de volgende voorkeursvolgorde:

  • a

    de ambtenaar wordt geplaatst in een ongewijzigde functie (mens volgt werk);

  • b

    de ambtenaar wordt geplaatst in een passende functie binnen de gemeentelijke organisatie;

  • c

    de ambtenaar wordt geplaatst in een geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie;

  • d

    de ambtenaar wordt tijdelijk geplaatst, binnen de gemeentelijke organisatie, maar boven de formatiesterkte en aangesteld als “medewerker in algemene dienst”.

Lid 2

Indien de stappen onder lid 1a tot en met 1d niet leiden tot inpassing van de ambtenaar, dan zal de werkgever de instrumenten van het flankerend beleid als bedoeld in artikel 3:6:1 en verder toepassen, waaronder de mogelijkheid van plaatsing in een geschikte functie buiten de gemeentelijke organisatie. Dit kan eventueel met behulp van outplacement(begeleiding).

Lid 3

Inpassingbesluiten als bedoeld in het eerste lid onder b en c worden genomen met inachtneming van de inpassingprocedure, zoals beschreven in hoofdstuk 4.

Artikel 3:4 Uitgangspunten inpassing

Lid 1

Bij het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 3:3, eerste lid, onder a, b en c, wordt met de volgende gegevens rekening gehouden:

  • a

    de geschiktheid van de ambtenaar voor een passende of geschikte functie, zoals die blijkt uit capaciteiten of competenties, opleiding en ervaring, functionerings/pop- en beoordelingsgesprekken;

  • b

    de voorkeur van de ambtenaar voor bepaalde functies;

  • c

    de diensttijd van de ambtenaar;

  • d

    het type dienstverband van de ambtenaar;

  • e

    de beschrijvingen van zowel de huidige als de nieuwe functies in de vorm van een functieboek en een zogenaamde was-/wordtlijst.

Lid 2

De ambtenaar kan worden verzocht om mee te werken aan gesprekken en tests die nodig zijn voor het verzamelen van gegevens als genoemd in het eerste lid onder a. De kosten van eventuele tests zijn voor rekening van de werkgever.

Artikel 3:5 Functievoorkeur

Voordat inpassingbesluiten als bedoeld in artikel 3:3 worden genomen, wordt de betrokken ambtenaar in de gelegenheid gesteld zijn voorkeur voor maximaal drie functies kenbaar te maken.

Artikel 3:6:1 Flankerend beleid algemeen

Lid 1

Flankerend beleid is het samenstel van maatregelen ter bevordering van flexibiliteit en mobiliteit in die gevallen waarin plaatsing in een passende of geschikte functie niet mogelijk is gebleken.

Lid 2

Het is beleid waarvan de instrumenten selectief – in onderling overleg tussen werkgever en medewerker – kunnen worden ingezet. De toepassing van deze instrumenten is maatwerk.

Lid 3

De werkgever stelt voldoende middelen beschikbaar ter uitvoering van dit beleid.

Artikel 3:6:2 Inpassing- en scholingactiviteiten

Lid 1

De werkgever heeft een inpassingverplichting.

Lid 2

Medewerkers zijn, in het kader van het plaatsingsplan zoals bedoeld in hoofdstuk 4, indien nodig, verplicht tot om- en/of bijscholing.

Lid 3

De medewerker, die op de implementatiedatum van de organisatiewijziging 55 jaar of ouder is, heeft wel het recht op om- en/of bijscholing, maar zal niet tot omscholing worden verplicht. Wel kan deze medewerker tot bijscholing worden verplicht.

Lid 4

De werkgever onderzoekt of om- en/of bijscholing voor het vervullen van de nieuwe functie gewenst, dan wel nodig is voor de werknemer, die is geplaatst in een passende of geschikte functie.

Lid 5

In overleg met de werkgever wordt de medewerker de gelegenheid geboden, zich met behulp van professionele derden een beeld te vormen van zijn competenties en loopbaanperspectieven.

Lid 6

Alle in de punten 1 t/m 5 genoemde actiepunten komen ten laste van de werkgever.

Artikel 3:6:3 Herhaalde plaatsing

Lid 1

Als binnen de looptijd van dit statuut blijkt dat de passende functie waarop de medewerker is geplaatst, ongeschikt is voor de medewerker, dan zal de werkgever opnieuw de mogelijkheden onderzoeken om de medewerker in een andere, passende functie te plaatsen.

