Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Purmerend

Monumentenverordening Purmerend 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Purmerend
Officiële naam regelingMonumentenverordening Purmerend 2010
CiteertitelMonumentenverordening Purmerend 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp Ruimtelijke ordening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 122
  2. Monumentenwet 1988, art. 15
  3. Algemene wet bestuursrecht
  4. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
  5. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-10-201001-10-2010Nieuwe regeling

30-09-2010

Gemeenteblad 2010, 40

10-86
11-10-201001-10-2010Nieuwe regeling

30-09-2010

Gemeenteblad 2010, 40

10-86
11-10-201001-10-201011-10-2010Nieuwe regeling

30-09-2010

Gemeenteblad 2010, 40

10-86

Tekst van de regeling

Intitulé

Monumentenverordening Purmerend 2010

De raad van de gemeente Purmerend;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. nr. ;

gelet op artikel 122 en 149 van de Gemeentewet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 15 van de Monumentenwet 1988 en de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen de Monumentenverordening Purmerend 2010

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Begripsbepalingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    gemeentelijk monument: een overeenkomstig deze verordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen:

    • 1.

      zaak, die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;

    • 2.

      terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak bedoeld onder 1;

  • b.

    gemeentelijke monumentenlijst: de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als gemeentelijk monument aangewezen zaken of terreinen bedoeld in onderdeel a;

  • c.

    beschermd rijksmonument: onroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;

  • d.

    kerkelijk monument: onroerend monument, dat eigendom is van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst;

  • e.

    monumentenadviescommissie: de door burgemeester en wethouders ingestelde commissie van de Stichting Welstandszorg Noord-Holland (WZNH) met als taak burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de verordening en het monumentenbeleid;

  • f.

    bouwhistorisch onderzoek: in schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument;

  • g.

    stadsgezicht: groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich een of meer monumenten bevinden;

  • h.

    bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Monumentenadviescommissie

Artikel 2

Samenstelling, benoemingstermijnen, werkwijzen en honorering van de monumenten-adviescommissie zijn geregeld conform daarover is bepaald in het “Protocol WZNH adviezen over monumentenplannen” en in het WZNH contract met de leden van de WZNH monumentenadviescommissie.

Het gebruik van het monument

Artikel 3

Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

HOOFDSTUK 2 AANWIJZING GEMEENTELIJKE MONUMENTEN

De aanwijzing tot gemeentelijk monument

Artikel 4
  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, een monument aanwijzen als gemeentelijk monument.

  • 2.

    Voordat burgemeester en wethouders over de aanwijzing een besluit nemen, vragen zij advies aan de monumentenadviescommissie. In spoedeisende gevallen kan het vragen van advies achterwege blijven.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de aanwijzing van een gemeentelijk monument bepalen dat bouwhistorisch onderzoek wordt verricht.

  • 4.

    Voordat burgemeester en wethouders een kerkelijk monument aanwijzen voeren zij overleg met de eigenaar.

  • 5.

    De aanwijzing kan geen monument betreffen dat is aangewezen op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of dat is aangewezen op grond van de monumentenverordening van de provincie Noord-Holland.

Termijn van advies en besluit tot aanwijzing

Artikel 5
  • 1.

    De monumentenadviescommissie adviseert schriftelijk binnen 8 weken na ontvangst van het verzoek van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen 8 weken na ontvangst van het advies van de monumentenadviescommissie, maar in ieder geval binnen 16 weken na de adviesaanvraag.

Mededeling

Artikel 6

De aanwijzing als bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan en aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers.

Registratie op de gemeentelijke monumentenlijst

Artikel 7
  • 1.

    Burgemeester en wethouders registreren het gemeentelijke monument op de gemeentelijke monumentenlijst.

  • 2.

    De gemeentelijke monumentenlijst bevat de plaatselijke aanduiding, de datum van de aanwijzing, de kadastrale aanduiding, de tenaamstelling en een beschrijving van het gemeentelijke monument.

Wijziging van de aanwijzing

Artikel 8
  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen de aanwijzing ambtshalve of op aanvraag van een belanghebbende wijzigen.

  • 2.

    Artikel 4, tweede, derde en vierde lid, alsmede artikel 5, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op het wijzigingsbesluit.

  • 3.

    Indien de wijziging naar het oordeel van burgemeester en wethouders van ondergeschikte betekenis is, blijft overeenkomstig toepassing van artikel 4, tweede, derde en vierde lid, alsmede artikel 5, eerste lid, achterwege.

  • 4.

    De inhoud en datum van de wijziging worden op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.

Intrekken van de aanwijzing

Artikel 9
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de aanwijzing intrekken.

  • 2. Artikel 4, tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de intrekking.

  • 3. De aanwijzing wordt geacht ingetrokken te zijn, indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of op grond van de monumentenverordening van de provincie Noord-Holland.

  • 4. De intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.

HOOFDSTUK 3 INSTANDHOUDING GEMEENTELIJKE MONUMENTALE ZAKEN

Instandhoudingsbepaling

Artikel 10
  • 1.

    Het is verboden een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, te beschadigen of te vernielen.

  • 2.

    Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag:

    • a.

      een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;

    • b.

      een gemeentelijk monument als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

  • 3.

    Het verbod en de vergunningplicht, als bedoeld in het lid 2, gelden niet indien burgemeester en wethouders nadere regels stellen met betrekking tot de wijze waarop werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd.

  • 4.

