Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergen (L)

Verordening op de heffing en invordering van Baatbelastingen Riolering Buitengebied 2005-1

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergen (L)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van Baatbelastingen Riolering Buitengebied 2005-1
CiteertitelVerordening Baatbelastingen Riolering Buitengebied 2005-1
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ingang heffing: 1-1-2007.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 222
  2. Bekostigingsbesluit baatbelasting aanleg riolering buitengebied 2005-1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1. Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-12-200605-06-2018nieuwe regeling

19-12-2006

Maas en Niersbode 2006, 52

7315

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van Baatbelastingen Riolering Buitengebied 2005-1

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 januari 2005

gelet op artikel 222 van de Gemeentewet en het ‘bekostigingsbesluit baatbelasting aanleg riolering buitengebied 2005-1’, vastgesteld bij raadsbesluitnummer 7182 van 29 maart 2005;

gezien het advies van burgemeester en wethouders van 25 januari 2005;

besluit:

vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van Baatbelastingen Riolering Buitengebied 2005-1; 

Artikel 1 begripsomschrijvingen

Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, als bedoeld in Hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 2 belastbaar feit

  • 1

    Onder de naam ‘baatbelasting Riolering Buitengebied 2005-1’ wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven ter zake van de in het bekostigingsbesluit genoemde gebate onroerende zaken gelegen in de gemeente binnen de omlijning op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaarten (bijlagen kaarten gebate percelen cluster Knikkerdorp, cluster Hengeland/Groene Streep en cluster De Hamert), die op 1 januari 2007 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur;

  • 2

    De in het eerste lid bedoelde voorzieningen omvatten:a. het leggen van de hoofdriolering met pompgemalen en persleidingen in gemeentelijke grond;b. het leggen van riooluitleggers tot de perceelsgrens.

Artikel 3 belastingplicht

  • 1

    De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht;

  • 2

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is;

  • 3

    Indien de lasten die zijn verbonden aan de voorzieningen genoemd in artikel 2, tweede lid, ter zake van een onroerende zaak krachtens overeenkomst zijn of worden voldaan, wordt de belasting ter zake van die onroerende zaak niet geheven.

Artikel 4 maatstaf van heffing

De maatstaf van heffing is een vast bedrag per onroerende zaak gerelateerd naar het aantal inwonerequivalenten op de peildatum 1 januari 2007.

Artikel 5 belastingtarief

Het tarief bedraagt per onroerende zaak;1e categorie: alle lozingen tot 10 i.e. (huishoudelijke lozingen) € 2.360,=,2e categorie: alle lozingen van 10 tot 26 i.e. € 3.540,=,3e categorie: alle lozingen vanaf 26 i.e. € 4.720,=,

Artikel 6 regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting

  • 1

    In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende 10 jaren;

  • 2

    Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend;

  • 3

    Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar;

  • 4

    De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde, berekend op basis van een periode van 10 jaren en een rentevoet van 4,5%;

  • 5

    De belasting over de nog niet verstreken belastingjaren kan elk jaar worden afgekocht. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 januari van het belastingjaar, waarin de afkoop plaatsvindt, nog te verschijnen belastingbedragen berekend naar een rentevoet van 4,5%;a. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel;b. In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend;c. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt, voor de verdeling van de resterende belastingschuld, de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgesteld voor de nog niet verstreken belastingjaren.

Artikel 7 wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 termijnen van betaling

  • 1

    De verschuldigde aanslagen moeten worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet;

  • 2

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,-- doch minder dan € 1.400,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

Artikel 9 kwijtschelding

Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffingen de invordering van de baatbelasting.

Artikel 11 inwerkingtreding en citeertitel

  • 1

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking;

  • 2

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007;

  • 3

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Baatbelastingen Riolering Buitengebied 2005-1”.

Aldus besloten en vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Bergen (L) van 19 december 2006

De griffier De voorzitter

T.J.M. Pierik C.W.H.M. Klaverdijk