Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
IJsselstein

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieIJsselstein
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2011
CiteertitelVerordening maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet maatschappelijke ondersteuning , artikel 5​
  2. Gemeentewet, artikel 149
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201101-01-2015Nieuwe regeling

16-12-2010

Gemeenteblad, 2010,27

raadsstuk 2010-35607

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2011

De raad van de gemeente IJsselstein;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 november 2010;

Gelet op artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

Overwegende dat het noodzakelijk is het verlenen van voorzieningen aan inwoners met beperkingen bij verordening te regelen;

Besluit:

Tot het vaststellen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2011.

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2011

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • b.

    College: College van burgemeester en wethouders;

  • c.

    Compensatieplicht: de plicht van het college om aan personen met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie om hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.

  • d.

    Aanmelding: de melding door een persoon aan de gemeente die leidt tot een afspraak voor een gesprek

  • e.

    Gesprek: het eerste contact na een aanmelding waarin met de belanghebbende wordt geïnventariseerd welke beperkingen belemmerend werken en of er psychische of psychosociale problemen zijn op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie.

  • f.

    Aanvraag: het schriftelijk verzoek om één of meerdere voorzieningen.

  • g.

    Belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem.

  • h.

    Psychosociaal probleem: een situatie van verlies van zelfstandigheid en een gebrek aan deelname aan het maatschappelijk verkeer wat wordt veroorzaakt door problemen die iemand heeft in zijn relatie met anderen.

  • i.

    Algemene voorziening: een voorziening waarvan personen die tot de doelgroep behoren zonder aanvraag gebruik van kunnen maken.

  • j.

    Individuele voorziening: een voorziening die individueel wordt aangeboden indien een algemene voorziening niet aanwezig is of geen adequaat resultaat biedt.

  • k.

    Voorliggende voorziening: elke voorziening op grond van andere wet- en regelgeving dan de Wmo waarop de belanghebbende aanspraak kan maken of een beroep kan doen ter compensatie van de beperkingen.

  • l.

    Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als belanghebbende behorend.

  • m.

    Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal is bedoeld voor mensen met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem.

  • n.

    Algemeen gebruikelijke kosten: kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening voor zover dit deel van de kosten voor de belanghebbende als algemeen gebruikelijke kosten kunnen worden beschouwd.

  • o.

    Meerkosten: kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening voor zover die kosten uitgaan boven voor de belanghebbende als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten voor een dergelijke voorziening.

  • p.

    Mantelzorger: een persoon die mantelzorg verleent zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 onder b van de Wet.

  • q.

    Gebruikelijke zorg: de zorg die op het gebied van het voeren van een huishouden voor alle leden van een leefeenheid geldt om gezamenlijk voor het huishouden te zorgen.

  • r.

    Leefeenheid: een eenheid bestaande uit samenwonende personen die al dan niet samen met één of meer ongehuwde minderjarige personen duurzaam een huishouden voeren, dan wel uit een meerderjarige ongehuwde persoon die met één of meer ongehuwde minderjarige personen duurzaam een huishouden voert.

  • s.

    Huisgenoot: iedere persoon met wie de belanghebbende duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont.

  • t.

    Norminkomen: de voor belanghebbende geldende norm per maand genoemd in paragraaf 3.2 van de Wet Werk en Bijstand (WWB) exclusief vakantietoeslag en verhoogd met de maximale toeslag genoemd in paragraaf 3.3 WWB.

  • u.

    Inkomen:

    • 1.

      het netto inkomen exclusief vakantietoeslag per maand van de belanghebbende;

    • 2.

      het gezamenlijk netto inkomen exclusief vakantietoeslag per maand van de ouders of de pleegouders van de belanghebbende indien deze persoon jonger is dan 18 jaar en alleenstaand is;

    • 3.

      het gezamenlijk netto inkomen exclusief vakantietoeslag per maand van de belanghebbende en zijn echtgenoot in de zin van artikel 1 lid 2 tot en met 7 van de wet.

  • v.

    AWBZ instelling: instelling op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling.

Hoofdstuk 2 Het gesprek

Artikel 2 Aanmelding en aanvraag

  • 1.

    Aan een aanvraag voor een individuele voorziening ex artikel 1 lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet, gaat een aanmelding voor een gesprek vooraf indien:

    • a.

      De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die nog niet eerder een aanvraag in het kader van de Wmo heeft gedaan;

    • b.

