Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dordrecht

Verordening winkeltijden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDordrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening winkeltijden
CiteertitelVerordening winkeltijden
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Winkeltijdenwet
  3. Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-02-201101-01-201101-07-2013Onbekend

25-01-2011

Gemeentenieuws, 2011-02-09

2010, SO/2010/ 479010

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening winkeltijden Dordrecht

 

De RAAD van de gemeente Dordrecht;

 

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders d.d. 16 november 2010, Nr. SO/2010/479010;

 

gelet op de Gemeentewet, de Winkeltijdenwet en het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet;

 

b e s l u i t :

 

 vast te stellen de navolgende

Artikel 1 Begripsbepalingen

 

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Winkeltijdenwet;

  • b.

    winkel: een winkel als bedoeld in artikel 1 van de wet;

  • c.

    feestdag: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, eerste Kerstdag en tweede Kerstdag;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Beslistermijn

 

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag om een ontheffing zoals bedoeld in deze verordening binnen acht weken.

  • 2.

    Het college kan de beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen.

Artikel 3 Intrekken of wijzigen van de ontheffing

 

Het college kan een ontheffingintrekken of wijzigen indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    in verband met de bescherming van het belang of de belangen waarvoor de ontheffing is vereist, veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten dit noodzakelijk maken;

  • c.

    het gebruik van de winkel of de uitoefening van een bedrijf anders dan in een winkel gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid of het woon- en leefklimaat ter plaatse;

  • d.

    de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • e.

    van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn of, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

  • f.

    de houder dit aanvraagt.

Artikel 4 Zon- en feestdagenregeling (koopzondagen)

 

  • 1.

    De verboden genoemd in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a en b van de wet, gelden niet op ten hoogste twaalf, door het college aan te wijzen, zondagen van 12.00 tot 17.00 uur of feestdagen van 06.00 tot 24.00 uur per kalenderjaar, een en ander ten behoeve van collectieve ondernemersactiviteiten, voor de volgende delen van de gemeente:

    • a.

      de binnenstad, zijnde het gebied begrensd door Oude Maas, Korte Parallelweg, Havenstraat, Burgemeester de Raadtsingel, Spuiweg, Albert Cuypsingel, Stationsweg, Burgemeester de Raadtsingel, Toulonselaan, Oranjelaan en Wantij,

    • b.

      de Woonboulevard gelegen aan de Mijlweg  tussen de Wilhelminahaven en de Mijlweg.

  • 2.

    De verboden genoemd in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a en b van de wet, gelden niet op ten hoogste vier, door het college aan te wijzen, zondagen van 12.00 tot 17.00 uur en ten hoogste drie, door het college aan te wijzen, feestdagen van 06.00 tot 24.00 uur per kalenderjaar, een en ander ten behoeve van collectieve ondernemersactiviteiten, voor de overige delen van de gemeente niet behorende tot die genoemd in lid 1 van dit artikel.

Artikel 5 Ontheffing voor afzonderlijke activiteiten

 

  • 1.

    Het college kan voor wat betreft werkdagen, zondagen of feestdagen ontheffing verlenen van de in artikel 2 van de wet genoemde verboden, ten behoeve van manifestaties, feestelijkheden, bijeenkomsten, tentoonstellingen, veilingen, beurzen, kunstateliers en galeries en bijzonder incidentele verkoopacties.

  • 2.

    De ontheffing kan worden verleend voor:

    a.   bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard;

    b.   het uitstallen van goederen;

    c.    tentoonstellingen in kunstateliers en galeries.

Artikel 6 Toerisme

Kunstrondje Dordt

  • 1.

    De verboden, bedoeld in artikel 2 van de wet gelden in verband met de toeristische aantrekkingskracht van dit gebied niet voor de historische binnenstad, zijnde het gebied begrensd door Oude Maas, Korte Parallelweg, Havenstraat, Burgemeester de Raadtsingel, Spuiweg, Albert Cuypsingel, Stationsweg, Burgemeester de Raadtsingel, Toulonselaan, Oranjelaan en Wantij, op de eerste zondag van de maand tussen 12.00 en 17.00 uur, uitsluitend voor de verkoop van kunst, antiek, curiosa door diegenen die als ondernemers in kunst en/of antiek/curiosa zijn ingeschreven bij de Kamer

van Koophandel.Bezienswaardigheden

  • 2.

