Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dordrecht

Wegsleepverordening Dordrecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDordrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWegsleepverordening Dordrecht
CiteertitelWegsleepverordening Dordrecht
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Wegenverkeerswet 1994, art. 173, lid 2
  3. Besluit wegslepen van voertuigen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-12-201008-07-2017Nieuwe regeling.

23-11-2010

Gemeentenieuws, 2010-12-08

2010, SO/2010/ 464638

Tekst van de regeling

Intitulé

Wegsleepverordening Dordrecht

 

De RAAD van de gemeente Dordrecht;

 

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 26 oktober 2010, Nr. SO/2010/464638;

 

gelet op bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 173, lid 2 van de Wegenverkeerswet 1994 en het Besluit wegslepen van voertuigen;

 

 

b e s l u i t :

 

 

vast te stellen de navolgende

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

 

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • b.

    Wet: de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    Besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • d.

    Voertuig: alle voertuigen zoals genoemd in artikel 1, van het RVV 1990;

  • e.

    Motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de Wet;

  • f.

    Het college: het college van Burgemeester en Wethouders van Dordrecht;

 

Artikel 2 Uitvoering en toezicht

 

  • 1.

    Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 2.

    Het college draagt het toezicht op naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening mede op aan door het college aan te wijzen personen.

Artikel 3 Aanwijzen van wegen en weggedeelten

Als wegen en weggedeelten als bedoeld in artikel 170, lid 1, onder c van de Wet worden aangewezen alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente Dordrecht voor zover die behoren tot een van de in artikel 2 van het Besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Artikel 4 Plaats van bewaring voertuigen en openingstijden

 

  • 1.

    Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen het adres Rijksstraatweg 92, 3316 EH te Dordrecht.

  • 2.

    Het college stelt de openingstijden vast van de in het eerste lid genoemde bewaarplaats.

Artikel 5 Kosten overbrengen en bewaren van voertuigen

 

  • 1.

    Voor het overbrengen en bewaren van voertuigen zijn de bedragen genoemd in de bijlage behorend bij de Verordening parkeerbelastingen Dordrecht van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Indien na het aanbrengen van een wielklem vierentwintig uren zijn verstreken, zonder dat betaling heeft plaatsgevonden van de kosten van de naheffingsaanslag, het aanbrengen en het verwijderen van de wielklem, wordt het voertuig naar de in artikel 4, lid 1 aangewezen plaats overgebracht en in bewaring gesteld.

Artikel 6 Overbrengen en in bewaring stellen van voertuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

 

Het bepaalde in de artikelen 1, 4 en 5 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing op gevallen waarin gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid genoemd in artikel 130, lid 4, artikel 164, lid 7 en artikel 174, lid 1 van de Wet.

Artikel 7 Citeertitel en inwerkingtreding

 

  • 1.

    Deze regels kunnen worden aangehaald als "Wegsleepverordening Dordrecht".

  • 2.

    De Wegsleepverordening Dordrecht 2003, als zodanig vastgesteld op 9 september 2003, wordt ingetrokken per de datum van inwerkingtreding van deze regels.

  • 3.

    Deze regels treden in werking op de achtste dag na die van bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 23 november 2010.

De griffier,                                                                  De voorzitter,

 

 

 

 

M. van Hall                                                                  A.A.M. Brok

 

Nota-toelichting  

 

Toelichting op de Wegsleepverordening Dordrecht

 

 

Artikel 1   Begripsomschrijvingen

Bevat relevante begripsbepalingen.

e.   motorrijtuig:   Deze bepaling is toegevoegd ten behoeve van het bepaalde in artikel 7 van deze verordening.

 

Artikel 2   Uitvoering en Toezicht

De uitvoering van de wegsleepregeling is een bevoegdheid van het college. Het wegslepen van een voertuig moet worden gezien als een bijzondere vorm van bestuursdwang. In hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 125 van de Gemeentewet zijn regels gesteld over de toepassing van bestuursdwang. Deze regels zijn aanvullend ook van toepassing op het wegslepen van voertuigen.