      De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende waarmee al eerder een gesprek is gevoerd maar waarbij sprake is van gewijzigde omstandigheden of een wijziging in de te bereiken resultaten;

    • c.

      Belanghebbende hierom verzoekt;

    • d.

      Het college dit noodzakelijk vindt.

  • 2.

    Indien belanghebbende direct een aanvraag wil indienen, vindt het gesprek indien noodzakelijk na indiening van de aanvraag plaats.

Artikel 3 Aanmelding voor een gesprek

Een aanmelding voor een gesprek kan schriftelijk, telefonisch mondeling of digitaal worden gedaan bij het KlantContactCentrum (KCC) van de gemeente IJsselstein door of namens een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ter bevordering van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren.

Artikel 4 Het gesprek

  • 1.

    Het gesprek wordt gevoerd bij belanghebbende thuis tenzij er dringende redenen zijn om het gesprek elders te voeren.

  • 2.

    Als belanghebbende een mantelzorger heeft, zal het gesprek met belanghebbende en de mantelzorger worden gevoerd.

  • 3.

    Het gesprek heeft tot doel een inventarisatie van:

  • -

    de beperking, het chronisch psychisch probleem of het psychosociaal probleem dat ten grondslag ligt aan de behoefte aan compensatie;

  • -

    de mogelijkheden van belanghebbende ondanks de beperking of het probleem;

  • -

    de onmogelijkheden van belanghebbende op basis van de beperking of het probleem;

  • -

    de resultaten die belanghebbende op de verschillende terreinen binnen de Wmo wil bereiken;

  • -

    de mogelijkheden die belanghebbende heeft om deze resultaten via eigen oplossingen, algemene voorzieningen, algemeen gebruikelijke voorzieningen of voorliggende voorzieningen te bereiken.

  • 4.

    Voor de te bereiken resultaten die na deze inventarisatie overblijven kan een aanvraag worden ingediend voor een individuele voorziening.

  • 5.

    Bij het voeren van het gesprek zal de International Classification of Functions, Disabilities and Impairments als basis voor het begrippenkader worden gehanteerd.

  • 6.

    Van het gesprek wordt een verslag gemaakt.

Hoofdstuk 3 De aanvraag

Artikel 5 Aanvraag en gebruik aanvraagformulier

  • 1.

    Een aanvraag wordt ingediend bij het college via een door het college ter beschikking gesteld formulier.

  • 2.

    Als de aanvraag wordt ingediend naar aanleiding van het gesprek wordt het gespreksverslag aan de aanvraag toegevoegd.

Hoofdstuk 4 De te bereiken resultaten

Artikel 6 De afweging

  • 1.

    Bij het beoordelen van de te treffen voorziening neemt het college het verslag van het gesprek, indien aanwezig, als uitgangspunt.

  • 2.

    Het college gaat uit van de persoonskenmerken en de wensen van de belanghebbende waarbij het onderzoek naar aanleiding van de aanvraag zich richt op de noodzaak en de mogelijkheid tot het leveren van maatwerk met als doel het te bereiken resultaat.

  • 3.

    Alle voorliggende, algemeen gebruikelijke en algemene voorzieningen die beschikbaar en adequaat zijn worden eerst beoordeeld.

Artikel 7 Een schoon en leefbaar huis

  • 1.

    Het kunnen wonen in een huis dat schoon en leefbaar is, is een te bereiken resultaat in het kader van het voeren van een huishouden.

  • 2.

    Voor het bereiken van een schoon en leefbaar huis kan een individuele voorziening getroffen worden voor het geheel of gedeeltelijk overnemen van het lichte en/of het zware huishoudelijke werk.

  • 3.

    Indien de belanghebbende deel uitmaakt van een leefeenheid wordt beoordeeld in hoeverre de huisgenoten in staat zijn om de huishoudelijke taken over te nemen in het kader van de gebruikelijke zorg.

  • 4.

    Indien de huisgenoten slechts in staat zijn om een deel van het huishoudelijk werk van belanghebbende over te nemen, wordt bij het vaststellen van de omvang van de hulp bij het huishouden rekening gehouden met de redelijkerwijs door de huisgenoten over te nemen huishoudelijke taken.

  • 5.

    Geen aanspraak bestaat op hulp bij het huishouden in hotels/pensions, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen en woningen die onbewoonbaar zijn verklaard. Ook bestaat er geen aanspraak op hulp bij het huishouden in gemeenschappelijke ruimten binnen een gebouw wat specifiek is gericht op personen met een beperking.

