Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1: Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
raad : de gemeenteraad van Etten-Leur;
- b.
college : college van burgemeester en wethouders van de gemeente
Etten-Leur
- c.
kiezers : ingezetenen van de gemeente Etten-Leur die
kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de
gemeenteraad.
- d.
kiesgerechtigden: diegenen die op de drieënveertigste dag
voorafgaande aan de dag waarop het referendum wordt gehouden
overeenkomstig artikel B3 Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de
verkiezing van de leden van de raad van de gemeente
Etten-Leur.
- e.
gekwalificeerde meerderheid : een meerderheid van het totaal
uitgebrachte aantal geldige stemmen waarbij deze meerderheid
tenminste dertig procent omvat van hen die voor het
desbetreffende referendum stemgerechtigd waren.
Toelichting
In dit artikel worden de meest elementaire begrippen gedefinieerd.
Artikel 2: Toepassingsgebied
Een referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van het
grondgebied van de gemeente.
Hoofdstuk II Raadgevend referendum
Artikel 3: Begripsbepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
- a.
referendum : raadgevende volksstemming in de gemeente Etten-Leur
over:
- 1.
een besluit van de gemeenteraad inhoudende een algemeen
verbindend voorschrift dan wel de intrekking daarvan;
- 2.
een besluit van de gemeenteraad als bedoeld in artikel 158,
eerste lid van de Gemeentewet;
- 3.
een besluit van de gemeenteraad aangaande een maatschappelijk
vraagstuk met ingrijpende gevolgen voor de Etten-Leurse
samenleving waarvan de oplossing veel tijd (meer dan één jaar)
vraagt of waarbij grote financiële belangen (gemeentelijke
investering van ten minste € 5.000.000,-) in het geding zijn of
waarbij veel partijen zijn betrokken.
Artikel 4: Uitzonderingen
Een referendum als bedoeld in artikel 3 kan niet worden gehouden
over:
- a
een besluit van de gemeenteraad inhoudende een algemeen
verbindend voorschrift dan wel de intrekking daarvan, die
uitsluitend betrekking hebben op:
- 1e
de rechtspositie van ambtsdragers of gewezen ambtsdragers als
zodanig dan wel hunnagelaten betrekkingen of hun
rechthebbenden;
- 2e
de gemeentelijke begroting, bedoeld in hoofdstuk XIII van de
gemeentewet
- 3e
de gemeentelijke belastingen, bedoeld in hoofdstuk XV van de
Gemeentewet.
- b.
het besluit uitsluitend strekt tot uitvoering van verdragen of
besluiten van volkenrechtelijke organisaties;
- c.
het besluit uitsluitend strekt tot uitvoering van een wet of
besluit voorzover die wet of dat besluit strekt tot uitvoering
van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke
organisaties;
- d.
de gemeenteraad, bij het nemen van het besluit geen ruimte heeft
voor het maken van keuzen van beleidsinhoudelijke aard;
- e.
het een algemeen verbindend voorschrift betreft dat onderdeel
uitmaakt van een bestemmingsplan;
- f.
het besluit uitsluitend strekt tot intrekking van een besluit
naar aanleiding van een daarover gehouden referendum.
- g.
besluiten waarover een raadplegend referendum, als bedoeld in
deze verordening, heeft plaatsgevonden.
Artikel 5: Verzoek tot het houden van een referendum door
kiesgerechtigden
- 1.
Het feit dat een besluit referendabel is, wordt tezamen met het
besluit dat het betreft bekendgemaakt.
- 2.
Kiesgerechtigden kunnen schriftelijk bij het college een verzoek
indienen om een referendumte houden. Dit verzoek dient gedateerd
te zijn en te vermelden om welk besluit van deraad het
gaat.
- 3.
Het verzoek wordt ingediend binnen zes weken na de dag waarop
openbare kennisgeving isgedaan van het desbetreffende besluit
van de raad.
- 4.
Het verzoek moet worden ondersteund door tenminste drie procent
van het aantal kiesgerechtigden.
- 5.
Bij het verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt gebruik
gemaakt van door het college verstrekte lijsten, waarop worden
geplaatst: denaam, adres, woonplaats en geboortedatum, als mede
de handtekening van elke verzoeker.
Artikel 6: Opschorting inwerkingtreding besluit
- 1.
Een besluit waarover een referendum kan worden gehouden, treedt
in afwijking van artikel 142 Gemeentewet, niet eerder in werking
dan na zes weken na de bekendmaking van het besluit.
- 2.
