Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergen (L)

Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergen (L)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken
CiteertitelInspraakverordening Bergen 2003
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpVerordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 150

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-07-2011nieuwe regeling

09-06-2011

Maas en Niersbode 2011, 30

9-06-2011, 7649
01-04-2004nieuwe regeling

10-02-2004

Maas en Niersbode 2004, 8

7109

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken

Inspraakverordening Bergen 2003(geconsolideerde tekst)

De raad van de gemeente Bergen,

gezien het voorstel van het college van 9 december 2003;gelet op artikel 150 van de Gemeentewet.

besluit:

Vast te stellen de Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van het gemeentelijk beleid worden betrokken (Inspraakverordening Bergen 2003)  

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:

  • a.

    inspraak: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid;

  • b.

    inspraakprocedure: de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven;

  • c.

    beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid. 

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

  • 1

    Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid.

  • 2

    Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.

  • 3

    Geen inspraak wordt verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht; 

Artikel 3 Inspraakgerechtigden

Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden.

Artikel 4 Inspraakprocedure

  • 1

    Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 2

    Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

Artikel 5 Eindverslag

  • 1

    Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2

    Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan. 

  • 3

    Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

  • 4

    De burgemeester vermeldt het eindverslag in zijn burgerjaarverslag.

Artikel 6 Intrekking oude verordening

De Inspraakverordening Bergen (L.) 1994 wordt ingetrokken.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt zes weken na de dag van bekendmaking in werking.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Inspraakverordening Bergen 2003.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 februari 2004.

De griffier, De voorzitter, W.P.G.M. Scheepens C.W.H.M. Klaverdijk 

Bijlage 1 wetteksten

Bijlage met wetteksten Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb (Stb. 2002, 54)

A. De tekst van het nieuwe artikel 150 Gemeentewet luidt als volgt:

Artikel 150

  • 1.

    De raad stelt een verordening vast waarin regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde inspraak wordt verleend door toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, voorzover in de verordening niet anders is bepaald.

 

B. De tekst van de nieuwe afdeling 3.4 Awb luidt als volgt:

AFDELING 3.4 UNIFORME OPENBARE VOORBEREIDINGSPROCEDURE

Artikel 3:10

  • 1.

    Deze afdeling is van toepassing op de voorbereiding van besluiten indien dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald.

  • 2.

    Afdeling 4.1.1 is mede van toepassing op andere besluiten dan beschikkingen, indien deze op aanvraag worden genomen en voorbereid overeenkomstig deze afdeling.

 

Artikel 3:11

  • 1.

    Het bestuursorgaan legt het ontwerp van het te nemen besluit, met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerp, ter inzage.

  • 2.

    Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur is van overeenkomstige toepassing. Indien op grond daarvan bepaalde stukken niet ter inzage worden gelegd, wordt daarvan mededeling gedaan.

  • 3.

    Tegen vergoeding van ten hoogste de kosten verstrekt het bestuursorgaan afschrift van de ter inzage gelegde stukken.

  • 4.

    De stukken liggen ter inzage gedurende de in artikel 3:16, eerste lid, bedoelde termijn.

 

Artikel 3:12

  • 1.

    Voorafgaand aan de terinzagelegging geeft het bestuursorgaan in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze kennis van het ontwerp. Volstaan kan worden met het vermelden van de zakelijke inhoud.

  • 2.

    Indien het een besluit van een tot de centrale overheid behorend bestuursorgaan betreft, wordt de kennisgeving in ieder geval in de Staatscourant geplaatst, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

  • 3.

    In de kennisgeving wordt vermeld:

  • a.

    waar en wanneer de stukken ter inzage zullen liggen;

  • b.

    wie in de gelegenheid worden gesteld om zienswijzen naar voren te brengen;

  • c.

    op welke wijze dit kan geschieden;

  • d.

    indien toepassing is gegeven aan artikel 3:18, tweede lid: de termijn waarbinnen het besluit zal worden genomen.

     

Artikel 3:13

  • 1.

    Indien het besluit tot een of meer belanghebbenden zal zijn gericht, zendt het bestuursorgaan voorafgaand aan de terinzagelegging het ontwerp toe aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.

  • 2.

    Artikel 3:12, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 3:14

  • 1.

    Het bestuursorgaan vult de ter inzage gelegde stukken aan met nieuwe relevante stukken en gegevens.

  • 2.

    Artikel 3:11, tweede tot en met vierde lid, is van toepassing.

 

Artikel 3:15

  • 1.

    Belanghebbenden kunnen bij het bestuursorgaan naar keuze schriftelijk of mondeling hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen.

  • 2.

    Bij wettelijk voorschrift of door het bestuursorgaan kan worden bepaald dat ook aan anderen de gelegenheid moet worden geboden hun zienswijze naar voren te brengen.

  • 3.