Lid 2

Ongeschiktheid van een medewerker blijkt op basis van formele dossiervorming.

Lid 3

Als binnen de looptijd van dit statuut intern een passende functie beschikbaar komt, dan hebben achtereenvolgens medewerkers die niet geplaatst zijn en tijdelijke werkzaamheden kregen opgedragen of geplaatst zijn in een geschikte functie, voorrang bij de sollicitatie naar deze vacature.

Artikel 3:6:4 Instrumenten ter bevordering van flexibiliteit en mobiliteit

Lid 1

Als zowel vanuit de optiek van de werkgever als vanuit de optiek van de medewerker is vastgesteld dat het verrichten van passend of geschikt werk in de nieuwe organisatie niet tot de mogelijkheden behoort en zal kunnen behoren, dan kunnen – ter bevordering van flexibiliteit en mobiliteit – de navolgende instrumenten worden ingezet:

  • a

    afkoop wachtgeld;

  • b

    aanvullende afspraken naast wachtgeld;

  • c

    stimuleringsmaatregelen in het kader van FPU;

  • d

    toekennen afscheidsgratificatie naar rato van dienstjaren;

  • e

    toekennen mobiliteitspremie;

  • f

    (tijdelijke) loonsuppletie;

  • g

    collegiale doorlening/detachering;

  • h

    toekennen van reis- en verhuiskostenvergoeding;

  • i

    faciliteiten voor studiekosten:

  • j

    faciliteiten voor de opbouw van een eigen bedrijf;

  • k

    faciliteiten voor sollicitaties;

  • l

    andere faciliteiten bij ontslag op eigen verzoek;

  • m

    inschakeling van mobiliteitsbureau(s);

  • n

    outplacement;

  • o

    aanvullende garanties met betrekking tot secundaire arbeidsvoorwaarden.

Deze opsomming hoeft niet als limitatief te worden aangemerkt.

Lid 2

De voorwaarden waaronder deze instrumenten worden toegepast zullen per medewerker nader worden vastgesteld.

Lid 3

In een sociaal plan worden deze instrumenten indien noodzakelijk nader geconcretiseerd.

Artikel 3:7 Salarisgarantie

Lid 1

De ambtenaar behoudt het salaris en de salarisaanspraken verbonden aan zijn functie, die hij op het moment van inpassing vervult, niet zijnde functiegebonden toelagen en met inachtneming van de overige leden van dit artikel. Ook de ambtenaar die niet in een functie van gelijk functioneel schaalniveau kan worden geplaatst en een functie aanvaardt met een lager functioneel schaalniveau behoudt deze aanspraken.

Lid 2

Het eerste lid is ook van toepassing bij wijziging van een functie door aanvulling van passende of geschikte werkzaamheden.

Lid 3

Aan de ambtenaar, die wordt geplaatst in een lager gewaardeerde functie en van wie het salaris op het moment van inpassing hoger is dan het maximaal bereikbare salaris in de nieuwe functie, wordt het verschil tussen beide salarissen uitgekeerd in de vorm van een garantietoelage, die de algemene salarisontwikkeling volgt.

Lid 4

Wanneer aan een ambtenaar binnen het salaris dat aan zijn (oorspronkelijke) functie is verbonden, nog periodieke verhogingen kunnen worden toegekend, zullen deze verhogingen op normale wijze en op normale tijdstippen – en voor zover zij het maximumsalaris van de nieuwe functie te boven gaan eveneens in de vorm van een garantietoelage – worden toegekend. Hierop zijn de algemene salarisherzieningen van toepassing.

Artikel 3:8 Functiegebonden toelagen

Lid 1

Voor de ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie vervallen de bestaande functiegebonden toelagen.

Lid 2

Aan de ambtenaar, wiens bezoldiging als gevolg van het vervallen van de functiegebonden toelagen een blijvende verlaging ondergaat, wordt een aflopende compensatie toegekend indien de ambtenaar deze toelagen gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten. Onder wezenlijke onderbreking wordt verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

Lid 3

Deze compensatie kent het volgende verloop:

  • -

    het eerste jaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 100% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

  • -

    het tweede jaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 75% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

  • -

    het derde jaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 50% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

  • -

    het vierde jaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 25% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen.

Lid 4

Hierna wordt/en de toelage(n) beëindigd. Componenten van toelagen verbonden aan een nieuwe functie, worden op de (oude) toelage(n) in mindering gebracht.

Artikel 3:9 Persoonsgebonden toelagen

De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt recht op zijn bestaande persoonsgebonden toelagen.