Indien voor een besluit als bedoeld in het eerste lid, een
tijdstip van inwerkingtreding is vastgesteld, vervalt deze
vaststelling wanneer een verzoek op grond van artikel 7, tweede
lid, is toegewezen.
- 3.
Indien de inwerkingtreding van een besluit, waarover een
referendum kan worden gehouden, geen uitstel kan lijden, kan de
gemeenteraad, in afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit
artikel bij de vaststelling van het besluit en onder verwijzing
in het besluit naar dit artikel bepalen dat het in werking
treedt alvorens de in artikel 6, eerste lid, genoemde termijn
isverstreken. Het besluit kan volgens de bepalingen van deze
verordening na de inwerkingtreding aan een referendum worden
onderworpen.
Artikel 7: Besluit op referendumverzoek
- 1.
Het college neemt binnen twee weken na de in artikel 5, tweede
lid, genoemde termijn een beslissing op het
referendumverzoek.
- 2.
Het college wijst het verzoek toe, tenzij niet is voldaan aan de
in artikel 5 gestelde eisen.
Artikel 8: Besluit van de raad
- 1.
De uitslag van een referendum geldt als een niet-bindende
uitspraak tot afwijzing, indien een gekwalificeerde meerderheid
zich in afwijzende zin uitspreekt.
- 2.
Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen twee maanden na de dag
waarop het referendum wordt gehouden, neemt de gemeenteraad een
besluit naar aanleiding van de uitslag van het referendum.
- 3.
Het besluit als bedoeld in het tweede lid strekt uitsluitend tot
intrekking of inwerkingtreding van het besluit dat aan het
referendum is onderworpen.
Hoofdstuk III Raadplegend referendum
Artikel 9: Begripsbepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
- a.
referendum : raadplegende volksstemming in de gemeente
Etten-Leur over een voorgenomen besluit van de raad
- b.
raadsopdracht : door de raad vast te stellen notitie waarin een
korte heldere probleemstelling en een korte heldere schets van
de beoogde oplossingsrichting staan beschreven;
- c.
groot project : maatschappelijk vraagstuk met ingrijpende
gevolgen voor de Etten-Leurse samenleving waarvan de oplossing
veel tijd (meer dan één jaar) vraagt of waarbij grote financiële
belangen (gemeentelijke investering van ten minste €
5.000.000,-) in het geding zijn of waarbij veel partijen zijn
betrokken. Toelichting In dit artikel worden de meest
elementaire begrippen gedefinieerd. Van belang voor dit
hoofdstuk zijn vooral de definities van ‘groot project’ en
‘raadsopdracht’.
Artikel 10: Onderwerp
- 1.
De raad kan een besluit nemen tot het houden van een
referendum.
- 2.
Bij een referendum over een groot project geldt dat de raad een
voorgenomen besluit neemt over de vaststelling van een
raadsopdracht. Toelichting Lid 2 geeft een bijzondere procedure
voor grote projecten. Om te voorkomen dat bij grote projecten op
‘verkeerde’ momenten referenda kunnen worden aangevraagd, wordt
het referendum gekoppeld aan een voorgenomen besluit over de
vaststelling van de raadsopdracht.
Artikel 11: Uitzonderingen
Een referendum als bedoeld in artikel 9 kan niet worden gehouden
over:
- a.
een besluit op bezwaar of in administratief beroep;
- b.
een besluit waarbij de belangen van kwetsbare groepen in de
samenleving in het geding zijn
- c.
een besluit over arbeidsrechtelijke posities, zoals benoemingen,
ontslagen, schorsingen, schenkingen en kwijtscheldingen,
beslissingen over rechtspositionele regelingen, alsmede
beslissingen met betrekking tot geldelijke voorzieningen voor
ambtsdragers en hun nabestaanden;
- d.
een besluit tot het vaststellen van de begroting en de rekening,
alsmede met betrekking tot de vaststelling van gemeentelijke
tarieven en belastingen;
- e.
een besluit in het kader van deze verordening;
- f.
een besluit ter uitvoering van een beslissing afkomstig van een
hoger bestuursorgaan of de wetgever, waarbij de raad bij het
nemen van dit besluit geen ruimte heeft voor het maken van
keuzen van beleidsinhoudelijke aard;
- g.
een besluit waarvan de raad van mening is dat er andere
dringende redenen, waaronder in ieder geval (spoedeisende)
belangen van de gemeente welke mede kunnen worden veroorzaakt
door verplichtingen jegens derden, aanwezig zijn om geen
referendum te houden
- h.
kwesties waarover naar het oordeel van de raad eerder een
referendum is gehouden of kon worden gehouden.
