Organisatie | IJsselstein |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2011 |
Citeertitel | Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2011 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 16-11-2010 Gemeenteblad, 2010, 27 | 2010-35506 |
Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2011
Burgemeester en wethouders van IJsselstein,
Gelet op het bepaalde in artikelen 15 en 19 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en het Besluit maatschappelijke ondersteuning en de hierbij behorende nadere regelingen en het bepaalde in de Verordening maatschappelijke ondersteuning;
tot het vaststellen van het Financieel besluit maatschappelijk ondersteuning gemeente IJsselstein 2011
Hoofdstuk 2 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget
Artikel 2 Regels omtrent verstrekking
voorziening waarvoor deze wordt verstrekt aan te kunnen; of
bij een eerder toegekend persoonsgebonden budget de belanghebbende of diens vertegenwoordiger verwijtbaar het budget niet of slechts ten dele heeft besteed aan de voorziening waarvoor dit budget was toegekend of zich niet heeft gehouden aan de regels ter verantwoording van de besteding van het persoonsgebonden budget.
Indien er voor een voorziening een persoonsgebonden budget is verstrekt en de redelijke afschrijvingstermijn van deze voorziening is nog niet verstreken, wordt voor diezelfde voorziening niet nogmaals een persoonsgebonden budget verstrekt, tenzij uit onderzoek blijkt dat de voorziening, bij normaal gebruik, eerder aan vervanging toe is.
Als een voorziening die is aangeschaft met een persoonsgebonden budget niet langer gebruikt wordt of niet meer adequaat is om het gewenste resultaat mee te bereiken of de noodzaak voor de voorziening is komen te vervallen en de afschrijvingstermijn nog niet is verstreken, dient hiervan onverwijld bij het college melding van te worden gemaakt.
Indien er sprake is van een situatie zoals vermeld in lid 7 van dit artikel kan het college besluiten tot inname van de voorziening ten behoeve van herverstrekking en terugvordering van dat deel van het persoonsgebonden budget dat is bedoeld voor de kosten van onderhoud en reparatie voor het resterende deel van de bij beschikking vastgestelde afschrijvingstermijn van de voorziening.
Artikel 3 Regels omtrent verantwoording en uitbetaling
Na aanschaf van de voorziening waarvoor het persoonsgebonden budget is verstrekt, dan wel na afloop van de periode waarop het persoonsgebonden budget van toepassing is, wordt op verzoek van het college en volgens de voorschriften opgenomen in de beschikking, door de belanghebbende in ieder geval het volgende verstrekt:
Hoofdstuk 3 Bijzondere regels over de financiële tegemoetkoming
Artikel 5 Regels omtrent verantwoording en uitbetaling
Na aanschaf dan wel na realisatie van de voorziening waarvoor de financiële tegemoetkoming is verstrekt, wordt op verzoek van het college en volgens de voorschriften opgenomen in de beschikking door de belanghebbende in ieder geval de factuur en het betalingsbewijs van de aangeschafte of gerealiseerde voorziening verstrekt. Dit geldt niet voor de financiële tegemoetkoming voor de kosten van huurderving of tijdelijke huisvesting.
Hoofdstuk 4 Eigen bijdrage, eigen aandeel en algemeen gebruikelijke kosten
Artikel 6 Bijzondere regels eigen bijdrage en eigen aandeel
Categorie 1: € 4.119 (snelheid scootmobiel maximaal 10 km/u)
Categorie 2: € 7.179 (snelheid scootmobiel maximaal 15 km/u)
Artikel 7 Regels bij verzuim betaling eigen bijdrage of eigen aandeel
Het college kan overgaan tot stopzetting van de hulp bij het huishouden in natura indien de door het Centraal Administratie Kantoor aan belanghebbende opgelegde eigen bijdrage niet of niet volledig wordt voldaan. Blijft de belanghebbende volharden in zijn verzuim dan kan het college overgaan tot terugvordering waarbij de aan de zorgaanbieder verstrekte vergoeding voor de geboden zorg in natura wordt teruggevorderd van de belanghebbende.