Artikel 3:10 Studiefaciliteiten

Lid 1

De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt de rechten die hem op grond van de studiefaciliteitenregeling zijn toegekend, indien hij de studie voortzet.

Lid 2

De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie en die in overleg met de werkgever besluit te stoppen met zijn studie, wordt ontheven van terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de studiefaciliteitenregeling.

Artikel 3:11 Functie buiten de gemeentelijke organisatie

Lid 1

Indien de ambtenaar, waarvoor in de inpassingprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, een functie accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, wordt hem eervol ontslag verleend.

Lid 2

De ambtenaar die overeenkomstig het eerste lid ontslag wordt verleend, wordt ontheven van eventuele terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de verhuiskostenregeling, de regeling betaald ouderschapsverlof of andere regelingen.

Lid 3

Wanneer de ambtenaar als bedoeld in het eerste lid een functie van ten minste een gelijke betrekkingsomvang accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, vult de werkgever gedurende één jaar, na de datum van de definitieve organisatiewijziging, aan op basis van de netto bezoldiging die de ambtenaar genoot direct voorafgaande aan het ontslag (netto-netto garantie).

Lid 4

De ambtenaar die een functie accepteert met een kleinere betrekkingsomvang ontvangt gedurende één jaar na de datum van de definitieve organisatiewijziging een aanvulling van zijn netto bezoldiging naar rato van de omvang van het dienstverband.

Lid 5

De instrumenten als bedoeld in artikel 3:6:4 kunnen worden ingezet ter bevordering van het verkrijgen van een nieuwe betrekking.

Artikel 4:1 Instelling inpassingcommissie

Lid 1

Er is een inpassingcommissie, bestaande uit:

  • a

    een lid dat is benoemd op voordracht van het college;

  • b

    een lid dat is benoemd op voordracht van de organisaties van overheidspersoneel;

  • c

    een onafhankelijk voorzitter op gezamenlijke voordracht van de leden bedoeld onder a. en b.

Voor de leden van de inpassingcommissie worden plaatsvervangers benoemd. De commissieleden en hun plaatsvervangers mogen geen arbeidsverhouding of bestuurlijke relatie hebben (gehad) met de gemeente Lisse.

Lid 2

Het college wijst een secretaris aan die de inpassingcommissie ondersteunt. De secretaris is geen lid van de inpassingcommissie en heeft derhalve in de commissie geen stem.

Lid 3

De leden van de inpassingcommissie ontvangen een door het college te bepalen vergoeding voor de verrichte werkzaamheden.

Lid 4

De inpassingcommissie kan zich in bijzondere gevallen door externe adviseurs laten bijstaan. De kosten daarvan komen slechts ten laste van de gemeente Lisse indien de gemeente van de te maken kosten vooraf in kennis is gesteld.

Artikel 4:2 Inpassingvoorstel

Lid 1

Het college stelt op basis van alle gegevens en na het verzamelen van de functievoorkeuren als bedoeld in artikel 3:5 een algemeen document op, waarin een voorstel tot de inpassing van alle betrokken ambtenaren is neergelegd. Dit algemene inpassingvoorstel wordt ter toetsing voorgelegd aan de commissie als bedoeld in artikel 4:1.

Lid 2

De inpassingcommissie toetst het voorstel aan de uitgangspunten van de het Sociaal Statuut en brengt daarover advies uit aan het college.

Artikel 4:3 Taak en werkwijze van de inpassingcommissie

Lid 1

De inpassingcommissie heeft tot taak het inpassingvoorstel van het college als bedoeld in artikel 4:2 te toetsen en een advies uit te brengen aan het college.

Lid 2

De inpassingcommissie streeft ernaar om binnen 4 weken na ontvangst van het voorstel als bedoeld in artikel 4:2 schriftelijk advies uit te brengen aan het college.

Lid 3

De inpassingcommissie kan

  • -

    de direct betrokken ambtenaren horen;

  • -

    andere ambtenaren, waaronder de leidinggevende, horen

  • -

    het bevoegd gezag verzoeken om afschriften van alle relevante stukken en bescheiden

Lid 4

De inpassingcommissie adviseert zo mogelijk eenstemmig, maar heeft de mogelijkheid in haar advies een afwijkende opinie van een van de leden op te nemen.