- i.
vaststellen van bestemmingsplannen. Toelichting Dit artikel
betreft de uitzonderingen met betrekking tot het houden van een
referendum. In lid g is een soort hardheidsclausule
geformuleerd. Bij de in g genoemde term (spoedeisende) belangen
kan het zowel om financiële, juridische als politieke belangen
gaan.
Artikel 12: Bekendmaking
Het college draagt zorg voor de tijdige bekendmaking van de eventueel
aan een referendum te onderwerpen en aan de raad voor te leggen
besluiten.
Toelichting
In dit artikel wordt in algemene zin vastgelegd dat het college
verantwoordelijk is voor het bekendmaken van te nemen (voorgenomen)
besluiten van de raad. Dit artikel beoogt geen uitbreiding te geven van
bekendmakingsbesluiten maar sluit aan bij de huidige praktijk, waarbij
het
college ook de voorstellen die het college aan de raad doet betreffende
het vaststellen van raadsopdrachten publiceert.
Artikel 13: Inleidend verzoek
- 1.
Kiezers, in aantal minstens gelijk aan anderhalf procent van het
aantal kiesgerechtigde inwoners van de gemeente Etten-Leur bij
de laatstgehouden gemeenteraadsverkiezingen. kunnen bij het
college schriftelijk een inleidend verzoek voor het houden van
een referendum indienen.
- 2.
Het inleidend verzoek dient vergezeld te gaan van handtekeningen
van de in het eerste lid bedoelde kiezers, met opgave van naam.
adres, geboortedatum en woonplaats, alsmede van een vermelding
van het desbetreffende voorgenomen besluit.
- 3.
De in het tweede lid bedoelde gegevens dienen te worden
geplaatst op daartoe van gemeentewege verstrekte lijsten.
Artikel 14: Indiening inleidend verzoek
- 1.
Het inleidend verzoek dient bij het college te worden ingediend
uiterlijk vijf werkdagen voor de desbetreffende besluitvorming
in de raad.
- 2.
Het college toetst of aan de vereisten in artikel 13 is
voldaan.
- 3.
Indien het college van mening is dat de weigeringsgronden van
artikel 11, onderdeel b en h zich voordoen, dan verzoekt het
college de commissie bedoeld in artikel 25 hierover advies uit
te brengen. Toelichting In dit artikel wordt een nauwkeurige
procedure gegeven voor het inleidend verzoek. Bijzonder is dat
indien het college van mening is dat de weigeringsgronden van
artikel 11 onder deel b en h zich voordoen, er een
commissieadvies wordt gevraagd. Gesteld moet worden dat hiervoor
korte termijnen zijn opgenomen. Dit kan worden ondervangen door
een permanente commissie in te stellen. Daarnaast zal in de
praktijk een referenduminitiatief vaak eerder aangekondigd
worden. Dit is overigens wel het moment waarop beoordeeld moet
worden of zich één van de weigeringsgronden voordoet. Indien dit
niet het geval is, kan de steunverwervingsfase beginnen, onder
aanhouding van de besluitvorming.
Artikel 15: Bekendmaking aan raad van ontvangst inleidend verzoek
- 1.
Uiterlijk één dag voor de desbetreffende raadsvergadering maakt
het college aan de raad bekend of naar zijn mening aan de
vereisten voor het indienen van inleidend verzoek is
voldaan.
- 2.
Het college betrekt daarbij het (eventuele) advies van de
commissie als bedoeld in artikel 25.
- 3.
De raad besluit of aan de vereisten voor het indienen van een
inleidend verzoek is voldaan en beslist of één van de
weigeringsgronden, genoemd in artikel 11, zich voordoet.
- 4.
Indien de raad besluit dat aan de vereisten voor het indienen
van inleidend verzoek is voldaan, houdt de raad zijn
besluitvorming omtrent het betreffende onderwerp aan.
Toelichting In deze procedure is systematisch de lijn
aangehouden dat de raad uiteindelijk alle beslissingen
neemt.
Artikel 16: Definitief verzoek
- 1.
Indien de raad heeft besloten tot aanhouding overeenkomstig
artikel 15, vierde lid, kunnen kiezers, in aantal minstens
gelijk aan drie procent van het aantal kiesgerechtigde inwoners
van de gemeente Etten-Leur bij de laatstgehouden
gemeenteraadsverkiezingen, binnen zeven weken aangeven dat zij
het verzoek ondersteunen om een referendum te houden.
- 2.
De verklaring tot ondersteuning dient vergezeld te gaan van
handtekeningen van de in het eerste lid bedoelde kiezers, met
opgave van naam, adres, geboortedatum en woonplaats, alsmede van
een vermelding van het desbetreffende voorgenomen besluit.