    De verboden, bedoeld in artikel 2 van de wet gelden in verband met de toeristische aantrekkingskracht van deze locaties en bezienswaardigheden niet op zon- en feestdagen voor:

  • -

    Grote Kerk en Grote Kerkstoren, Lange Geldersekade 2;

  • -

    de Augustijnenkerk, Voorstraat 216;

  • -

    het Hofcomplex gelegen de aan het Hof;

  • -

    het kantoor van de VVV – Intree, Spuiboulevard 99;

  • -

    Villa Augustus, Oranjelaan 7;

  • -

    Het Weizigt Natuur- en Milieucentrum, Van Baerleplantsoen 30a;

  • -

    de Watertoren Dubbeldam, gelegen aan de Provincialeweg;

  • -

    de Sterrenwacht Mercurius, Baanhoekweg 75;

  • -

    het Bezoekerscentrum Natuur- en Recreatieschap De Hollandse Biesbosch, Baanhoekweg 53.

Kampeerterreinen

  • 3.

    De verboden, bedoeld in artikel 2 van de wet gelden in verband met de toeristische aantrekkingskracht van deze locaties niet op zon- en feestdagen voor op kampeerterreinen gelegen winkels.

Evenementen

  • 4.

    De verboden, bedoeld in artikel 2 van de wet gelden in verband met de toeristische aantrekkingskracht van deze evenementen niet voor de historische binnenstad, zijnde het gebied begrensd door Oude Maas, Korte Parallelweg, Havenstraat, Burgemeester de Raadtsingel, Spuiweg, Albert Cuypsingel, Stationsweg, Burgemeester de Raadtsingel, Toulonselaan, Oranjelaan en Wantij, op zondag van 12.00 tot 17.00 uur tijdens de manifestaties "Dordt In Stoom" en de "Open Monumentendagen”" Het college kan in geval van andere grote publieksmanifestaties op een daartoe strekkende aanvraag ontheffing van die verboden verlenen, voor wat betreft zondagen van 12.00 tot 17.00 uur. Het college kan in bijzondere gevallen afwijking van de in dit lid genoemde tijdstippen toestaan.

Zomertoerisme

  • 5.

    De verboden, bedoeld in artikel 2 van de wet gelden in verband met de toeristische aantrekkingskracht van dit gebied niet voor de historische binnenstad, zijnde het gebied begrensd door Oude Maas, Korte Parallelweg, Havenstraat, Burgemeester de Raadtsingel, Spuiweg, Albert Cuypsingel, Stationsweg, Burgemeester de Raadtsingel, Toulonselaan, Oranjelaan en Wantij, op maximaal drie door het college aan te wijzen zondagen van 12.00 tot 17.00 uur gedurende de maanden juni, juli en augustus.

Artikel 7 Intrekking voorgaande regeling

 

De Verordening Winkeltijden Dordrecht 1996 wordt ingetrokken.

Artikel 8 Inwerkingtreding

 

Deze verordening treedt in werking op 10 februari 2011 en werkt terug tot 1 januari 2011.

Artikel 9 Citeertitel

 

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening winkeltijden Dordrecht".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 25 januari 2011.

 

De waarnemend griffier,                                              De voorzitter,

 

 

 

 M.J.W.T. Hendrickx                                                    A.A.M. Brok

Nota-toelichting  

Artikelgewijze toelichting VERORDENING WINKELTIJDENWET DORDRECHT

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

 

Voor de definitie van winkel wordt aangesloten bij artikel 1 van de Winkeltijdenwet. Daarin is een winkel gedefinieerd als: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin goederen aan particulieren plegen te worden verkocht.

 

Voor de omschrijving van het begrip feestdag is aansluiting gezocht bij artikel 2, eerste lid onder b van de Winkeltijdenwet. In de wet is geen definitie opgenomen van feestdag, maar worden de volgende dagen genoemd als dagen waarop de winkels gesloten moeten zijn (naast de zondag): Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste en tweede Kerstdag. Deze dagen zijn in artikel 1 van de verordening gedefinieerd als feestdag.

 

Daarnaast noemt artikel 2, eerste lid onder b van de Winkeltijdenwet nog drie dagen waarop de winkels gesloten moeten zijn vanaf 19.00 uur: Goede Vrijdag, 4 mei en 24 december. Deze dagen vallen dus niet onder het begrip feestdag in de verordening.

 

Door in de verordening het begrip feestdag te definiëren, kan waar nodig worden volstaan met het woord “feestdag” of “feestdagen” en behoeven niet steeds alle dagen bij naam genoemd te worden. Koninginnedag en Bevrijdingsdag (5 mei) zijn, voor zover deze dagen niet op zondag vallen, in de wet niet aangemerkt als een dag waarop de winkels gesloten moeten zijn.

 

Artikel 2. Beslistermijn

 

Dit artikel is nagenoeg gelijk aan dat uit de verordening 1996. In de praktijk blijken zich ten aanzien van de behandeling en afdoening van ontheffingsaanvragen nauwelijks problemen voor te doen.