Artikel 4:4

Lid 1

De ambtenaren, waarvan:

  • a

    de functies binnen het huidige organisatiedeel vervallen zijn verklaard en deze functies niet in ongewijzigde vorm elders in de organisatie terugkeren;

  • b

    de functie ongewijzigd is gebleven, maar er onvoldoende formatie beschikbaar is in de nieuwe situatie en overleg met de betrokkenen niet tot overeenstemming heeft geleid;

  • c

    de functie ongewijzigd is gebleven maar die in het inpassingvoorstel als bedoeld in artikel 4:2 niet zijn ingepast op de één van de functievoorkeuren die de betreffende ambtenaar op grond van artikel 3:5 kenbaar heeft gemaakt;

  • d

    de functies wijzigen;

worden op hun verzoek door de inpassingcommissie gehoord.

Lid 2

Van het horen als genoemd dit lid alsmede in artikel 4:3 wordt een verslag gemaakt dat aan de ambtenaar wordt toegezonden.

Artikel 4:5 Voorgenomen besluit

Het college neemt mede op basis van het advies van de inpassingcommissie een voorgenomen besluit. Dit voorgenomen besluit wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de betrokken ambtenaren medegedeeld. Dit voorgenomen besluit bevat tevens het advies van de inpassingcommissie.

Artikel 4:6 Bedenkingen

Lid 1

De ambtenaar kan binnen 3 weken na verzending van het voorgenomen besluit daartegen schriftelijk en gemotiveerd bedenkingen bij het college uiten.

Lid 2

Indien bij de reorganisatie meer dan 10% van het personeelsbestand van de gemeente Lisse is betrokken, zullen de bedenkingen worden behandeld door de bedenkingencommissie als bedoeld in artikel 4:7. In het voorgenomen besluit zal worden opgenomen of deze situatie van toepassing is.

Lid 3

Uitgezonderd de situatie als bedoeld in het vorige lid, zal de ambtenaar op zijn bedenkingen worden gehoord door het college.

Artikel 4:7 De bedenkingencommissie

Lid 1

Indien bij de reorganisatie meer dan 10% van het personeelsbestand van de gemeente Lisse is betrokken, zal een bedenkingencommissie worden ingesteld.

Lid 2

De bedenkingencommissie heeft dezelfde personele bezetting als de inpassingcommissie. Artikel 4:1 is van overeenkomstige toepassing.

Lid 3

De bedenkingencommissie is gehouden de ambtenaar in de gelegenheid te stellen door de voltallige commissie te worden gehoord. De ambtenaar kan zich laten bijstaan.

Lid 4

De bedenkingencommissie adviseert het college zo mogelijk eenstemmig, maar heeft de mogelijkheid om een afwijkend standpunt van een commissielid in haar advies te vermelden.

Artikel 4:8 Heroverweging

Op basis van de ingebrachte zienswijze van de betrokken ambtenaar en, voor zover van toepassing, op basis van het schriftelijke advies van de bedenkingencommissie, heroverweegt het college het voorgenomen besluit.

Artikel 4:9 Inpassingbesluit

Lid 1

Het college neemt na heroverweging het definitieve besluit tot inpassing van de betrokken ambtenaar. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de ambtenaar zijn ingediend. Het college streeft ernaar binnen 8 weken na het horen als bedoeld in artikel 4:6 danwel het schriftelijk advies van de bedenkingencommissie als bedoeld in artikel 4:7 het definitief besluit te nemen.

Lid 2

De ambtenaar voor wie in de inpassingprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk van dit besluit in kennis gesteld. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de ambtenaar zijn ingediend.

Artikel 4:10 Bezwaar en (hoger) beroep

Lid 1

De ambtenaar kan bezwaar aantekenen tegen het besluit zoals bedoeld in artikel 4:9, conform de bepalingen uit de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb).

Lid 2

De bezwaren zullen worden behandeld door een externe bezwarencommissie als bedoeld in artikel 7:13 Awb.

Lid 3

Tegen het besluit op bezwaar staat vervolgens beroep en hoger beroep open.

Artikel 4:11 Verplichting ambtenaar

Lid 1

De ambtenaar is verplicht, onverminderd het recht van bezwaar en beroep een passende functie, die hem met inachtneming van de inpassingprocedure is toegewezen, te aanvaarden.