- 3.
De in het tweede lid bedoelde gegevens dienen te worden
geplaatst op daartoe van gemeentewege verstrekte lijsten.
Toelichting Artikel 16, eerste lid, stelt de termijn voor het
definitief verzoek. Gekozen is voor een termijn van zeven weken,
omdat daarmee binnen een tijdsspanne van drie raadsvergaderingen
(doorgaans twaalf weken) duidelijkheid kan worden verkregen over
een te houden referendum.
Artikel 17: Toets college
- 1.
Het college toetst of aan de vereisten in artikel 16 is
voldaan.
- 2.
Uiterlijk één dag voor de desbetreffende raadsvergadering maakt
het college aan de raad bekend of naar zijn mening aan de
vereisten in artikel 16 is voldaan.
Artikel 18: Besluit raad
- 1.
De raad besluit of aan de vereisten in artikel 16 is voldaan.
- 2.
De raad besluit vervolgens of het referendum gehouden wordt.
Artikel 19: Voorgenomen besluit
Indien de raad besluit tot het houden van een referendum, wordt over het
desbetreffende onderwerp een voorgenomen besluit genomen.
Toelichting Indien de raad heeft besloten tot het houden van een
referendum over het voorliggende onderwerp,
wordt volgens de gebruikelijke procedures voor het nemen van besluiten
een voorgenomen besluit over het raadsvoorstel genomen. Dat wil zeggen
dat er nog geen uitvoering of de inwerkingtreding kan plaatsvinden.
Artikel 20: Procedure
In het referendum wordt van de stemgerechtigden een oordeel gevraagd
over het voorgenomen besluit van de raad als bedoeld in artikel 19.
Artikel 21: Besluit van de raad
- 1.
De uitslag van een referendum geldt als een niet bindende
uitspraak tot afwijzing, indien een gekwalificeerde meerderheid
zich in afwijzende zin uitspreekt.
- 2.
Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen twee maanden na de dag
waarop het referendum wordt gehouden, neemt de gemeenteraad een
besluit naar aanleiding van de uitslag van het referendum.
- 3.
Indien dit besluit met zich meebrengt dat nadere besluitvorming
noodzakelijk is over de wijzewaarop het besluit zal worden
uitgevoerd, zal de raad deze besluitvorming zo snel mogelijk in
gang zetten en afronden.
Hoofdstuk IV De organisatie van een raadplegend en raadgevend referendum
Artikel 22: Taak van het college
- 1.
Het college draagt zorg voor een goede begeleiding en organisatie
van het referendum.
- 2.
Het college draagt zorg voor een neutrale
informatievoorziening.
Artikel 23: Budget
- 1.
De raad stelt, nadat is besloten tot het houden van een
referendum, een budget beschikbaar voor voorlichting en
organisatie.
- 2.
Het college kan verzoekers, maatschappelijke organisaties,
politieke partijen, gemeenteraadsfracties en zichzelf
desgevraagd een tegemoetkoming toekennen in de kosten van
organisatie en publiciteit ten behoeve van de campagne over het
onderwerp waarop het referendum betrekking heeft.
- 3.
De raad stelt nadere regels vast met betrekking tot de
voorwaarden waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te
komen voor de in het tweede lid bedoelde tegemoetkoming en de
verdeling daarvan.
Artikel 24: Dekking
De raad bepaalt op welke wijze de kosten genoemd in artikel 23 worden
gedekt in de begroting.
Artikel 25: De commissie
- 1.
De raad stelt een permanente commissie in welke tot taak heeft
te adviseren met betrekking tot de in artikel 26 genoemde
onderwerpen.
- 2.
De raad benoemt de leden van de commissie voor een periode van
vier jaar, waarna verlenging met maximaal één periode kan
plaatsvinden.
- 3.
De commissie bestaat uit tenminste drie en maximaal vijf
deskundigen.
- 4.
Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met het
lidmaatschap van de raad, met het lidmaatschap van het college,
met het ambt van burgemeester van Etten-Leur en met een
dienstverband bij de gemeente Etten-Leur.
- 5.
De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en bepaalt
haar eigen werkwijze.
- 6.
De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris, die
geen lid van de commissie is.
- 7.
De commissie brengt binnen vier weken nadat zij daartoe
ingevolge artikel 26, eerste lid verzocht is, een gemotiveerd
advies uit, waarbij zij tevens verslag doet van de door haar
gevolgde werkwijze.
- 8.
