Organisatie | Purmerend |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene subsidieverordening voor de gemeente Purmerend |
Citeertitel | Algemene subsidieverordening Purmerend 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
De wijziging van artikel 2:10, eerste lid is niet van toepassing op de in artikel 2011 ingediende aanvragen om vaststelling van periodieke subsidies
Algemene wet bestuursrecht, titel 4.2
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2013 | 07-05-2014 | art 2:7, lid 2 - art. 2:10, lid 2 - art. 2:13, lid 2 en 3 | 27-09-2012 Gemeenteblad 2013, 4 | 657121 | |
18-07-2011 | 08-06-2011 | 01-02-2013 | 2:13, lid 2 | 07-07-2011 Gemeenteblad 2011, 30 | 11-53 |
08-06-2011 | 18-07-2011 | artt. 1:2, 2:2, 2:10, 2:13, 3:6, 4:1 | 26-05-2011 Gemeenteblad 2011, 23 | 10-30 | |
01-01-2010 | 08-06-2011 | nieuwe regeling | 17-12-2009 Gemeenteblad 2009, 74 | 09-129 |
De raad van de gemeente Purmerend;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 december 2009, nr. 09-129;
gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;
- sinds de vaststelling, op 20 december 2007, gebleken is dat de Algemene Subsidieverordening Purmerend 2008 op diverse punten aanpassing behoeft;
- aanpassing enerzijds voortvloeit uit het repareren van foutjes en onduidelijkheden en anderzijds voortvloeit uit het oplossen van problemen waar tegenaan gelopen wordt bij de uitvoering van de verordening;
- op 1 juli j.l. de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht in werking is getreden die aanleiding geeft tot aanpassing van de bepalingen betreffende voorschotverlening en verrekening;
vast te stellen de Algemene subsidie verordening voor de gemeente Purmerend
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
b.bijzondere subsidieverordening:
verordening waarin voor de daarin vermelde activiteiten aanvullende regels zijn opgenomen;
college van burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend;
per boekjaar of boekjaren verstrekte subsidie als bedoeld in artikel 4:58 van de Awb;
eenmalig verstrekte subsidie ten behoeve van activiteiten van de aanvrager, niet zijnde een waarderingssubsidie;
subsidie ten behoeve van activiteiten van de aanvrager als blijk van waardering of aanmoediging.
HOOFDSTUK 2 PERIODIEKE SUBSIDIES
Paragraaf 1 Aanvraag en verlening
Artikel 2:1 Toepasselijkheid afdeling 4.2.8 Awb
Afdeling 4.2.8 van de Awb is van toepassing op periodieke subsidies.
Paragraaf 2 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 2:5 Melding van relevante wijzigingen
De subsidieontvanger stelt het college schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, van een verandering of beëindiging van activiteiten dan wel van een ingrijpende wijziging van de werkzaamheden van de subsidieontvanger binnen vier weken nadat de desbetreffende wijziging zich heeft voorgedaan.
Artikel 2:6 Toestemming als bedoeld in artikel 4:71 Awb
Indien het subsidiebedrag € 25.000 of meer bedraagt behoeft de subsidieontvanger toestemming van het college voor de handelingen bedoeld in artikel 4:71 van de Awb.
Artikel 2:7 Hoogte van contributie of bijdragen en andere verplichtingen
Artikel 2:9 Eis financieel verslag bij niet-volledige subsidiëring
Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten voor meer dan vijftig procent ontleent aan de subsidie is artikel 4:76 van de Awb van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2:12 Ambtshalve vaststelling
In afwijking van het gestelde in de artikelen 2:8 en 2:11 wordt een subsidie die voor twee of meer boekjaren is verleend jaarlijks voor 1 juli vastgesteld voor dat deel van de subsidie dat betrekking heeft op het voorafgaande boekjaar.
Artikel 2:13 Egalisatiereserve
Indien de egalisatiereserve de onder a. bedoelde 15% respectievelijk 10% overschrijdt, wordt het bedrag waarmee de maximale hoogte van de egalisatiereserve van dat jaar overschreden wordt, op grond van artikel 4:88 van de Awb binnen zes weken na het ontstaan van de overschrijding, terugbetaald aan het college.
