Organisatie | Purmerend |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Purmerend |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Purmerend 2010 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
geen
Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Purmerend 2007, artt. 3, 5, 6, 7, 12, 16, 20, 25, 38, 40
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-04-2010 | 01-01-2011 | Nieuwe regeling | 16-03-2010 Gemeenteblad 2010, 14 | 566530 | |
05-04-2010 | 01-02-2014 | Nieuwe regeling | 16-03-2010 Gemeenteblad 2010, 14 | 566530 |
Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het Persoonsgebonden budget
Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording
Een Persoonsgebonden budget kan alleen worden toegekend indien een individuele voorziening is geïndiceerd. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een Persoonsgebonden budget vindt plaats op aanvraag.
Verstrekking als Persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:
De verantwoording van het Persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt plaats in alle gevallen na aanschaf van een hulpmiddel of voorziening, na afloop van de verstrekking of in het geval van hulp bij het huishouden na afloop van elk kwartaal. Iedere budgethouder dient hiertoe de volgende stukken aan te leveren:
Controle over deze verantwoording vindt steekproefsgewijs plaats door de gemeente. Er wordt gecontroleerd of het Persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het is verstrekt.
Is het Persoonsgebonden budget anders besteed dan bedoeld, dan kan het college het Persoonsgebonden budget geheel of gedeeltelijk terug vorderen.
Om de budgethouder volstrekt duidelijk te laten zijn wat met het Persoonsgebonden budget dient te worden aangeschaft en aan welke vereisten de aan te schaffen voorziening dient te voldoen, wordt een zo nauwkeurig mogelijk omschreven programma van eisen bij de beschikking gevoegd. Wordt dan toch een voorziening aangeschaft die niet aan het programma van eisen voldoet, dan is gehandeld in strijd met de beschikking. In het geval van hulp bij het huishouden zal de ingezette hulp voor type HbH 2 en HbH 3 van gelijkwaardig niveau moeten zijn als de natura-variant. Zie voor een nadere uitwerking de beleidsregels.
Het deel van het toegekende Persoonsgebonden budget dat niet wordt besteed aan de geïndiceerde hulp bij het huishouden of voorziening, wordt niet uitgekeerd, of dient te worden terugbetaald aan de gemeente.
Hoofdstuk 2. Eigen bijdragen, eigen aandeel, besparingsbijdrage en klanttarief collectief vervoer
Bij verstrekking van hulp bij huishouden, een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die eigendom is van de aanvrager, wordt een eigen bijdrage opgelegd.
Artikel 2. Omvang van de eigen bijdragen en het eigen aandeel
voor de ongehuwde persoon jonger dan 65 jaar € 17,60 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 22.222 het bedrag van € 17,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 22.222;
voor de ongehuwde persoon van 65 jaar of ouder € 17,60 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 15.256 het bedrag van € 17,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 15.256;
voor de gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar € 25,20 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 27.222 het bedrag van € 25,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 27.222;
voor de gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn € 25,20 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 21.058 het bedrag van € 25,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 21.058.
De eigen bijdrage of het eigen aandeel kan nooit meer bedragen dan de kostprijs van de voorziening of de dienst.
Artikel 3. Maximaal 39 perioden van vier weken
Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing aan een woning die eigendom is van de aanvrager, wordt gedurende een periode van maximaal 39 maal vier weken (=3 jaar) een eigen bijdrage in rekening gebracht.
In afwijking op het gestelde in 3.1 wordt voor hulp bij het huishouden een eigen bijdrage opgelegd voor de periode dat de hulp is geïndiceerd en wordt afgenomen.
Als een voorziening mede een algemeen gebruikelijke voorziening inhoudt, wordt aan de persoon met beperkingen een besparingsbijdrage als eigen inbreng opgelegd. Hierbij geldt dat:
Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden
Artikel 6. Vaststelling bedrag Persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden.
Het Persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden bestaat uit twee varianten. De eerste variant heeft betrekking op de levering van hulp bij het huishouden door een particuliere hulp, de hierbij behorende tarieven bedragen 75% van het natura-tarief. De tweede variant heeft betrekking op de levering van hulp bij het huishouden door een professionele zorgaanbieder, de hierbij behorende tarieven bedragen 90% van het natura-tarief.
Het bedrag per klasse dat in de vorm van een Persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden wordt verstrekt bedraagt per variant per jaar:
Bij additionele uren die boven klasse 6 op basis van de hardheidsclausule worden toegekend, wordt in het geval van inzet van een particuliere hulp een uurbedrag van € 16,00 voor HBH 1, € 18,00 voor HBH 2 en € 19,00 voor HBH 3 gehanteerd. In het geval van inzet van een professionele organisatie is dat een uurbedrag van € 19,00 voor HBH 1, € 22,00 voor HBH 2 en € 23,00 voor HBH 3.
De vastgestelde uurtarieven zijn zogenaamde 'all-inclusief' tarieven. Dat wil zeggen dat alle aanverwante kosten zoals reiskosten en vakantiegeld zijn opgenomen in deze tarieven. De budgethouder dient een
all-inclusief aan de hulp te betalen. Reiskosten, vakantiegeld e.d. kunnen niet afzonderlijk worden gedeclareerd.
De bedragen worden 1x per kwartaal bij voorschot op rekening van de budgethouder overgemaakt
Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen
Artikel 7. Hoogte Persoonsgebonden budget en financiële tegemoetkoming in de kosten van woonvoorzieningen
Het Persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college goedgekeurde offerte.