De leden van de commissie ontvangen per vergadering een
vergoeding gelijk aan de jaarlijks door de minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vast te stellen
maximumvergoeding aan burgercommissieleden.
Artikel 26: Advisering
- 1.
De raad vraagt de commissie, bedoeld in artikel 25, om advies
over:
- -
De helderheid en eenduidigheid van de formulering van de
vraagstelling van het referendum.
De vraagstelling dient helder en eenduidig beantwoordbaar te
zijn met:
- -
- -
een voorkeur voor één van twee alternatieven.
- -
De wijze waarop gestemd wordt.
- 2.
De raad kan de commissie advies vragen over:
- -
De wijze waarop van gemeentezijde voorlichting over het
referendum wordt verstrekt.
- -
Organisatorische kwesties met betrekking tot de fases van het
inleidend verzoek en hetdefinitief verzoek.
- 3.
De commissie adviseert, overeenkomstig het bepaalde in artikel
14, derde lid.
- 4.
Adviezen van de commissie zijn openbaar conform het daarover
bepaalde in de wet Openbaarheid van Bestuur.
Artikel 27: Vraagstelling
- 1.
De raad stelt aan de hand van het bepaalde in deze verordening
en gelet op het advies van de commissie als bedoeld in artikel
25 tenminste acht weken voor het te houden referendum de datum,
de formulering van de vraagstelling en de antwoordcategorieën
van het te houden referendum vast.
- 2.
De vraagstelling bij een referendum gaat vergezeld van:
- a.
een toelichting op de aard en inhoud van het onderwerp
van het referendum;
- b.
een analyse van de achtergronden van het onderwerp van
het referendum;
- c.
een beschrijving van de gevolgen, de financiële
daaronder begrepen, van een positief antwoord en van een
negatief antwoord op de vraagstelling, dan wel van een
keuze voor een bepaalde optie;
- d.
een overzicht van de argumenten voor en tegen van de in
de vraagstelling opgenomen keuzemogelijkheden.
- 3.
De vraagstelling wordt weergegeven op de oproepingskaart.
- 4.
Aan de kiezer worden in de vraagstelling twee alternatieven
voorgelegd.
Artikel 28: Procedure
- 1.
De raad stelt op grond van het bepaalde in artikel 27, eerste
lid, de dag vast waarop het referendum wordt gehouden, met dien
verstande dat het referendum niet later plaatsvindt dan
uiterlijk vier maanden na de dag waarop de raad een beslissing
heeft genomen tot het houden van een referendum op basis van
artikel 15, vierde lid, respectievelijk het college een
beslissing heeft genomen tot het houden van een referendum op
basis van artikel 7, eerste lid. De raad kan besluiten deze
termijn te verlengen met maximaal drie maanden indien binnen
deze periode algemene verkiezingen worden gehouden.
- 2.
Er kunnen meer referenda op dezelfde dag worden gehouden.
- 3.
De raad kan bepalen op welke wijze gestemd wordt.
- 4.
Uiterlijk zes weken voor de datum waarop het referendum wordt
gehouden, worden alle relevante stukken ter inzage gelegd op een
aantal door het college te bepalen plaatsen.
Artikel 29: De stemming
- 1.
Stemgerechtigd zijn degenen, die op de drieënveertigste dag
voordat het referendum wordt gehouden, blijkens de gemeentelijke
basisadministratie persoonsgegevens kiesgerechtigd zijn voor de
verkiezing van de leden van de gemeenteraad, mits zij uiterlijk
op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben
bereikt.
- 2.
Behoudens het bepaalde in het eerste lid zijn ten aanzien van de
stemming de bepalingen van de Kieswet zoveel mogelijk van
overeenkomstige toepassing.
- 3.
De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van een
gekwalificeerde meerderheid van het totaal uitgebrachte aantal
geldige stemmen. Deze meerderheid omvat tenminste dertig procent
van hen die voor dit referendum stemgerechtigd waren.
Artikel 30: Geen gekwalificeerde meerderheid
Het referendum wordt als niet gehouden beschouwd indien er geen
gekwalificeerde meerderheid als bedoeld in artikel 29 derde lid tot
stand is gekomen.
Hoofdstuk V Straf- en Slotbepalingen
Artikel 31: Strafbepalingen
Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de
tweede categorie wordt
gestraft degene die:
- a.
stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten namaakt of
vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
- b.
stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten die hij
zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of
vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk
als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken,
dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad
heeft;
- c.
stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten voorhanden
heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door
anderen te doen gebruiken;
- d.
als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is
overleden.
Artikel 32: Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006.
Artikel 33: Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: “Referendumverordening
2006”.