Artikel 9 Vormen van hulp bij het huishouden
De door het college ter compensatie te verstrekken individuele voorziening voor hulp bij het huishouden kan bestaan uit:
een vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5 lid 1 van de Wet op de loonbelasting 1964.
Artikel 10 Omvang van de hulp bij het huishouden
De omvang van de hulp bij het huishouden wordt uitgedrukt in uren.
Artikel 11 Hulp bij het huishouden in natura
Hulp bij het huishouden in natura wordt verstrekt door de door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieders.
Artikel 12 Hulp bij het huishouden in de vorm van een persoonsgebonden budget
1.Het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden wordt vastgesteld op basis van
het uurtarief wat van toepassing is bij hulp bij het huishouden in natura minus de overheadkosten.
2.Er zijn drie categorieën hulp bij het huishouden waarvoor de volgende uurtarieven gelden:
Artikel 13 Vormen van woonvoorzieningen
De door het college ter compensatie te verstrekken individuele woonvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 14 Typen woonvoorzieningen
De volgende typen woonvoorzieningen kunnen worden onderscheiden:
Artikel 15 Woonvoorziening in natura
van deze voorziening hoger zijn dan € 500,=. Zijn de kosten van de voorziening lager dan
€ 500,=, dan vindt verstrekking in eigendom plaats.
4.De kosten van keuring, onderhoud en reparatie maken onderdeel uit van de woonvoorziening
5.Indien de kosten voor een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening hoger zijn dan
€ 7.406 geldt als uitgangspunt dat verhuizing naar een aangepaste woning of naar een tegen lagere kosten aan te passen woning de goedkoopst compenserende voorziening is tenzij er sprake is van individuele omstandigheden waardoor verhuizen geen adequate oplossing is.
6.Tot de kosten van bouwkundige of woontechnische woonvoorzieningen behoren de kosten
Artikel 16 Woonvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget voor de woonvoorziening wordt vastgesteld:
Artikel 17 Woonvoorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming
Een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening in de vorm van woningsanering waartoe behoort het verstrekken van rolstoeltapijt wordt uitsluitend verstrekt in de vorm van een financiële tegemoetkoming. De tegemoetkoming wordt vastgesteld op maximaal € 55 per strekkende meter voor vloerbedekking en maximaal € 15 per strekkende meter voor gordijnen met inachtneming van de afschrijvingstabel zoals opgenomen een in bijlage 1 van dit besluit.
en er kosten voor tijdelijke huisvesting moeten worden gemaakt vanwege het tijdelijk betrekken van een zelfstandige woonruimte of een niet zelfstandige woonruimte of het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte.
De financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting wordt uitsluitend verleend voor de periode dat de aan te passen woning ten gevolge van het verrichten van de woningaanpassing niet bewoond kan worden en de belanghebbende als gevolg daarvan voor dubbele woonlasten komt te staan en belanghebbende deze dubbele woonlasten redelijkerwijs niet had kunnen voorkomen.
Een woonvoorziening wordt geweigerd indien:
door het college aangewezen personen de toegang tot de woonruimte waarin de woonvoorziening(en) moet(en) worden aangebracht wordt geweigerd dan wel aan deze personen niet de informatie wordt verstrekt die nodig is voor de beoordeling van de aanvraag en/of het controleren van de gerealiseerde woonvoorziening.
Artikel 19 Vormen van vervoersvoorzieningen
De door het college ter compensatie te verstrekken individuele vervoersvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 20 Vervoersvoorziening in natura
De vervoersvoorziening in natura wordt in bruikleen verstrekt.
Artikel 21 Vervoersvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget voor de vervoersvoorziening wordt ten hoogste vastgesteld op de tegenwaarde van het bedrag van de vervoersvoorziening in natura inclusief onderhoud en reparatie dan wel op basis van de door het college geaccepteerde offerte inclusief onderhoud en reparatie.
Artikel 22 Vervoersvoorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming
De hoogte van de financiële tegemoetkoming wordt afgestemd op het inkomen als het inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwde of daarmee gelijk te stellen personen meer bedraagt dan anderhalf maal het geldende norminkomen, in die zin dat de financiële tegemoetkoming wordt gehalveerd.