Artikel 8 Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

  • 1.

    Het kunnen beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften is een te bereiken resultaat in het kader van het voeren van een huishouden. De noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder vallen.

  • 2.

    Voor het bereiken van het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening getroffen worden voor het doen van boodschappen voor de aankoop van levensmiddelen, schoonmaakartikelen en toiletartikelen alsmede het bereiden van maaltijden.

Artikel 9 Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

  • 1.

    Het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding is een te bereiken resultaat in het kader van het voeren van een huishouden.

  • 2.

    Voor het bereiken van het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding kan een individuele voorziening worden getroffen voor het wassen, drogen, strijken en opruimen van de gebruikelijke was.

Artikel 10 Wonen in een geschikt huis

  • 1.

    Het wonen in een geschikt huis is een te bereiken resultaat in het kader van het normaal gebruik kunnen maken van de woning.

  • 2.

    Voor het bereiken van het normaal gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

  • 3.

    Voorzover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden.

  • 4.

    Geen aanspraak bestaat op woonvoorzieningen in hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen en bij kamerverhuur.

  • 5.

    Geen aanspraak bestaat op het treffen van woonvoorzieningen in woongebouwen die specifiek gericht zijn op mensen met beperkingen en waarvan verwacht mag worden dat reeds voorzieningen zijn getroffen in de gemeenschappelijke ruimten of dat voorzieningen bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten kunnen worden meegenomen.

Artikel 11 Zich verplaatsen in en om de woning

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn om de woonkamer, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon te kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen verplaatsen dat normaal functioneren mogelijk is.

  • 2.

    Voor het bereiken van het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen in de vorm van de verstrekking van een rolstoel voor dagelijks zittend gebruik.

  • 3.

    Geen individuele voorziening wordt verstrekt indien de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en adequate rolstoel uit de rolstoelpool.

  • 4.

    Indien de belanghebbende verblijft in een AWBZ instelling kan er uitsluitend een individuele voorziening in de vorm van een rolstoel voor dagelijks zittend gebruik worden verstrekt als er op grond van de AWBZ geen recht bestaat op een rolstoel.

Artikel 12 Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van de boodschappen, het kunnen bereiken van reguliere contacten en het verrichten van gewenste activiteiten binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 2.

    Voor het bereiken van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel kan een individuele voorziening worden verstrekt voor het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 3.

    Indien in de vervoersbehoeften van belanghebbende kan worden voorzien door de belanghebbende in aanmerking te laten komen voor deelname aan het collectief vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur wordt het persoonsgebonden budget niet als alternatief aangeboden mits er bijzondere omstandigheden zijn.

  • 4.

    Indien het inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwde of daarmee gelijk te stellen personen meer bedraagt dan anderhalf maal het geldende norminkomen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht. In dat geval wordt de hoogte van de financiële tegemoetkoming voor een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening afgestemd op het inkomen van de belanghebbende. De regels omtrent de hoogte van de financiële tegemoetkoming worden bepaald in het financieel besluit maatschappelijke ondersteuning.

Hoofdstuk 5 Vorm van de te verstrekken individuele voorzieningen

Artikel 13 Verstrekkingswijzen individuele voorzieningen

Een individuele voorziening kan worden verstrekt in de vorm van een voorziening in natura, een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget.

Artikel 14 Verstrekking in natura

Bij het verstekken van een voorziening in natura wordt bij beschikking vastgelegd:

  • a.

    voor welk te bereiken resultaat de voorziening in natura wordt verstrekt;

  • b.

    wat de periode van toekenning van de voorziening is;

  • c.

    hoe de voorziening in natura wordt verstrekt en

  • d.

    of er sprake is van een overeenkomst waarin de verstrekking is geregeld.

Artikel 15 Verstrekking als persoonsgebonden budget

  • 1.

    Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt

    bij beschikking vastgelegd:

    • a.

      voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget wordt toegekend

      eventueel aangevuld met een programma van eisen waaraan de voorziening, die met het

      budget wordt aangeschaft, moet voldoen;

    • b.

      wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en hoe dit is bepaald;

    • c.

      wat de periode van toekenning is waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is;

    • d.

      welke regels gelden ten aanzien van de verantwoording van het persoonsgebonden

      budget.

  • 2.

    Tevens wordt bij beschikking de verplichting opgelegd het college onverwijld op verzoek of uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mede te delen waarvan voor de belanghebbende redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een persoonsgebonden budget of de hoogte ervan.

  • 3.