Lid 2

Wanneer de ambtenaar na herhaald en zorgvuldig overleg weigert een passende functie te aanvaarden of niet meewerkt aan het vinden van een oplossing als bedoeld in artikel 3:6:1, gaat het college van burgemeester en wethouders over tot ontslag. Daarbij kan het college van burgemeester en wethouder melding maken bij de instelling die voor hen de werkloosheidsregelingen uitvoert als bedoeld in de CAR-UWO Lisse dat de betreffende ambtenaar weigerde een passende functie te aanvaarden of niet meewerkte aan het vinden van een oplossing als bedoeld in artikel 3:6:1 van dit sociaal statuut.

Artikel 5:1 Werkingssfeer hoofdstuk

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 5:2 Werkgelegenheid

Lid 1

De werkgever zorgt er voor dat de werkgelegenheid van de bij de privatisering of overheveling van taken betrokken ambtenaren behouden blijft.

Lid 2

De werkgever treedt met de betrokken privaatrechtelijke en publiekrechtelijke instantie in overleg over de overname van de ambtenaren van het desbetreffende organisatieonderdeel. Uitgangspunt is het genoemde onder artikel 3:3 (mens volgt werk). Gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd. Voorafgaande aan de implementatiedatum van de reorganisatie wordt een was-/wordtlijst opgesteld.

Lid 3

De ambtenaren worden op de datum van overgang eervol ontslagen uit hun vaste ambtelijke aanstelling bij de gemeentelijke werkgever, onder gelijktijdige aanbieding van een aanstelling of arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd door de nieuwe werkgever.

Lid 4

In een sociaal plan wordt vastgelegd op welke wijze en voor welke termijn de werkgelegenheid wordt gegarandeerd.

Artikel 5:3 Geen passende of geschikte functie

Lid 1

Indien de werkgever er niet in slaagt om de ambtenaar onder te brengen bij de nieuwe werkgever dan wel een passende functie aan te bieden binnen de gemeentelijke organisatie, zullen de werkgever en de ambtenaar zich inspannen om gezamenlijk een structurele oplossing te vinden.Onderdeel van deze oplossing kunnen zijn:

  • a

    een geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie;

  • b

    tijdelijke tewerkstelling binnen de gemeentelijke organisatie, al dan niet bovenformatief;

  • c

    een na de plaatsingsprocedure vrijgekomen passende functie binnen de gemeentelijke organisatie;

  • d

    bijscholing en omscholing;

  • e

    flankerende maatregelen, die erop gericht zijn financiële nadelen voor betrokkene van een mogelijke oplossing weg te nemen.

Lid 2

De kosten van bijscholing, omscholing zijn voor rekening van de werkgever.

Artikel 5:4 Sociaal plan

Lid 1

Als het georganiseerd overleg van mening is dat de privatisering of taakoverheveling zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld. Dit plan regelt de (over)plaatsingprocedure (inclusief ontslag- en aanstellingsprocedure van het over te plaatsen personeel) en bevat rechtspositionele aspecten. Over dit sociaal plan moet overeenstemming worden bereikt in het georganiseerd overleg.

Lid 2

Er worden geen definitieve besluiten genomen ten aanzien van ambtenaren voordat er overeenstemming is over het sociaal plan.

Artikel 5:5 Rechtspositievergelijking

Lid 1

Als de betrokken ambtenaren overgaan naar een privaatrechtelijke of een andere publiekrechtelijke werkgever waarvoor een afwijkende rechtspositieregeling of CAO geldt, maakt de werkgever een vergelijking tussen de arbeidsvoorwaardenpakketten die van toepassing zijn op de gemeentelijke werkgever en de nieuwe werkgever.

Lid 2

Als uit de vergelijking blijkt dat het totaalpakket van arbeidsvoorwaarden (bestaande uit in ieder geval salaris, uitkeringen en toelagen, (pre)pensioen, vakantie, ziektekostenregeling en werkloosheidsuitkering) bij de nieuwe werkgever minder is dan het totaalpakket bij de gemeentelijke werkgever, worden in het sociaal plan nadere afspraken gemaakt over afbouw, behoud of compensatie van aanspraken.

Lid 3

Het sociaal plan bevat in ieder geval de volgende garanties:

  • a

    netto-nettogarantie van het salaris en het salarisperspectief;

  • b

    er afspraken worden gemaakt en schriftelijk vastgelegd met betrekking tot de pensioenvoorziening;

  • c

    er afspraken worden gemaakt en schriftelijk vastgelegd over de arbeidsplaats en standplaats;

  • d

    ambtenaren die een vaste aanstelling hebben, krijgen bij de nieuwe werkgever een vaste aanstelling dan wel een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zonder proeftijd. Bij overgang naar de nieuwe werkgever blijven de opgebouwde dienstjaren bij de gemeente Lisse gehandhaafd.

