Organisatie | Purmerend |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 2004 |
Citeertitel | Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 2004 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Overig- Ruimtelijke Ordening |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-09-2004 | 25-06-2014 | Nieuwe regeling | 27-05-2004 gemeenteblad 2004, 15 | 04-33 |
Artikel 5 Grondslag en werkingssfeer
Burgemeester en wethouders kunnen aan de eigenaar van een beschermd gemeentelijk monument subsidie verlenen ter tegemoetkoming in de door burgemeester en wethouders vast te stellen subsidiabele kosten van het restaureren van het casco alsmede van de overige in de monumentenlijst nader omschreven monumentale onderdelen van dat monument.
Artikel 6 Het aanvragen van restauratiesubsidie
De aanvraag om een restauratiesubsidie dient vergezeld te zijn van:
De subsidiabele kosten zijn de door burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:
Bij het nemen van hun besluit op de aanvraag om subsidie houden burgemeester en wethouders in ieder geval rekening met:
Burgemeester en wethouders kunnen een aanvraag die geweigerd wordt op grond van overschrijding van het subsidieplafond aanmerken als een aanvraag per 1 januari van het opvolgend jaar. Voor de bepaling van de volgorde van deze aanvragen is de volgorde van binnenkomst in het oorspronkelijke jaar bepalend.
De eigenaar is verplicht na afloop van de restauratie het beschermd gemeentelijk monument te bewaren en te onderhouden in de staat waarin het door de restauratie is gebracht.
Artikel 17 Grondslag en werkingssfeer
De onderhoudssubsidie ten behoeve van kerkgebouwen, hofjes van liefdadigheid, tehuizen, gemalen, schoolgebouwen, opstallen op begraafplaatsen en orgels die als beschermd gemeentelijk monument zijn aangewezen bedraagt maximaal 50% van de door burgemeester en wethouders subsidiabel verklaarde kosten van onderhoud tot een maximaal subsidiebedrag van € 1280,00 per monument per kalenderjaar.
Subsidie wordt slechts verstrekt ten behoeve van een beschermd gemeentelijk monument dat naar het oordeel van burgemeester en wethouders in een goede bouwkundige staat verkeert.
Aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 5 en artikel 17 van de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 1999 die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de van toepassing zijnde artikelen in de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 1999.
Toelichting Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 2004
Op grond van de in 1991 vastgestelde monumentenverordening is in 1995 een start gemaakt met het opstellen van een gemeentelijke monumentenlijst, waarop alle vanwege hun monumentale waarde te beschermen panden worden vermeld. Voorts is overgegaan tot de aanwijzing van gemeentelijke monumenten en is in 1999 een nieuwe subsidieregeling ingevoerd.
Deze nieuwe subsidieregeling, de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 1999, was noodzakelijk vanwege de invoering van de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) per 1 januari 1998. In dat kader is aan de Awb de titel 4.2 'Subsidies' toegevoegd. In die titel worden deels dwingende en deels facultatieve regels gegeven die bij het verstrekken van subsidies in acht genomen moeten worden.
De subsidieverordening is een combinatie van enerzijds autonome bepalingen en anderzijds van toepassing verklaarde facultatieve Awb-bepalingen.
Met ingang van 1 januari 2002 is de verordening aangepast aan de Euro.
In de bijgaande Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 2004 zijn de volgende nieuwe ontwikkelingen en voorstellen verwerkt:
De definitie van subsidie is genoemd in de Awb (artikel 4:21 lid 1) en wordt in de verordening niet herhaald. Onder subsidie wordt in de Awb verstaan: de aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten. De activiteiten behelzen in dit geval het uitvoeren van restauratie- en onderhoudswerkzaamheden, zoals in de begripsbepalingen omschreven.
De artikelen 4:23 en 4:26 van de Awb vormen de wettelijke basis voor het verstrekken van subsidie. Het verstrekken van subsidie is in beginsel slechts mogelijk, indien dat geschiedt op basis van een wettelijk voorschrift zoals de onderhavige verordening. In de verordening dient te worden vermeld voor welke werkzaamheden/beleidsterreinen subsidie kan worden verstrekt. Zonder verordeningsgrondslag kan er geen subsidieplafond worden vastgesteld. Artikel 3 bevat de basis van de subsidieplafonds die de gemeenteraad jaarlijks dient vast te stellen. Daarin wordt het bedrag aangegeven, dat gedurende een begrotingsjaar beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies. Het subsidieplafond is naar zijn aard een beperking van de verplichting van het bestuursorgaan om aan aanspraken op financiële middelen te voldoen. Met het aangeven van een jaarlijks volume van subsidiëring wordt bereikt, dat een subsidie wordt geweigerd (artikel 4:25 Awb) of een aanvraag niet wordt behandeld als de middelen zijn uitgeput die in de begroting beschikbaar zijn gesteld.