 

Lid 1:   regelt de uitvoering van de verordening door burgemeester en wethouders.

Lid 2:   hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 125 van de Gemeentewet geeft burgemeester en wethouders de bevoegdheid de bestuursrechtelijke handhaving van de wegsleepregeling aan toezichthouders op te dragen.

 

Artikel 3   Aanwijzen van wegen en weggedeelten

De bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen is in de wet zelf geregeld. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van verkeer hoeven geen wegen en weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt.

 

Alleen van aangewezen wegen en weggedeelten mogen voertuigen worden weggesleept in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten. Om optimaal gebruik te kunnen maken van deze mogelijkheid zijn alle hiervoor in aanmerking komende wegen en weggedeelten op het grondgebied van de gemeente Dordrecht aangewezen. Het kan hierbij gaan om gehandicaptenparkeerplaatsen, taxistandplaatsen, laad- en losplaatsen, parkeerplaatsen voor vergunninghouders en voetgangersgebieden.

 

Artikel 4   Plaats van bewaring voertuigen en openingstijden

Vanwege de redactie van artikel 173, tweede lid van de WVW 1994 moet(en) de plaats(en) van bewaring van voertuigen door de gemeenteraad worden aangewezen. De wet laat het niet toe om de aanwijzingsbevoegdheid aan burgmeester en wethouders te delegeren. In onvoorziene omstandigheden is het denkbaar dat de burgemeester op grond van zijn bijzondere bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde tijdelijk andere terreinen als plaats van bewaring van voertuigen aanwijst. Bijvoorbeeld als er een evenement plaatsvindt.

Het vaststellen van de openingstijden kan wel aan het college van burgemeester en wethouders worden gedelegeerd.

 

Artikel 5   Kosten overbrengen en bewaren van voertuigen

De kosten voor het wegslepen en in bewaring nemen van voertuigen op grond van deze verordening zijn opgenomen in de Verordening parkeerbelastingen.

 

Artikel 6   Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

Indien in de gevallen die in dit artikel worden genoemd een motorrijtuig moet worden weggesleept, is er in feite geen sprake van de uitoefening van bestuursdwang. Het gaat hier om een vorm van inbeslagname van goederen die ook in het strafrecht voorkomt. Toch heeft de wetgever het nodig geoordeeld om voor deze gevallen bestuursdwangbepalingen in de Wegenverkeerswet 1994 van overeenkomstige toepassing te verklaren. Reden om in de wegsleepverordening de artikelen over de bewaarplaats, openingstijden van de bewaarplaats en de kosten van het overbrengen en bewaren van voertuigen van overeenkomstige toepassing te verklaren.

 

Artikel 7   Citeertitel en inwerkingtreding

Spreekt voor zichzelf.

 

 

 

- - - - - - -

 

Bijlage bij de Toelichting op de Wegsleepverordening Dordrecht

In deze bijlage worden concrete gevallen aangegeven waarin er sprake kan zijn van een wegsleepwaardige overtreding van de wegenverkeerswetgeving.

 

A. Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer

Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen niet zijnde een (brom)fiets in het belang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie artikel 170, lid, aanhef en onder a en b WVW 1994) noodzakelijk kunnen zijn, kunnen worden genoemd:

A.) Plaats op de weg:

Een voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft (zie artikel 10 en artikel 5 tot en met 7 RVV 1990).

 

B.) Laten stilstaan

Een voertuig is tot stilstand gebracht:

  • 1.

    op een kruispunt, rotonde of een overweg;

  • 2.

    op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;

  • 3.

    op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;

  • 4.

    een tunnel;

  • 5.

    bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering of, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het onmiddellijk in- en uitstappen van passagiers;

  • 6.

    op de rijbaan langs een busstrook;

  • 7.

    op een busbaan os een busstrook met uitzondering van een lijnbus;

  • 8.

    langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV 1990;

  • 9.

    op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook, van een autosnelweg of autoweg, of –behoudens in noodgevallen- op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van zo’n weg. (Zie artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990).