 

Artikel 3. Intrekken of wijzigen van de ontheffing

 

Dit artikel is als vanzelfsprekend aan te merken, er van uitgaande dat indien voorwaarden of beperkingen worden gesteld, deze ook nagekomen moeten worden, waarbij bestuursrechtelijke sancties kunnen worden getroffen als wijziging of intrekking van de ontheffing.

 

Artikel 4. Zon- en feestdagenregeling (koopzondagen)

 

Dit artikel is een uitwerking van artikel 3, tweede lid, Winkeltijdenwet, waarbij de raad de bevoegdheid tot aanwijzing van koopzondagen, delegeert aan het college. Dit is wel een beperkte delegatie: de raad zelf verstrekt door middel van opneming van deze bepaling in de verordening de vrijstelling, maar het college bepaalt wanneer die vrijstellingen zullen gelden door het aanwijzen van maximaal 12 zon- en feestdagen per jaar.

 

De eerste twee leden van artikel 3 van de Winkeltijdenwet luiden:

 

1.  De gemeenteraad kan voor ten hoogste twaalf door hem aan te wijzen dagen per kalenderjaar vrijstelling verlenen van de in artikel 2 vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste of tweede Kerstdag. De beperking tot twaalf dagen per kalenderjaar geldt voor elk deel van de gemeente afzonderlijk.

2.  De gemeenteraad kan, al dan niet onder het stellen van regels, de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid delegeren aan burgemeester en wethouders.

 

Dit artikel vervangt het in de verordening van 1996 opgenomen regeling. De daarin opgenomen vaste aanwijzing van een vijftal dagen, in combinatie met een gedetailleerde omschrijving van de van toepassing zijnde wijkindeling, is niet praktisch gebleken. Op sommige punten werkte deze zelfs belemmerend. Een voorbeeld daarvan is dat de vast in de verordening aangewezen drie feestdagen, eveneens van toepassing waren voor de binnenstad, terwijl de ondernemers in het centrum juist op die dagen geen enkele behoefte hebben om geopend te zijn.

 

De verordening bevat nu een gebiedsindeling bestaande uit centrumgebied, de Woonboulevard en de overige delen van de gemeente als geheel. De aanwijzing van vaste dagen in de verordening zelf is vervallen. Bij de aanwijzing van de dagen kan het college rekening houden met de specifieke belangen van de ondernemers in de onderscheiden gebieden. De dagen zullen in de gebieden dan ook onderling verschillen.

 

Artikel 5. Ontheffing voor afzonderlijke activiteiten

 

Dit artikel vindt steun in artikel 4, tweede lid, Winkeltijdenwet:

 

2.  Zij kunnen in door de gemeenteraad bij verordening aangewezen gevallen ontheffing verlenen van de in het eerste lid bedoelde verboden ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard en ten behoeve van het uitstallen van goederen.

3.  De vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend. Aan de vrijstellingen en ontheffingen kunnen voorschriften worden verbonden.

 

Op grond van het tweede lid van artikel 4 van de Winkeltijdenwet worden de gevallen aangewezen waarin ontheffing kan worden verleend ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard. Een niet limitatieve aanduiding daarvan is opgenomen is in dit artikel van verordening. In de praktijk worden ontheffingen verleend voor auto-occasionshows, de jaarlijkse boekenmarkt, beurzen voor computers, erotiek, paranormale zaken, pasar malam, muzikale festivals ed.

 

Uit de bewoordingen van artikel 4, eerste lid, van de Winkeltijdenwet in relatie tot die van 3, vierde lid volgt dat deze ontheffing zowel op aanvraag als ambtshalve kan worden verleend.

 

In artikel 5 worden tentoonstellingen in kunstateliers en galeries genoemd. De reden daarvan is dat kunstateliers en galeries op zichzelf winkels zijn, maar niettemin in de Winkeltijdenwet een speciale status kennen, die voortkomt uit de oude Winkelsluitingswet en het daarop berustende Besluit gemeentelijke ontheffingen Winkelsluitingswet.

 

Ontheffing kan verleend worden voor tentoonstellingen in kunstateliers en galeries. De achtergrond van de bijzondere status voor kunstateliers en galeries is dat de mogelijkheden voor kunstenaars aan hun werk bekendheid te geven door middel van (verkoop)tentoonstellingen niet te zeer aan banden gelegd mag worden. Bovendien spelen concurrentieoverwegingen hier nauwelijks een rol, gezien het individuele karakter van de betrokken voorwerpen. 