Overigens biedt de wet nog een voorbehoud/beperking in de subsidietitel door middel van de begrotingsvoorwaarde. Indien de begroting nog niet is vastgesteld (of goedgekeurd), kan de subsidie worden verleend onder voorwaarde dat er voldoende middelen beschikbaar worden gesteld. Ondanks de weigering van een subsidie kunnen burgemeester en wethouders een aanvraag overigens eenmaal doorschuiven naar een volgend jaar (artikel 11). Binnen het kader van het door de raad vastgestelde subsidieplafond is de subsidiëring van restauraties overgelaten aan het college van burgemeester en wethouders. De Awb verplicht bij de subsidieplafonds verdeelregels op te stellen. In de verordening wordt als verdeelsleutel het systeem gehanteerd van: 'wie het eerst komt, het eerst maalt'.
Dit artikel geeft aan voor welke werkzaamheden burgemeester en wethouders in principe subsidie kunnen verlenen: het restaureren van het casco en de overige monumentale onderdelen van het object. De in monumentaal opzicht niet als waardevol aangemerkte elementen vallen dus nadrukkelijk buiten de subsidiëring.
Lid 2: Dit onderdeel geeft aan op welke wijze het bedrag van subsidie wordt berekend. Op basis van de subsidiabele restauratiekosten wordt een percentage van 40% aan subsidie beschikbaar gesteld. Om te voorkomen, dat al het beschikbare geld naar slechts één enkele restauratie gaat, is evenwel een bovengrens gesteld van € 20.400,00. Bij een restauratie van € 51.000,00 subsidiabele kosten wordt dat maximum bereikt.
Welke bescheiden bij de aanvraag om subsidie moeten worden overgelegd is in dit artikel geregeld. Overeenkomstig de Awb wordt een standaardformulier gehanteerd voor de stroomlijning van de aanvragen.
In artikel 4:5 Awb wordt een eenvoudige wijze van afdoening geregeld voor het geval dat de benodigde stukken ontbreken. Het bestuursorgaan moet immers kunnen beschikken over alle relevante stukken alvorens een besluit te kunnen nemen op de subsidie-aanvraag. Als aanvrager verzuimt alsnog ontbrekende stukken toe te voegen, kan besloten worden de aanvraag niet verder te behandelen. Een bewijs dat de eigenaar lid is van de Stichting Monumentenwacht Noord-Holland dient bij de aanvraag om subsidie te worden overgelegd.
De Monumentenwacht is een particuliere instelling, die op provinciale basis is georganiseerd. Particulieren kunnen zich op de dienstverlening van de Monumentenwacht abonneren. De doelstelling van de stichting is enkel ideëel. De Monumentenwacht verricht periodieke inspecties en voert kleine herstelwerkzaamheden uit. Door de grondige inspectie kan verval worden voorkomen. Bovendien geeft het de eigenaar inzicht in de algehele onderhoudssituatie van het pand. Kleine gebreken worden tijdens de inspectie verholpen. De kosten daarvan worden bij de eigenaar in rekening gebracht. Voor eventuele gebreken die niet direct kunnen worden verholpen, worden door de Monumentenwacht in het inspectierapport aanbevelingen gedaan voor verdere herstelwerkzaamheden. Van de eigenaar wordt wel verwacht dat hij deze door een ter zake kundig bedrijf laat herstellen. De eigenaar moet verder zelf regelmatig onderhoud (laten) plegen. De Monumentenwacht onderhoudt niet, maar controleert, herstelt en geeft aanwijzingen.
Die restauratiekosten zijn subsidiabel die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn om onderdelen van een beschermd gemeentelijk monument te herstellen of te conserveren. De monumentale waarde van een beschermd gemeentelijk monument wordt in het bijzonder bepaald door de dragende delen, de vloeren en omhulsel, alsmede door die onderdelen of objecten die blijkens de Monumentenverordening Purmerend 2004 zijn beschermd vanwege hun bijzondere monumentale waarde.
Voor de exacte vaststelling van de subsidiabele restauratiekosten zal in beginsel de 'Leidraad subsidiabele kosten' worden gehanteerd die de Rijksdienst voor de Monumentenzorg heeft opgesteld met betrekking tot de rijksmonumenten. Dit gangbare hulpmiddel biedt duidelijke richtlijnen voor de bepaling van de kosten die voor de instandhouding van de monumentale waarde van het pand in aanmerking komen voor subsidie.
De legeskosten m.b.t. de aanvraag om een monumentenvergunning zijn niet in de subsidiabele kosten opgenomen. De legesverordening van de gemeente Purmerend voorziet immers niet in deze legesinkomsten. Op deze wijze kan een bescheiden bijdrage worden geleverd aan het stimuleren van restauraties.
In het subsidieproces zijn drie belangrijke momenten te onderscheiden, te weten de subsidieverlening, de subsidievaststelling en de betaling.
De subsidieverlening is een beschikking waarbij een subsidie wordt toegekend voor een bepaalde werkzaamheid. De aanvrager verkrijgt een voorwaardelijke aanspraak op subsidie. De subsidievaststelling geeft aanspraak op betaling door het bestuursorgaan van het definitief vastgestelde bedrag. In de verordening wordt de gereedmelding van de werkzaamheden beschouwd als de aanvraag om de vaststelling van de subsidie. Daarbij legt overeenkomstig artikel 4:45 Awb de aanvrager rekening en verantwoording af omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voorzover van belang voor de subsidiëring. Artikel 4:46 Awb geeft aan in welke gevallen de subsidie lager gesteld kan worden.