    Het college legt in het financieel besluit maatschappelijke ondersteuning vast in welke situaties er sprake is van overwegende bezwaren op grond waarvan de belanghebbende niet in aanmerking komt voor een persoonsgebonden budget.

Artikel 16 Verstrekking als financiële tegemoetkoming

Bij het verstekken van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt bij beschikking vastgelegd:

  • a.

    voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming wordt toegekend;

  • b.

    wat de omvang van de financiële tegemoetkoming is en hoe dit is bepaald;

  • c.

    wat de periode van toekenning is en

  • d.

    of er sprake is van een overeenkomst waarin de verstrekking is geregeld.

Artikel 17 Eigen bijdragen en eigen aandeel

  • 1.

    Bij het verstrekken van een individuele voorziening op grond van de wet geldt dat de

    belanghebbende, of diens ouders als belanghebbende minderjarig is,

    • a.

      een eigen bijdrage is verschuldigd bij de verstrekkingen van hulp bij het huishouden en bij de verstrekking van een scootmobiel;

    • b.

      een eigen aandeel of een eigen bijdrage is verschuldigd bij de verstrekking van een woonvoorziening.

  • 2.

    De hoogte van de eigen bijdrage en het eigen aandeel wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.1 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning.

  • 3.

    De eigen bijdrage of het eigen aandeel bedraagt maximaal de kostprijs van de voorziening.

Hoofdstuk 6 Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering

Artikel 18 Toekenning en weigering van voorzieningen

1.Een individuele voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

  • a.

    deze langdurig noodzakelijk is voor het te bereiken resultaat en het in stand houden daarvan. Hulp bij het huishouden kan ook voor korte duur worden geïndiceerd om het resultaat te bereiken.

  • b.

    de te verstrekken voorziening als de goedkoopst-compenserende voorziening aan te

merken is.

2.Een individuele voorziening wordt geweigerd indien:

a.er voorliggende, algemeen gebruikelijke of algemene voorzieningen beschikbaar en

adequaat zijn om het resultaat te bereiken;

    • b.

      de belanghebbende niet woonachtig is in de gemeente IJsselstein;

    • c.

      de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan het moment van aanvragen of het moment van beschikken heeft gemaakt tenzij

  • -

    het college vooraf duidelijk schriftelijk toestemming heeft gegeven, of

  • -

    het college de noodzaak, adequaatheid en passendheid van de voorziening en de gemaakte kosten achteraf nog kan beoordelen.

    d.de voorziening waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, of voorafgaande versie van deze verordening, is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die de belanghebbende niet zijn toe te rekenen.

Artikel 19 Nader onderzoek en externe advisering

1.Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op de aangevraagde voorziening, degene voor wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:

a.op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en

tijdstip en met hem een gesprek aan te gaan;

b.op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door één of meer daartoe

aangewezen deskundigen (medisch) te laten onderzoeken.

  • 2.

    Het college vraagt in voorkomende gevallen een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies.

  • 3.

    De belanghebbende is verplicht om aan het college of de door het college aangewezen deskundige of adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

Artikel 20 Wijziging situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college onverwijld mededeling te doen van feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 21 Intrekking van een besluit

  • 1.

    Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat deze gegevens zodanig onjuist of onvolledig waren dat, waren de juiste of volledige gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

  • 2.

    Een besluit tot verlening van een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming kan worden ingetrokken of herzien indien na de verantwoording van de besteding van het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming blijkt dat het niet of slechts ten dele is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming is verleend of als de noodzaak voor het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming is komen te vervallen.

Artikel 22 Terugvordering

  • 1.

    Ingeval het recht op een voorziening geheel of gedeeltelijk is ingetrokken of ten nadele van belanghebbende is herzien, kan op basis daarvan de reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

  • 2.

    Ingeval de aanspraak op een in eigendom verleende voorziening is ingetrokken, kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van onjuiste of onvolledige gegevens die door de belanghebbende zijn verstrekt.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 23 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 24 Beslissing college in gevallen waarin deze verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van de Wmo betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 25 Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende financieel besluit geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van het consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 26 Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per vier jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft, wordt deze verordening aangepast. Het college zendt hiertoe telkens na vier jaar na inwerkingtreding van de verordening aan de raad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

Artikel 27 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

  • 2.

    De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2007 wordt met ingang van 1 januari 2011 ingetrokken.

Artikel 28 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2011.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente IJsselstein, gehouden op 16 december 2010