 

Artikel 6. Toerisme

 

De grondslag van de toerismeregeling is gelegen in artikel 3, derde lid, onder a van de Winkeltijdenwet, waarin is bepaald:

 

De gemeenteraad kan bij verordening vrijstelling verlenen van de in het eerste lid bedoelde verboden of aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verlenen om in de gevallen, in die verordening aan te wijzen, en met inachtneming van de daarin gestelde regels op een daartoe strekkende aanvraag ontheffing van die verboden te verlenen ten behoeve van:

op de betrokken gemeente of een deel daarvan gericht toerisme, mits de aantrekkingskracht voor dat toerisme geheel of nagenoeg geheel is gelegen buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling of ontheffing mogelijk worden gemaakt.

 

De toerismeregeling vindt toepassing ten aanzien van het Kunstrondje Dordt, diverse bezienswaardigheden, kampeerterreinen, evenementen en zomertoerisme.

 

De leden 1 tot en met 4 zijn nagenoeg gelijk aan de verordening 1996, zij het dat nu het Kunstrondje Dordt wordt beperkt tot 12 zondagen per kalenderjaar en dat daartoe in de verordening de eerste zondag van de maand wordt vastgelegd. Feitelijk wijzigt daarmee niet veel: de regeling sluit nu aan op de praktijk, omdat de desbetreffende ondernemers openstelling beperken tot 1 maal per maand, hoewel formeel verkoop op alle zondagen van het jaar mogelijk is. “Eerste zondag van de maand = Kunstrondje Dordt” is inmiddels - ook landelijk - een begrip.

 

De grondslag voor toepassing van de toerismeregeling in Dordrecht is vooral gelegen in de toeristische aantrekkingkracht van de historische binnenstad. Vanuit overheid en door derde (markt)partijen is vanaf medio de jaren zeventig fors ingezet op verbetering en behoudt van de bijna 1.000 monumenten die de binnenstad telt. De specifieke programmasturing voor de binnenstad heeft ertoe bijgedragen dat daarnaast vele initiatieven tot stand zijn gekomen, dan wel vanuit de gemeente konden worden gefaciliteerd, die hebben geleid tot een aanzienlijke verbetering van de economische en toeristische positie van Dordrecht in het algemeen en de historische binnenstad in het bijzonder.

 

Hoewel de algemene economische ontwikkelingen vanzelfsprekend invloed hebben op het aantal bezoekende toeristen, is evident dat de inzet effect heeft gesorteerd. Er is sprake van beduidend meer toerisme in het centrum dan voorheen.

Doelstelling van beleid is de stijgende bezoekersaantallen vast te houden en te blijven streven naar een relatieve verbetering van de positie van Dordrecht in vergelijking tot vergelijkbare steden.

 

Elementen als het Wandelrondje Dordt, de fluisterboot, de evenementen en manifestaties, het parkeer- en verkeersbeleid (binnenstad autovrij), de citybus, het terrassenbeleid, uitbreiding horeca-initiatieven en hotelaccommodatie en de herinrichting van de openbare ruimte in een groot deel van het centrum hebben daartoe bijgedragen. Daaraan wordt, in samenhang met de ambiance van het grote aantal vaak in zeer goede staat zijnde monumentale panden, de toeristische aantrekkingskracht van de binnenstad als zodanig, geheel of nagenoeg geheel ontleend aan andere elementen dan de (winkel)verkoopactiviteiten. De regelingen voor het Kunstrondje Dordt (lid 1) en het zomertoerisme (5) vinden hierop dan ook grondslag, regelingen die overigens in hun omvang - vooral het aantal dagen - als beperkt zijn aan te merken. Voor beide zullen tevens vanuit het oogpunt van zondagsrust, tijdsbeperkingen gelden, terwijl voor het Kunstrondje een branchebeperking van toepassing is en blijft. De op grond van het zomertoerisme aan te wijzen dagen kennen beperkingen in tijd en gebied, nl. de binnenstad.

 

Voor wat betreft de regelingen met betrekking tot de bezienswaardigheden (lid2), kampeerterreinen (lid 3) en evenementen (lid 4) is een gelijke conclusie te trekken: de toeristische aantrekkingskracht ligt in al deze gevallen in de toeristische uitstraling van de locaties zelf of de in dat kader plaatsvindende activiteiten. Daarbij gaat het, met uitzondering van de evenementen, niet om algemene winkelopenstelling, maar om beperkte locatiegebonden verkoopactiviteiten zoals brochures en documentatie, souvenirs ed.

 

Artikel 7. Intrekking voorgaande regeling

 

Behoeft geen nadere toelichting

 

 Artikel 8. Inwerkingtreding

 

Behoeft geen nadere toelichting

 

 Artikel 9. Citeertitel

 

Behoeft geen nadere toelichting