    Indien het een besluit op aanvraag betreft, stelt het bestuursorgaan de aanvrager zo nodig in de gelegenheid te reageren op de naar voren gebrachte zienswijzen.

  • 4.

    Indien het een besluit tot wijziging of intrekking van een besluit betreft, stelt het bestuursorgaan degene tot wie het te wijzigen of in te trekken besluit is gericht zo nodig in de gelegenheid te reageren op de naar voren gebrachte zienswijzen.

 

Artikel 3:16

  • 1.

    De termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen en het uitbrengen van adviezen als bedoeld in afdeling 3.3, bedraagt zes weken, tenzij bij wettelijk voorschrift een langere termijn is bepaald.

  • 2.

    De termijn vangt aan met ingang van de dag waarop het ontwerp ter inzage is gelegd.

  • 3.

    Op schriftelijk naar voren gebrachte zienswijzen zijn de artikelen 6:9 en 6:10 van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 3:17

Van hetgeen overeenkomstig artikel 3:15 mondeling naar voren is gebracht, wordt een verslag gemaakt.

 

Artikel 3:18

 

  • 1.

    Indien het een besluit op aanvraag betreft, neemt het bestuursorgaan het besluit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Indien de aanvraag een zeer ingewikkeld of omstreden onderwerp betreft, kan het bestuursorgaan, alvorens een ontwerp ter inzage te leggen, binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag de in het eerste lid bedoelde termijn met een redelijke termijn verlengen. Voordat het bestuursorgaan een besluit tot verlenging neemt, stelt het de aanvrager in de gelegenheid zijn zienswijze daarover naar voren te brengen.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid neemt het bestuursorgaan het besluit uiterlijk twaalf weken na de terinzagelegging van het ontwerp, indien het een besluit betreft:

  • a.

    inzake intrekking van een besluit;

  • b.

    inzake wijziging van een besluit en de aanvraag is gedaan door een ander dan degene tot wie het te wijzigen besluit is gericht.

  • 4.

    Indien geen zienswijzen naar voren zijn gebracht doet het bestuursorgaan daarvan zo spoedig mogelijk, nadat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen is verstreken, mededeling op de wijze, bedoeld in artikel 3:12, eerste en tweede lid. In afwijking van het eerste of derde lid neemt het bestuursorgaan het besluit in dat geval binnen vier weken nadat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen is verstreken. 

Toelichting 1 Inspraakverordening Bergen 2003

Algemene toelichting

Sinds 1 januari 1994 is in artikel 150 van de Gemeentewet aan de raad de verplichting opgelegd een inspraakverordening vast te stellen.

Alternatieven voor inspraakInspraak kan worden onderscheiden van andere mogelijkheden die men heeft om zich te wenden tot het gemeentebestuur. Te denken valt aan het spreekrecht bij raads- en commissievergaderingen, het schrijven van brieven, het bezoeken van spreekuren, het houden van informatiebijeenkomsten etc. Inspraak kan ook worden onderscheiden van interactieve beleidsvorming en het burgerinitiatief. Interactief beleid houdt in dat bestuursorganen, burgers, maatschappelijke organisaties, bedrijven of andere overheden in een vroeg stadium worden gevraagd mee te denken over algemene beleids-voornemens Zowel bij inspraak als interactief beleid ligt het initiatief om de burger bij het beleid te betrekken bij de overheid. Het burgerinitiatief legt het initiatief daarentegen bij de burger zelf.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijving

Inspraak

Inspraak is een onderdeel van de voorbereiding en uitvoering van het gemeentelijk beleid en heeft een tweeledig doel. Enerzijds wordt aan belanghebbenden en ingezetenen de mogelijkheid geboden om hun mening over beleidsvoornemens kenbaar te maken. Anderzijds biedt inspraak aan bestuursorganen een belangrijk hulpmiddel in het kader van de voor de beleidsvoorbereiding noodzakelijke belangenafweging

Inspraakprocedure

Artikel 4, eerste lid, van de verordening geeft als hoofdregel dat de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geregelde procedure van toepassing is.

Artikel 4, tweede lid geeft het bestuursorgaan ruimte om een andere procedure vast te stellen en hiermee maatwerk mogelijk te maken.

BeleidsvoornemenHet begrip beleidsvoornemen is gedefinieerd als het voornemen van het bestuur tot het vaststellen of wijzigen van beleid. Het gaat dus niet om de vaststelling van concrete besluiten of maatregelen, maar om de vorming van het beleid waarop deze kunnen worden gebaseerd.

 

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

In het eerste lid is bepaald dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden besluit of inspraak wordt verleend bij een beleidsvoorbereiding. Het begrip bestuursorgaan is gedefinieerd in artikel 1:1, eerste lid, van de Awb en omvat in elk geval de raad, het college en de burgemeester.Het besluit om al dan niet inspraak te verlenen is een besluit in de zin van de Awb. Hiertegen kan dus bezwaar worden gemaakt.