De subsidieontvanger is, in de in artikel 4:41, tweede lid van de Awb genoemde gevallen, een vergoeding verschuldigd aan het college, gelijk aan de hoogte van de vermogenstoename als gevolg van de door het college verstrekte subsidie, indien, na aftrek van de egalisatiereserve, uit de jaarrekening blijkt dat de door het college verstrekte subsidie heeft geleid tot vermogensvorming.
Paragraaf 1 Aanvraag en verlening
Artikel 3:3 Eisen tot verlening en weigeringsgronden
Het college weigert de subsidie, indien de rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie van de aanvrager naar het oordeel van het college onvoldoende omvang of onvoldoende capaciteit bezit, dan wel het college van oordeel is dat het ontbreken van rechtspersoonlijkheid of de rechtsvorm van de organisatie niet geëigend is voor een doeltreffende realisatie van de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd.
Paragraaf 2 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 3:4 Melding van relevante wijzigingen
De subsidieontvanger stelt het college schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, van een verandering of beëindiging van activiteiten dan wel van een ingrijpende wijziging van de werkzaamheden van de subsidieontvanger binnen vier weken nadat de desbetreffende wijziging zich heeft voorgedaan.
Indien een verplichting op grond van artikel 4:37, eerste lid, onderdeel h van de Awb is opgelegd, moet de aanvraag voldoen aan het bepaalde in het controleprotocol Purmerend. Het controleprotocol subsidies Purmerend wordt in deze gevallen als bijlage bij de beschikking tot subsidieverlening opgenomen.
De subsidieontvanger is, in de in artikel 4:41, tweede lid van de Awb genoemde gevallen, een vergoeding verschuldigd aan het college, gelijk aan de hoogte van de vermogenstoename als gevolg van de door het college verstrekte subsidie, indien uit het afleggen van rekening en verantwoording dan wel uit het financiële verslag blijkt dat het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming.
HOOFDSTUK 4 WAARDERINGSSUBSIDIES
Artikel 4:3 Eisen tot vaststelling en weigeringsgronden
Het college weigert de subsidie, indien de rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie van de aanvrager naar het oordeel van het college onvoldoende omvang of onvoldoende capaciteit bezit, dan wel het college van oordeel is dat het ontbreken van rechtspersoonlijkheid of de rechtsvorm van de organisatie niet geëigend is voor een doeltreffende realisatie van de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd.
Artikel 6:1 Onvoorziene omstandigheden
In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, worden door het college de nodige besluiten genomen.
Het college kan de verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover toepassing gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 6:4 Intrekking Algemene Subsidieverordening Purmerend 2008
De Algemene Subsidieverordening Purmerend 2008 wordt ingetrokken.
Artikel 6:6 Citeertitel en afkorting
Deze verordening kan worden afgekort als: ASP 2010.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2009
TOELICHTING ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING PURMEREND 2010
Met de inwerkingtreding van de Algemene Subsidieverordening Purmerend 2008 (ASP 2008) op 1 januari 2008 is een start gemaakt met het efficiënter maken van de subsidieprocessen.
De afgelopen 2 jaar is ervaring opgedaan met deze verordening. Inmiddels is gebleken dat de verordening op een aantal punten onzuiverheden/onjuistheden bevat en op een aantal punten niet aansluit bij de subsidieverstrekkingspraktijk. Op beide onderwerpen is de verordening nu aangepast; in de artikelsgewijze toelichting zal hier nader op worden ingegaan.
Naast inhoudelijke aanpassingen heeft de ASP wijzigingen ondergaan op het vlak van de volgorde van behandeling van de soorten subsidies en op het vlak van de hoofdstukindeling.
Ten opzichte van de ASP 2008 is gekozen voor een andere/logischer volgorde van behandeling van de diverse soorten subsidies; eerst worden de periodieke subsidies behandeld in hoofdstuk 2, daarna de projectsubsidies in hoofdstuk 3 en tenslotte de waarderingssubsidies in hoofdstuk 4.
In plaats van aparte hoofdstukken voor ieder deelproces binnen het subsidieverstrekkings-traject, is er in de ASP 2010 in het kader van de overzichtelijkheid voor gekozen de hoofdstukken te verbinden aan de soorten subsidies die Purmerend kent; de reeds genoemde periodieke subsidies, projectsubsidies en waarderingssubsidies.
Op 1 juli 2009 is de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in werking getreden. Voor zover het de tekst van de ASP 2008 betreft, heeft deze vierde tranche consequenties voor de in hoofdstuk 8 geregelde onderwerpen "voorschotten subsidie" en "betaling en verrekening van subsidie".