     

C.) Parkeren

Een voertuig is geparkeerd:

  • 1.

    op een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;

  • 2.

    voor een inrit of een uitrit;

  • 3.

    buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

  • 4.

    langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage 1 RVV 1990;

  • 5.

    op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;

  • 6.

    binnen een erf, waarbij - voor zover het een motorvoertuig betreft - geen gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;

  • 7.

    op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;

  • 8.

    zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld. (Zie artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990).

     

D.) Bevel of aanwijzing

Een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig kenbare ambtenaar of ander persoon:

Zie artikel 82 RVV 1990.

 

E.) Gevaarlijk of hinderlijk gedrag

Een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd:

Zie artikel 5 WVW 1994, het zogenaamde kapstokartikel.

 

TOELICHTING

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeers­wetgeving opgenomen, waarbij het motief ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer. Hierbij moet van geval tot geval beoordeeld worden of de geconstateerde parkeerovertreding ook daadwerkelijk wegsleepwaardig is.

In onderdeel a gaat het om overtreding van artikel 10 RVV 1990. Bestuurders van voertuigen, met uitzondering van fietsen, bromfietsen en invalidenvoertuigen (zie artikel 5 tot en met 7 RVV 1990), gebruiken de rijbaan. Zij mogen hun voertuig niet parkeren op een trottoir, voetpad of fietspad.

In onderdeel b gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

In onderdeel c is sprake van overtreding van het bepaalde in artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage bij het RVV 1990.

In onderdeel d wordt gedoeld op overtreding van het bepaalde in artikel 82 RVV 1990.

In onderdeel e gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 5 WVW 1994, het kapstokartikel. Op grond van deze bepaling is het verboden zich zodanig te gedragen dat er gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd. De inhoud van deze bepaling is zo ruim dat ongewenst gedrag of de weg, i.c. ongewenst parkeren, dat niet reeds in onderdeel a tot en met d is geregeld, doorgaans onder deze bepaling kan worden gebracht.

 

B. Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen

Verwijdering, overbrengen en inbewaringstelling van voertuigen, niet zijnde (Brom)fietsen, in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, lid 1, aanhef en onder c WVW 1994 en artikel 2 Besluit wegslepen van voertuigen) kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig geparkeerd is:

  • A.

    op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1 van bijlage 1 van RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid 1 onder e RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;

  • B.

    op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van die bijlage of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1 onder g RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod stil te staan geldt;

  • C.

    op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan niet met onderbod) voorzover:

    - het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

    - het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;

    - het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;

  • D.

    op een taxistandplaats, nader aangeduid met bord E5 van die bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;

  • E.

    op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die bijlage:

    - tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig;

    - tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar aangebrachte gehandicaptenparkeerkaart;

    - die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met dat voertuig; 

  • F.

    op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7 van die bijlage (met uitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig bezig is met het laden en lossen van goederen;

  • G.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van die bijlage voorzover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

  • H.

    op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage en bestemd voor vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een parkeervergunning is afgegeven;

  • I.

    in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 of C1 van die bijlage.

 

 

TOELICHTING

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeers­wetgeving opgenomen, waarbij het motief niet zozeer ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer, maar wel bij het vrijhouden van wegen en weggedeelten. In oude wettelijke regeling werd een specifiek voorbeeld van een locatie genoemd waar voertuigen mochten worden weggesleept wanneer hier door onbevoegdheden werd geparkeerd, namelijk de gehandicaptenparkeerplaats. In de praktijk bleken er aanzienlijk meer locaties denkbaar te zijn waar het wegslepen van voertuigen noodzakelijk werd geacht zonder dat er direct sprake was van verkeersonveiligheid of belemmering van de doorstroming van het verkeer. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is concreet aangegeven op welke soorten wegen en weggedeelten voertuigen mogen worden weggesleept in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten. Deze soorten wegen en weggedeelten zijn eerder onder a tot en met i nader aangeduid.

 

 

 

- - - - - - -- -