Organisatie | Bergen (L) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken |
Citeertitel | Inspraakverordening Bergen 2003 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken |
Geen
Gemeentewet, art. 150
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-07-2011 | nieuwe regeling | 09-06-2011 Maas en Niersbode 2011, 30 | 9-06-2011, 7649 | ||
01-04-2004 | nieuwe regeling | 10-02-2004 Maas en Niersbode 2004, 8 | 7109 |
Inspraakverordening Bergen 2003(geconsolideerde tekst)
De raad van de gemeente Bergen,
gezien het voorstel van het college van 9 december 2003;gelet op artikel 150 van de Gemeentewet.
Vast te stellen de Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van het gemeentelijk beleid worden betrokken (Inspraakverordening Bergen 2003)
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 februari 2004.
De griffier, De voorzitter, W.P.G.M. Scheepens C.W.H.M. Klaverdijk
Bijlage met wetteksten Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb (Stb. 2002, 54)
A. De tekst van het nieuwe artikel 150 Gemeentewet luidt als volgt:
B. De tekst van de nieuwe afdeling 3.4 Awb luidt als volgt:
AFDELING 3.4 UNIFORME OPENBARE VOORBEREIDINGSPROCEDURE
Van hetgeen overeenkomstig artikel 3:15 mondeling naar voren is gebracht, wordt een verslag gemaakt.
Indien de aanvraag een zeer ingewikkeld of omstreden onderwerp betreft, kan het bestuursorgaan, alvorens een ontwerp ter inzage te leggen, binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag de in het eerste lid bedoelde termijn met een redelijke termijn verlengen. Voordat het bestuursorgaan een besluit tot verlenging neemt, stelt het de aanvrager in de gelegenheid zijn zienswijze daarover naar voren te brengen.
Indien geen zienswijzen naar voren zijn gebracht doet het bestuursorgaan daarvan zo spoedig mogelijk, nadat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen is verstreken, mededeling op de wijze, bedoeld in artikel 3:12, eerste en tweede lid. In afwijking van het eerste of derde lid neemt het bestuursorgaan het besluit in dat geval binnen vier weken nadat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen is verstreken.
Toelichting 1 Inspraakverordening Bergen 2003
Sinds 1 januari 1994 is in artikel 150 van de Gemeentewet aan de raad de verplichting opgelegd een inspraakverordening vast te stellen.
Alternatieven voor inspraakInspraak kan worden onderscheiden van andere mogelijkheden die men heeft om zich te wenden tot het gemeentebestuur. Te denken valt aan het spreekrecht bij raads- en commissievergaderingen, het schrijven van brieven, het bezoeken van spreekuren, het houden van informatiebijeenkomsten etc. Inspraak kan ook worden onderscheiden van interactieve beleidsvorming en het burgerinitiatief. Interactief beleid houdt in dat bestuursorganen, burgers, maatschappelijke organisaties, bedrijven of andere overheden in een vroeg stadium worden gevraagd mee te denken over algemene beleids-voornemens Zowel bij inspraak als interactief beleid ligt het initiatief om de burger bij het beleid te betrekken bij de overheid. Het burgerinitiatief legt het initiatief daarentegen bij de burger zelf.
Inspraak is een onderdeel van de voorbereiding en uitvoering van het gemeentelijk beleid en heeft een tweeledig doel. Enerzijds wordt aan belanghebbenden en ingezetenen de mogelijkheid geboden om hun mening over beleidsvoornemens kenbaar te maken. Anderzijds biedt inspraak aan bestuursorganen een belangrijk hulpmiddel in het kader van de voor de beleidsvoorbereiding noodzakelijke belangenafweging
Artikel 4, eerste lid, van de verordening geeft als hoofdregel dat de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geregelde procedure van toepassing is.
Artikel 4, tweede lid geeft het bestuursorgaan ruimte om een andere procedure vast te stellen en hiermee maatwerk mogelijk te maken.
BeleidsvoornemenHet begrip beleidsvoornemen is gedefinieerd als het voornemen van het bestuur tot het vaststellen of wijzigen van beleid. Het gaat dus niet om de vaststelling van concrete besluiten of maatregelen, maar om de vorming van het beleid waarop deze kunnen worden gebaseerd.