De in artikel 20 van de van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Purmerend 2007 genoemde afschrijvingsduur luidt als volgt: afschrijving in 10 jaar.
De financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten als genoemd in artikel 15 onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Purmerend 2007 bedraagt
De financiële tegemoetkoming voor woningsanering zoals genoemd in artikel 15 onder c van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Purmerend 2007 bedraagt, wanneer het gaat om het vervangen van zachte door harde vloerbedekking, maximaal € 12,50 per vierkante meter.
Voor woningsanering gelden de volgende afschrijvingstermijnen:
De noodzakelijke kosten voor onderhoud en reparatie van trapliften, plafondliften, elektrische deuropeners, was-föhninstallaties en elektrische verstellingen van keukens of wastafels wordt volledig vergoed aan de eigenaar van de woning.
Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 8. Persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen
Het Persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening in natura bij de door de gemeente gecontracteerde leverancier en kan op declaratiebasis worden verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het bedrag voor onderhoud en reparatie dat de gemeente betaalt voor een dergelijke voorziening die in natura wordt verstrekt. Binnen de natura-variant zijn er per voorziening meerdere mogelijkheden met hieraan verschillende tarieven verbonden. Om de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening in natura te kunnen bepalen is daarom vaak een passing nodig bij de leverancier. Op het moment dat de budgethouder een passing weigert wordt er van uitgegaan dat de goedkoopste voorziening binnen de natura-variant-mogelijkheden adequaat is zodat het PGB-bedrag hierop wordt afgestemd.
De minimale PGB-bedragen, gerelateerd aan de goedkoopste voorziening binnen de natura-variant-mogelijkheden:
*Genoemde bedragen zijn exclusief BTW, prijspeil 1 januari 2010. Verrekening met cliënt vindt plaats op basis van principe exclusief BTW.
De inkomensgrens zoals genoemd in artikel 25 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Purmerend 2007, bedraagt € 16.926 voor alleenstaanden en € 21.828 voor echtparen of alleenstaanden met ten laste komende kinderen.
Artikel 10. Hoogte financiële tegemoetkoming voor vervoersvoorzieningen
De financiële tegemoetkoming die per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt maximaal € 1.309
De financiële tegemoetkoming die per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een bruikleenauto bedraagt maximaal € 781
De financiële tegemoetkoming die per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een taxi bedraagt maximaal € 1.520
De financiële tegemoetkoming die per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt maximaal € 2.257.
Artikel 11. Financiële tegemoetkoming van aanpassing aan de eigen auto
Het Persoonsgebonden budget voor autoaanpassingen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college goedgekeurde offerte.
De financiële tegemoetkoming voor de autoaanpassing bedraagt maximaal € 2.000,00 indien de persoon met beperkingen geïndiceerd is voor het collectieve vervoersvoorziening maar niet in aanmerking wil komen voor de collectieve voorziening. Deze autoaanpassing kan alleen verstrekt worden in plaats van het collectief vervoer als deze voor een periode van minimaal 5 jaar adequaat geacht wordt.
Indien op grond van lid 2 een financiële tegemoetkoming voor autoaanpassing wordt toegekend kan in aanvulling daarop geen financiële tegemoetkoming in de kosten van gebruik eigen auto of (rolstoel)taxi worden verstrekt.
De financiële tegemoetkoming genoemd in lid 2 is een gemaximeerde vergoeding en wordt niet vaker dan eens per vijf jaar verstrekt. Het geldt tevens als bijdrage voor het onderhoud en reparatie van de autoaanpassing.
Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 12. Persoonsgebonden budget voor rolstoelen
Het Persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening in natura bij de door de gemeente gecontracteerde leverancier en kan op declaratiebasis worden verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het bedrag voor onderhoud en reparatie dat de gemeente betaalt voor een dergelijke voorziening die in natura wordt verstrekt. Binnen de natura-variant zijn er per voorziening meerdere mogelijkheden met hieraan verschillende tarieven verbonden. Om de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening in natura te kunnen bepalen is daarom vaak een passing nodig bij de leverancier. Op het moment dat de budgethouder een passing weigert wordt er van uitgegaan dat de goedkoopste voorziening binnen de natura-variant-mogelijkheden adequaat is zodat het PGB-bedrag hierop wordt afgestemd.
De minimale PGB-bedragen, gerelateerd aan de goedkoopste voorziening binnen de natura-variant-mogelijkheden:
*Genoemde bedragen zijn exclusief BTW, prijspeil 1 januari 2009. Verrekening met cliënt vindt plaats op basis van principe exclusief BTW.
De financiële tegemoetkoming voor een sportrolstoel bedraagt € 2.638, welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.
De in dit besluit geldende bedragen worden jaarlijks door het college aangepast conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek, het Nibud en landelijke normen.
In afwijking van het vorige lid wordt het klanttarief van de Aanvullend openbaar vervoerritten aangepast aan de prijsontwikkeling overeenkomstig de Openbaar Vervoertarieven.
Artikel 14. Citeertitel en inwerkingtreding
Dit besluit kan worden aangehaald als 'Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Purmerend 2010’.
Het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Purmerend 2009 wordt ingetrokken.
Dit besluit treedt in werking op de dag na die waarop het is bekendgemaakt.
burgemeester en wethouders van Purmerend,