  • e

    er worden afspraken gemaakt over de functies in de nieuwe organisatie waarbij een overzicht wordt opgesteld van de functies bij de gemeentelijke werkgever en de functies bij de nieuwe werkgever. Zo mogelijk vindt er een vergelijking plaats van de aanwezige huidige en nieuwe functiebeschrijvingen.

Artikel 6:1 Hardheidsclausule

Lid 1

In gevallen waarin toepassing van dit sociaal statuut zou leiden tot een onbillijke situatie voor een ambtenaar, zal het college van het sociaal statuut afwijken in een voor de ambtenaar gunstige zin:

Lid 2

In gevallen waarin het sociaal statuut niet voorziet, beslist het college na overeenstemming te hebben bereikt met de commissie voor Georganiseerd Overleg.

Artikel 6:2 Citeerartikel

Deze regeling wordt aangehaald als “Algemeen Sociaal Statuut Gemeente Lisse 2009”.

Artikel 6:3 Inwerkingtreden

Dit sociaal statuut treedt in werking met ingang van 10 maart 2009.

Algemeen Sociaal Statuut

Achtergrond en inhoud

Dit Statuut bevat algemene regels die van toepassing zijn op een verandering van een dienstonderdeel van de gemeente (uitgezonderd gemeentelijke herindelingen). Het Statuut omvat de algemene en procedurele bepalingen, de algemene uitgangspunten van het sociaal beleid bij interne organisatiewijzigingen, de inpassingprocedure en de regels bij privatisering en taakoverheveling.

Algemene en procedurele bepalingen

In de algemene bepalingen is de werkingssfeer opgenomen en wie bevoegd is om besluiten over veranderingen in de ambtelijke organisatie te nemen.De procedurele bepalingen gaan over de te hanteren werkwijze gedurende de organisatieverandering. Hierbij kun je denken aan het al dan niet opstellen van een sociaal plan en de taakverdeling tussen de OR en het GO.

Algemene uitgangspunten sociaal beleid bij interne organisatiewijziging

Het uitgangspunt van het Sociaal Statuut bij interne organisatiewijzigingen is het voorkomen van gedwongen ontslagen. Bij de inpassing in de nieuwe organisatie(structuur) geldt een aantal spelregels en worden bepaalde instrumenten ingezet. Denk hierbij aan voorkeursvolgorde bij inpassing, inpassing- en scholingsactiviteiten, studiefaciliteiten en regels over salarisgarantie en toelagen.

Inpassingprocedure

Om de inpassing op een juiste manier uit te voeren, stelt de gemeente een inpassingcommissie samen. Het is de taak van deze commissie om het inpassingvoorstel, opgesteld door het college, te toetsen aan de uitgangspunten van het Sociaal Statuut.Vervolgens adviseert de commissie het college hierover. Op basis van dit advies neemt het college een voorgenomen besluit en deelt dit schriftelijk aan je mee. Het kan ook zijn dat je voorafgaand aan het voorgenomen besluit gehoord wordt door de inpassingcommissie. Als jij je niet kunt vinden in het besluit kun je schriftelijk een gemotiveerde bedenking indienen.Als bij de reorganisatie meer dan 10% van het personeelsbestand van de gemeente betrokken is, stelt de gemeente een bedenkingencommissie samen. Het is de taak van deze commissie om de bedenkingen te horen. Je kunt je daarin laten bijstaan. De bedenkingencommissie adviseert schriftelijk over de ingebrachte zienswijze aan het college.Het college heroverweegt vervolgens het voorgenomen besluit en komt tot een definitief inpassingbesluit. Je bent dan verplicht de functie te aanvaarden, maar hebt wel de mogelijkheid om bezwaar aan te tekenen.

Privatisering en taakoverheveling

Indien er sprake is van privatisering of overheveling van taken naar een andere publiekrechtelijke organisatie dan zorgt de gemeente voor behoud van de werkgelegenheid.Intern dan wel extern probeert de gemeente een passende functie voor de medewerker te vinden. Lukt dit niet dan probeert de gemeente samen met de medewerker een structurele oplossing te vinden. Waar nodig stelt de gemeente een sociaal plan op.

Meer informatie over de inhoud van het Sociaal Statuut kun je vinden in het Algemeen Sociaal Statuut gemeente Lisse 2009.