In dit artikel worden enige weigeringsgronden opgenomen, die het de gemeente mogelijk maakt uit beleidsmatige overwegingen een aanvraag niet te honoreren. Daarnaast bevat de Awb in artikel 4:35 enige subjectieve weigeringsgronden: zij geven het bestuursorgaan de gelegenheid te toetsen of er gegronde redenen bestaan om aan te nemen of de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden, de aanvrager niet zal voldoen aan de opgelegde verplichtingen of de aanvrager niet op behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen. Daarnaast zijn er enkele objectieve weigeringsgronden: het verwijtbaar leveren van onjuiste gegevens en het voorkomen dat de subsidie in een failliete of in een in surséance gaande of verkerende boedel terechtkomt. Van de bijzondere weigeringsgrond, namelijk overschrijding van het subsidieplafond (artikel 4:25, lid 2 Awb), is reeds melding gemaakt.
Bij de subsidieverlening moet aan de ontvanger duidelijkheid worden gegeven over zijn verplichtingen d.w.z. de condities waarop subsidie wordt verleend. Artikel 4:38 Awb geeft enige verplichtingen voor de subsidie-ontvanger met betrekking tot onder meer de administratie van de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, de te verzekeren risico's, het afleggen van rekening en verantwoording, het beperken en wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden.
Artikel 13 reikt verder dan het directe doel van de subsidiëring (herstel en conservering): met het oog op een goed onderhoud, om grotere en duurdere restauraties in de toekomst te voorkomen, wordt ten behoeve van de instandhouding van het beschermd gemeentelijk monument de verplichting tot goed onderhoud verwoord.
In lid 2 wordt gesteld dat de gereedmelding tevens een verzoek om vaststelling van de definitieve hoogte van de subsidie en de uitbetaling daarvan is. Als niet is of wordt voldaan aan het gestelde in lid 3 vervalt het recht op vaststelling en uitbetaling van subsidie.
Het zal kunnen voorkomen, dat een subsidie-ontvanger, voordat de uitbetaling van de subsidie plaatsvindt, al behoefte heeft aan het ontvangen van een voorschot. Dit artikel biedt daartoe conform artikel 4:54 Awb de basis. Het verlenen van een voorschot is een beschikking, waartegen bezwaar- en beroep openstaat. De beschikking tot voorschotverlening vermeldt het bedrag van het voorschot en de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald. Om dubbele procedures te voorkomen, zal een beschikking tot voorschotverlening worden gecombineerd met de beschikking tot subsidieverlening.
In hoofdstuk 3 is de mogelijkheid opgenomen om een subsidie te verstrekken voor het onderhoud aan beschermde gemeentelijke monumenten. Het gaat daarbij om activiteiten aan het casco van het pand/object, zoals nader omschreven in artikel 17. Ook het opstellen van een bouwkundig inspectierapport en de kosten van een abonnement op de Stichting Monumentenwacht Noord-Holland worden gerangschikt onder de werkzaamheden die voor onderhoudssubsidie in aanmerking komen. De subsidie bedraagt in principe maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 255,00. Voor een specifieke categorie 'grote' beschermde gemeentelijke monumenten die vanwege hun aard en afmetingen relatief meer onderhoud vragen is het maximale subsididiebedrag ? 1.280,00. Het gaat in het bijzonder om kerkgebouwen, hofjes van liefdadigheid, tehuizen, gemalen, schoolgebouwen, opstallen op begraafplaatsen en orgels. Het huidige gebruik is daarbij niet van belang. Het gaat om de oorspronkelijke functie van dergelijke objecten. Deze regeling sluit min of meer aan bij de categorisering die het rijk hanteert bij rijksmonumenten in het kader van het Besluit Rijkssubsidiëring Onderhoud Monumenten (BROM).
In principe zullen uitsluitend panden die in redelijk tot goede staat van onderhoud verkeren daarvoor in aanmerking komen.
De subsidiëring vindt in principe plaats op declaratiebasis. In de terminologie van de Awb betekent een en ander dat de subsidieverlening en de subsidievaststelling worden gecombineerd. Het definitieve bedrag van de subsidie wordt in dat geval direct vastgesteld. De subsidie kan tot uiterlijk 1 april van het jaar dat volgt op het jaar waarin de onderhoudswerkzaamheden zijn verricht, worden aangevraagd. Deze datum is in beginsel fataal d.w.z. aanvragen die na die datum zijn ingediend, worden geweigerd.
De bekendmaking en inwerkingtreding van de verordening is gebaseerd op respectievelijk de Gemeentewet en de Tijdelijke referendumwet.
De aanvragen om subsidie voor gemeentelijke monumenten die zijn ingediend voor het van kracht worden van deze verordening, worden afgehandeld op grond van de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Purmerend 1999.