    Het bevoegd gezag verleent, met betrekking tot een kerkelijk monument, geen vergunning als bedoeld in lid 2, dan in overeenstemming met de eigenaar indien en voor zover het een vergunning betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn.

De aanvraag

Artikel 11

Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2. Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als bedoeld in artikel 10 en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden worden voor rijksmonumenten in vijfvoud en voor gemeentelijke monumenten in viervoud ingediend.

Advies van de monumentenadviescommissie en beslissing op de aanvraag

Artikel 12
  • 1.

    Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om vergunning voor een gemeentelijk monument aan de monumentenadviescommissie voor advies.

  • 2.

    Binnen 6 weken na de datum van verzending van het afschrift brengt de monumentenadviescommissie schriftelijk advies uit aan het college.

Intrekken van de vergunning

Artikel 13

De vergunning kan slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument.

Artikel 14

De vergunning kan door het bevoegd gezag worden ingetrokken indien:

  • a.

    blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

  • b.

    de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen.

HOOFDSTUK 4 RIJKSMONUMENTEN

Vergunning voor beschermd rijksmonument

Artikel 15
  • 1. Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om vergunning voor een beschermd rijksmonument aan de monumentenadviescommissie.

  • 2. De monumentenadviescommissie adviseert schriftelijk over de aanvraag binnen acht weken na de datum van verzending van het afschrift.

  • 3. Bij overschrijding van de in lid 2 genoemde termijn wordt de monumentenadviescommissie geacht geadviseerd te hebben.

HOOFDSTUK 5 BESCHERMDE GEMEENTELIJKE STADSGEZICHTEN

Aanwijzing

Artikel 16
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een stadsgezicht aanwijzen als beschermd gemeentelijk stadsgezicht.

  • 2. Voordat burgemeester en wethouders over de aanwijzing een besluit nemen, vragen zij advies aan de monumentenadviescommissie. In spoedeisende gevallen kan het vragen van dit advies achterwege blijven.

  • 3. De aanwijzing kan geen stadsgezicht betreffen dat is aangewezen op grond van artikel 35 van de Monumentenwet 1988 of dat is aangewezen op grond van de monumentenverordening van de Provincie Noord-Holland.

Termijn van advies- en aanwijzingsplicht

Artikel 17
  • 1.

    De monumentenadviescommissie adviseert schriftelijk binnen 8 weken na ontvangst van het verzoek hiertoe van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen 8 weken na ontvangst van het advies van de monumentenadviescommissie, maar in ieder geval binnen 16 weken na het adviesverzoek gedaan te hebben.

Registratie gemeentelijk stadsgezicht

Artikel 18

Burgemeester en wethouders registreren een beschermd gemeentelijk stadsgezicht, op de lijst van gemeentelijke stadsgezichten.

Wijziging of  intrekking van de aanwijzing

Artikel 19

De artikelen 8 en 9 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat aan artikel 9, derde lid, nog wordt toegevoegd artikel 35 van de Monumentenwet 1988 en de monumentenverordening van de provincie Noord-Holland.

Bestemmingsplan

Artikel 20
  • 1.

    De raad stelt, ter bescherming van een beschermd gemeentelijk stadsgezicht een bestemmingsplan vast als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening.

  • 2.

    Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd gemeentelijk stadsgezicht wordt door burgemeester en wethouders bepaald in hoeverre geldende bestemmingsplannen als beschermend plan in de zin van het eerste lid kunnen worden aangemerkt.

  • 3.

    Alvorens burgemeester en wethouders de raad ter zake een voorstel doen, wordt de monumentenadviescommissie gehoord.

  • 4.

    De monumentenadviescommissie adviseert schriftelijk binnen 8 weken na ontvangst van het verzoek van burgemeester en wethouders.

Vergunning tot wijziging binnen beschermd gemeentelijk stadsgezicht

Artikel 21
  • 1. Binnen een beschermd gemeentelijk stadsgezicht is het verboden een bouwwerk geheel of gedeeltelijk af te breken zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning).

  • 2. Geen omgevingsvergunning is vereist voor het afbreken ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders.

HOOFDSTUK 6 OVERIGE BEPALINGEN

Schadevergoeding

Artikel 22

Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent het bevoegd gezag hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen tegemoetkoming toe, indien de schade in relatie staat tot:

  • a.

    de weigering van het bevoegd gezag een vergunning als bedoeld in artikel 10 te verlenen;

  • b.

    de voorschriften door het bevoegd gezag verbonden aan een vergunning als bedoeld in artikel 10;

  • c.

    de door het college nader te stellen regels als bedoeld in artikel 10 lid 3.

Strafbepaling

Artikel 23

Degene, die handelt in strijd met artikel 10 lid 3 van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of een hechtenis van ten hoogste drie maanden.

Toezicht

Artikel 24

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aangewezen personen.

HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN

Intrekken verordening

Artikel 25

De Monumentenverordening Purmerend 2004, vastgesteld op 2 februari 2006, wordt ingetrokken.

Overgangsbepalingen

Artikel 26
  • 1. De op grond van de onder artikel 25 ingetrokken verordening aangewezen en geregistreerde gemeentelijke monumenten worden geacht aangewezen en geregistreerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Aanvragen om vergunning die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de in artikel 25 ingetrokken verordening.

Artikel 27

De verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt.

Citeertitel

Artikel 28

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Monumentenverordening Purmerend 2010’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 september 2010

de griffier, J.F. Kamminga

de voorzitter, D. Bijl