Artikel 23 Vormen van rolstoelvoorzieningen
De door het college ter compensatie te verstrekken individuele rolstoelvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 24 Rolstoelvoorziening in natura
De rolstoelvoorziening in natura wordt in bruikleen verstrekt.
Artikel 25 Rolstoelvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget voor de rolstoelvoorziening wordt ten hoogste vastgesteld op de tegenwaarde van het bedrag van de rolstoelvoorziening in natura inclusief onderhoud en reparatie dan wel op basis van de door het college geaccepteerde offerte inclusief onderhoud en reparatie.
Artikel 27 Overgangsbepalingen
Het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2010 wordt met ingang van 1 januari 2011 ingetrokken met dien verstande dat dit besluit van toepassing blijft op de financiële verantwoording, vaststelling en uitbetaling van op grond van dat besluit gedane verstrekkingen, aangevraagde en aan te vragen verstrekkingen tot aan het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit.
Voor degenen die op basis van hoofdstuk 3 artikel 3.4 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2007 hulp bij het huishouden in natura is toegekend, blijft de omvang van de hulp, uitgedrukt in klassen, tijdens de geldigheidsduur van de indicatie ongewijzigd. Eerst bij het vaststellen van een nieuwe indicatie wordt de omvang van de hulp bij het huishouden conform het bepaalde in artikel 10 van dit besluit vastgesteld.
Voor degenen die op basis van hoofdstuk 3 artikel 3.5 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2007 een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden is toegekend, blijft de hoogte van het persoonsgebonden budget tijdens de geldigheidsduur van de indicatie ongewijzigd. Eerst bij het vaststellen van een nieuwe indicatie wordt de hoogte van het persoonsgebonden budget conform het bepaalde in artikel 10 van dit besluit vastgesteld.
BIJLAGE 1 Afschrijvingstabel in verband met woningsanering
Een voorziening in verband met woningsanering wordt vastgesteld als percentage van de werkelijke kosten van de voorziening. Dit percentage wordt gebaseerd op de mate waarin de aanwezige (te saneren) vloerbedekking en/of gordijnen zijn afgeschreven.
Vloerbedekking en/of gordijnen van 8 jaar en ouder komen niet voor een vergoeding in aanmerking, omdat de gebruiksduur van deze artikelen wordt geacht te zijn verstreken, waardoor de kosten voor vervanging als algemeen gebruikelijk worden beschouwd.
BIJLAGE 2 Kosten van woonvoorzieningen van bouwkundige en woontechnische aard
Tot de kosten van aanpassingen van bouwkundige en woontechnische aard worden uitsluitend gerekend:
het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium zoals bepaald in Standaardvoorwaarden Rechtverhouding opdrachtgever-architect 1997 (SR 97) van de Bond van Nederlandse Architecten (BNA). Tevens is De Nieuwe Regeling (DNR 2005) van toepassing. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld, worden deze kosten als compensabel aangemerkt. Het betreft dan veelal ingrijpende woningaanpassingen;
€ 930,00 bedraagt: 10% van die kosten met een maximum van € 348,00. Het vergoeden van die kosten kan gezien worden als stimulans voor het verkrijgen van medewerking van de verhuurder.
Ad 1. en 2.: Voor zover de voorziening in zelfwerkzaamheid wordt getroffen, vervalt de post loonkosten en worden alleen materiaalkosten als (volledig) compensabel aangemerkt.
BIJLAGE 3 Overzicht financiële tegemoetkoming vervoersvoorzieningen
In de tabel staat een overzicht van de hoogte van de financiële tegemoetkomingen bij een volledige vervoersbehoefte. Bij een gedeeltelijke vervoersbehoefte, bijvoorbeeld omdat er een combinatie is met het gebruik van een scootmobiel, wordt de hoogte van de financiële tegemoetkoming naar beneden toe afgestemd op de daadwerkelijke vervoersbehoefte.