Het onderwerp bevoorschotting is in zijn geheel uit de ASP verdwenen omdat de Awb (artikel 4:95) daarvoor nu rechtstreeks regels stelt. Ditzelfde geldt voor het onderwerp betaling (artikel 4:87 Awb).
Wat de verrekening betreft, bevat de Awb sinds 1 juli in artikel 4:57 hiervoor standaardregels. Artikel 4:93 Awb bevat in aanvulling op die standaardregels een facultatieve bepaling tot uitbreiding van de verrekeningsmogelijkheden. In de onderhavige verordening wordt van deze uitbreidingsmogelijkheid gebruik gemaakt via het nieuwe artikel 5:1.
Artikel 2:4 Eisen tot verlening en weigeringsgronden (inzake periodieke subsidies) en artikel 3:3 (inzake projectsubsidies) en artikel 4:3 (inzake vaststelling waarderingssubsidies)
De ASP 2008 kende een beperkt aantal weigeringgronden. Dit werd als een gemis beschouwd. In bovengenoemde artikelen van de ASP 2010 is daarom het aantal weigeringsgronden uitgebreid. De belangrijkste nieuwe weigeringsgronden zijn:
Artikel 2:8 De aanvraag (tot vaststelling van periodieke subsidies) en artikel 3:6 (tot vaststelling van projectsubsidies)
Op grond van de ASP 2008 waren subsidieontvangers niet verplicht hun aanvraag voor een subsidievaststelling middels een door het college vastgesteld formulier in te dienen. Ten behoeve van de uniformiteit en de kwaliteit van de beoordeling van deze aanvragen is deze plicht nu in beide bovenstaande artikelen ingebouwd.
Artikel 2:10 Accountantsonderzoek en onderzoek naleving verplichtingen
De in dit artikel doorgevoerde wijzigingen zijn met name tekstueel c.q. vormen een verduidelijking van hetgeen artikel 7:3 van de ASP 2008 reeds bedoelde.
Kortgezegd bepaalt dit artikel dat ontvangers van een subsidie met een bedrag van € 100.000,- of meer verplicht zijn om door een accountant een onderzoek plaats te laten vinden van én het financiële verslag én de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Artikel 2:12 Ambtshalve vaststelling
Periodieke subsidies kunnen voor één boekjaar of voor meerdere boekjaren worden verleend.
Ten aanzien van subsidies die voor één boekjaar verleend, zijn vindt vaststelling plaats op basis van een aanvraag overeenkomstig de regels zoals opgenomen in de artikelen 2:8 en verder.
Ook periodieke subsidies die voor meerdere boekjaren zijn verleend worden jaarlijks - gedeeltelijk - vastgesteld. Aan dergelijke subsidies wordt namelijk op grond van artikel 4:67 Awb de verplichting verbonden "tot het periodiek aan het bestuursorgaan verstrekken van de gegevens die voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn." Deze gegevens hoeven daarom niet meer middels een aanvraagformulier van de subsidieontvanger verkregen te worden. De vaststelling van dergelijke subsidies kan dan ook ambtshalve plaatsvinden op grond van de artikelen 4:47 en 4:74 Awb.
Artikel 2:14 Batig saldo (inzake periodieke subsidies) en artikel 3:8 (inzake projectsubsidies)
Ten opzichte van de artikelen 4:3 en 7:6 uit de ASP 2008 hebben deze artikelen geen inhoudelijke, maar wel een tekstuele wijziging ondergaan. In plaats van het gestelde in artikel 4:41 Awb in de ASP te herhalen, wordt in bovenstaande artikelen volstaan met een verwijzing naar dit Awb-artikel.
Artikel 3:1 De aanvraag + artikel 3:2 Beslistermijn (inzake projectsubsidies) en artikel 4:1 + artikel 4:2 (inzake waarderingssubsidies)
Op grond van de ASP 2008 was het mogelijk op ieder moment in het jaar een aanvraag te doen voor een projectsubsidie of een waarderingssubsidie, waarna direct de beslistermijn van 13 weken begon te lopen. Onder de ASP 2010 wordt voor een andere systematiek gekozen.