Artikel 2 Onderwerp van inspraak
In het eerste lid is bepaald dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden besluit of inspraak wordt verleend bij een beleidsvoorbereiding. Het begrip bestuursorgaan is gedefinieerd in artikel 1:1, eerste lid, van de Awb en omvat in elk geval de raad, het college en de burgemeester.Het besluit om al dan niet inspraak te verlenen is een besluit in de zin van de Awb. Hiertegen kan dus bezwaar worden gemaakt.
In het tweede lid is bepaald dat inspraak altijd wordt verleend indien een wettelijk voorschrift daartoe verplicht. Wettelijke verplichtingen tot het bieden van inspraak bestaan thans onder meer bij:
Van inspraak zijn uitgezonderd de besluiten waarin de wet zelf al een openbare voorbereidingspro-cedure regelt waarmee ingezetenen en belanghebbenden betrokken worden bij de voorbereiding van het beleid. Een voorbeeld hiervan is artikel 3.8 Wet ruimtelijke ordening met betrekking tot de voorbereiding van een bestemmingsplan.
Artikel 3 Inspraakgerechtigden
De omschrijving van inspraakgerechtigden vloeit rechtstreeks voort uit de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet. De openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb staat in beginsel alleen open voor belanghebbenden. Maar volgens artikel 3.15, tweede lid Awb kan bij wettelijk voorschrift (bijvoorbeeld een verordening) worden bepaald dat ook aan anderen gelegenheid moet worden geboden om hun zienswijze naar voren te brengen. Dit is geregeld in artikel 3 van de Inspraakverordening Bergen: Naast belanghebbenden krijgen ook ingezetenen de gelegenheid tot het indienen van een zienswijze.
De verordening heeft de strekking om te regelen dat inspraak wordt verleend via toepassing van de openbare voorbereidingsprocedure. Ter uniformering en deregulering is in het eerste lid afdeling 3.4 van de Awb van toepassing ver-klaard op de inspraak. In artikel 3:11 tot en met 3:17 Awb is de inspraakprocedure te vinden. Na ter inzage legging en bekendmaking van het beleidsvoornemen kunnen belanghebbenden gedurende zes weken schriftelijk of mondeling hun inspraakreactie naar voren brengen.
Op grond van het tweede lid kan de inspraakprocedure worden aangepast. Niet ieder beleidsvoor-nemen heeft dezelfde zwaarte.
In dit geval is niet gekozen voor verwijzing naar afdeling 3.4 Awb. In artikel 3:17 Awb wordt slechts bepaald dat een verslag wordt gemaakt van hetgeen tijdens de inspraakprocedure mondeling naar voren is gebracht. Onder het in het tweede lid, onderdeel a, genoemde verslag van de gevolgde inspraakprocedure wordt verstaan: hoe is de procedure feitelijk verlopen? Is afdeling 3.4 Awb onverkort toegepast? Wanneer is het beleidsvoornemen ter inzage gelegd etc.Onderdeel b. betekent dat de eindrapportage een volledig overzicht dient te bevatten van zowel de mondelinge als de schriftelijke inspraakreacties. De schriftelijke inspraakreacties kunnen aan het verslag worden gehecht. In het verslag kan worden volstaan met een korte zakelijke weergave van de naar voren gebrachte opvattingen en vermelding van de personen die hun opvatting naar voren hebben gebracht. Onder c. wordt voorgeschreven dat het bestuursorgaan aangeeft wat met de inspraakreacties wordt gedaan. In het derde lid is bepaald dat het bestuursorgaan het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar maakt. Daarnaast kan het eindverslag algemeen worden gepubliceerd in de krant en op de gemeen-telijke website. Als het aantal insprekers omvangrijk is, kan worden gekozen voor het volstaan met een algemene bekendmaking. Het is aan te bevelen om tijdens de inspraakavond al duidelijkheid te verschaffen over de communicatie. In het vierde lid wordt de burgemeester verplicht om het eindverslag te vermelden in zijn burgerjaarverslag.
Artikel 6 Intrekking oude verordening
Met deze bepaling wordt de bestaande inspraakverordening ingetrokken. De datum waarop de oude verordening vervalt, is de datum waarop de verordening in werking treedt (zie artikel 7).
Dit artikel spreekt voor zich.
Deze verordening wordt aangehaald als: Inspraakverordening Bergen 2003.