In het tweede lid is bepaald dat inspraak altijd wordt verleend indien een wettelijk voorschrift daartoe verplicht. Wettelijke verplichtingen tot het bieden van inspraak bestaan thans onder meer bij:

  • a.

    de voorbereiding van een ontwikkelingsprogramma stedelijke vernieuwing (artikel 7, lid 3a Wet stedelijke vernieuwing);

  • b.

    de voorbereiding van het gemeentelijk milieubeleidsplan (artikel 4.17, derde lid, Wet milieu-beheer);

  • c.

    de voorbereiding van een besluit tot vaststelling van een afvalstoffenverordening die afwijkt van artikel 10.21 van de Wet milieubeheer (artikel 10.26, tweede lid, Wet milieubeheer);

  • d.

    de voorbereiding van besluiten tot uitsluiting van welstandstoetsing als bedoeld in artikel 12, tweede lid van de Woningwet (artikel 12, vierde lid);

  • e.

    de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (artikel 42 IOAZ) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (artikel 42 IOAW);

 

Van inspraak zijn uitgezonderd de besluiten waarin de wet zelf al een openbare voorbereidingspro-cedure regelt waarmee ingezetenen en belanghebbenden betrokken worden bij de voorbereiding van het beleid. Een voorbeeld hiervan is artikel 3.8 Wet ruimtelijke ordening met betrekking tot de voorbereiding van een bestemmingsplan.

 

Artikel 3 Inspraakgerechtigden

De omschrijving van inspraakgerechtigden vloeit rechtstreeks voort uit de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet. De openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb staat in beginsel alleen open voor belanghebbenden. Maar volgens artikel 3.15, tweede lid Awb kan bij wettelijk voorschrift (bijvoorbeeld een verordening) worden bepaald dat ook aan anderen gelegenheid moet worden geboden om hun zienswijze naar voren te brengen. Dit is geregeld in artikel 3 van de Inspraakverordening Bergen: Naast belanghebbenden krijgen ook ingezetenen de gelegenheid tot het indienen van een zienswijze.

 

Artikel 4 Inspraakprocedure

De verordening heeft de strekking om te regelen dat inspraak wordt verleend via toepassing van de openbare voorbereidingsprocedure. Ter uniformering en deregulering is in het eerste lid afdeling 3.4 van de Awb van toepassing ver-klaard op de inspraak. In artikel 3:11 tot en met 3:17 Awb is de inspraakprocedure te vinden. Na ter inzage legging en bekendmaking van het beleidsvoornemen kunnen belanghebbenden gedurende zes weken schriftelijk of mondeling hun inspraakreactie naar voren brengen.

Op grond van het tweede lid kan de inspraakprocedure worden aangepast. Niet ieder beleidsvoor-nemen heeft dezelfde zwaarte.

 

Artikel 5 Eindverslag

In dit geval is niet gekozen voor verwijzing naar afdeling 3.4 Awb. In artikel 3:17 Awb wordt slechts bepaald dat een verslag wordt gemaakt van hetgeen tijdens de inspraakprocedure mondeling naar voren is gebracht. Onder het in het tweede lid, onderdeel a, genoemde verslag van de gevolgde inspraakprocedure wordt verstaan: hoe is de procedure feitelijk verlopen? Is afdeling 3.4 Awb onverkort toegepast? Wanneer is het beleidsvoornemen ter inzage gelegd etc.Onderdeel b. betekent dat de eindrapportage een volledig overzicht dient te bevatten van zowel de mondelinge als de schriftelijke inspraakreacties. De schriftelijke inspraakreacties kunnen aan het verslag worden gehecht. In het verslag kan worden volstaan met een korte zakelijke weergave van de naar voren gebrachte opvattingen en vermelding van de personen die hun opvatting naar voren hebben gebracht. Onder c. wordt voorgeschreven dat het bestuursorgaan aangeeft wat met de inspraakreacties wordt gedaan. In het derde lid is bepaald dat het bestuursorgaan het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar maakt. Daarnaast kan het eindverslag algemeen worden gepubliceerd in de krant en op de gemeen-telijke website. Als het aantal insprekers omvangrijk is, kan worden gekozen voor het volstaan met een algemene bekendmaking. Het is aan te bevelen om tijdens de inspraakavond al duidelijkheid te verschaffen over de communicatie. In het vierde lid wordt de burgemeester verplicht om het eindverslag te vermelden in zijn burgerjaarverslag.

 

Artikel 6 Intrekking oude verordening

Met deze bepaling wordt de bestaande inspraakverordening ingetrokken. De datum waarop de oude verordening vervalt, is de datum waarop de verordening in werking treedt (zie artikel 7).

 

Artikel 7 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Inspraakverordening Bergen 2003.