De reden hiervoor is gelegen in het feit dat het nu voorkomt dat burgers of organisaties aanvragen om project- of waarderingssubsidies indienen ver (soms wel een jaar of langer) vóór de datum van aanvang van het project of de gewaardeerde activiteit. Rekening houdend met de fatale beslistermijn van 13 weken wordt vergelijking met soortgelijke projecten/activiteiten dan onmogelijk. Tevens ontstaat de reële kans van het vroegtijdig bereiken van het subsidieplafond.
Om aan deze problemen tegemoet te komen, wordt er in de ASP 2010 voor gekozen ten aanzien van (te) vroeg ingediende aanvragen geen koppeling meer te maken tussen de ontvangst van de aanvraag en de beslistermijn.
Ten aanzien van projectsubsidies betekent dit in concreto dat bij (te) vroeg ingediende aanvragen, de aanvrager uiterlijk 13 weken voorafgaand aan de start van zijn project een besluit op zijn aanvraag tegemoet kan zien (behoudens uiteraard de in het tweede lid van het artikel genoemde mogelijkheid tot verdaging).
Ten aanzien van waarderingssubsidies betekent dit in concreto dat bij (te) vroeg ingediende aanvragen, de aanvrager uiterlijk 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor hij een waarderingssubsidie heeft aangevraagd een besluit op zijn aanvraag tegemoet kan zien (uiteraard ook hier behoudens de in het tweede lid van het artikel genoemde mogelijkheid tot verdaging).
Hoofdstuk 4 Waarderingssubsidies
Anders dan periodieke subsidies en projectsubsidies, worden waarderingssubsidies direct vastgesteld teneinde de administratieve lasten die met het verstrekken van een waarderingssubsidie gepaard gaan zo laag mogelijk te houden.
Daar waar bij de ASP 2008 nog onduidelijkheid over het karakter van de waarderingssubsidie bestond, wordt in hoofdstuk 4 duidelijk aangegeven (zie o.a. de artikelen 4:2 en 4:3) dat het hier om directe vaststelling van een subsidie gaat.
Hierboven is reeds ingegaan op de wijzigingen die dit artikel ondergaat als gevolg van de gewijzigde behandeling van (te) vroeg ingediende aanvragen.
Artikel 4:1 ondergaat ten opzichte van de ASP 2008 echter nóg een wijziging. In het kader van de vermindering van de lastendruk voor burgers en organisaties is er middels dit artikel voor gekozen voor de indiening van een aanvraag van een waarderingssubsidie niet langer een aanvraagformulier verplicht te stellen.
NB Uiteraard moet de (vormvrije) aanvraag wél de inhoudelijke elementen bevatten die in het eerste lid van dit artikel worden genoemd.
Omdat het overgangsrecht uit de ASP 2008 onduidelijkheden bleek te bevatten, is in artikel 6:3 uitgebreider beschreven hoe na de inwerkingtreding van de ASP 2010 omgegaan moet worden met:
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1:2 Reikwijdte verordening
Artikel 1:3 Ontvanger subsidie
HOOFDSTUK 2 PERIODIEKE SUBSIDIES
Paragraaf 1 Aanvraag en verlening
Artikel 2:1 Toepasselijkheid afdeling 4.2.8 Awb
Artikel 2:4 Eisen tot verlening en weigeringsgronden
Paragraaf 2 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 2:5 Melding van relevante wijzigingen
Artikel 2:6 Toestemming als bedoeld in artikel 4:71 Awb
Artikel 2:7 Hoogte van contributie of bijdragen en andere verplichtingen
Artikel 2:9 Eis financieel verslag bij niet-volledige subsidiëring
Artikel 2:10 Accountantsonderzoek
Artikel 2:12 Ambtshalve vaststelling
Artikel 2:13 Egalisatiereserve
Paragraaf 1 Aanvraag en verlening
Artikel 3:3 Eisen tot verlening en weigeringsgronden
Paragraaf 2 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 3:4 Melding van relevante wijzigingen
Artikel 3:5 Hoogte van contributie of bijdragen en andere verplichtingen
HOOFDSTUK 4 WAARDERINGSSUBSIDIES
Artikel 4:3 Eisen tot vaststelling en weigeringsgronden
Artikel 5:1 Verrekening subsidiegeldschuld en subsidievordering
Artikel 6:1 Onvoorziene omstandigheden
Artikel 6:4 Intrekking Algemene Subsidieverordening Purmerend 2008