Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tilburg

Verordening Wet Inburgering gemeente Tilburg

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTilburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Wet Inburgering gemeente Tilburg
CiteertitelVerordening Wet Inburgering gemeente Tilburg
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening Wet Inburgering gemeente Tilburg zoals vastgesteld op 13 juli 2009

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet Inburgering, art. 19
  2. Wet Inburgering, art. 24a
  3. Wet Inburgering, art. 34
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-09-201308-09-2013intrekking

26-08-2013

Gemeenteblad, 2013, 45

2013/089 blz 5 t/m 8
18-02-201108-09-2013nieuwe regeling

07-02-2011

Gemeenteblad, 2011, 4

2011/011

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Wet Inburgering gemeente Tilburg

 

De raad van de gemeente Tilburg;

 

  • -

    gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    gelet op artikel 19 tweede lid, artikel 19 vijfde lid, artikel 24a, tweede lid, artikel 24a, vijfde lid, artikel 24 f en artikel 34 onderdeel van de Wet Inburgering.

 Besluit

 

Vast te stellen de (onderstaande) nieuwe Verordening Wet Inburgering gemeente Tilburg, waarin onder meer is voorzien in het aanbieden van een inburgeringsvoorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget.

 

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg;

    • b.

      de wet: de Wet Inburgering;

    • c.

      WIN: de Wet inburgering nieuwkomers;

    • d.

      Oudkomersregeling 2006: Regeling inburgering oudkomers G30 2006;

    • e.

      WEB: de Wet educatie en beroepsonderwijs;

    • f.

      zelfmelder: een inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar die zichzelf heeft gemeld bij het college met het verzoek hem een inburgeringsvoorziening aan te bieden;

    • g.

      casemanager: de gemeentelijke regisseur van de aan de inburgeringsplichtige aangeboden inburgeringsvoorziening met bevoegdheden op het gebied van onder meer bewaking, handhaving, coaching en begeleiding;

    • h.

      WWB: de Wet Werk en bijstand;

    • i.

      bijstandsnorm: de bijstandsnorm bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de WWB; Er wordt in alle gevallen uitgegaan van de norm voor zelfstandig wonenden.

    • j.

      voorziening: een (duale) inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

    • k.

      vrijwillige inburgeraar: alle personen die volgens de Wet Inburgering niet inburgeringsplichtig zijn, maar wel een taalachterstand hebben.

  • 2.

    De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

  • 2.

    Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en de vrijwilllige inburgeraars in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      Het spreekuur inburgering, de inburgeringstelefoon en inburgeringsmail van de sector Sociale Zaken;

    • b.

      Informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars aan wie een inburgeringsvoorziening wordt aangeboden en aan andere overige potentieel inburgeringsplichtigen tijdens de oproep zoals bedoeld in artikel 25 van de wet;

    • c.

      De gemeentelijke website;

    • d.

      Schriftelijk voorlichtingsmateriaal;

    • e.

      Het nieuwkomersloket van de sector Burgerzaken;

    • f.

      Overige relevante gemeentelijke loketten.

  • 3.

    Hiernaast vindt informatieverstrekking in elk geval plaats op aanvraag van inburgeringsplichtige en vrijwillige inburgeraars.

Hoofdstuk 2. Het vaststellen van een voorziening aan inburgeringsplichtigen

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

  • 1.

    Het college wijst conform het bepaalde in artikel 19, eerste lid, van de wet, de groepen inburgeringsplichtigen aan waaraan hij bij voorrang een inburgeringsvoorziening kan aanbieden.

  • 2.

    Bij het vaststellen door het college van de groep of groepen inburgeringsplichtigen waaraan een inburgeringsvoorziening wordt aangeboden, wordt voorrang gegeven aan de volgende categorieën:

    • a.

      Aanwezigheid algemene bijstandsuitkering of een uitkering op grond van de sociale zekerheidswetten of sociale zekerheidsregelingen zoals aangewezen bij algemene maatregel van bestuur;

    • b.

      Afwezigheid van inkomsten uit werk of uitkering.

    • c.

      Zorg over kinderen tot en met 18 jaar;

    • d.

      Woonachtig in de impulswijken;

    • e.

      Eigen aanmelding, gemotiveerdheid.

Artikel 4 De samenstelling van de voorziening

  • 1.

    Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2.

    Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

  • 3.

    Een inburgeringsvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, één of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      Nederlandse taalles;

    • b.

      Kennis van de Nederlandse samenleving;

    • c.

      Voorbereiding op en één maal kosteloze deelname aan het inburgeringsexamen;

    • d.

      Individuele begeleiding door een casemanager;

    • e.

      Maatschappelijke begeleiding;

    • f.

      Activiteiten gericht op arbeid of de verwerving daarvan;

    • g.

      Activiteiten gericht op een vervolgopleiding en/of voorbereiding daarop;

    • h.

      Activiteiten gericht op participatie en gezin.

Artikel 5 De voorziening in de vorm van een persoonlijk investeringsbudget

  • 1.

    Het college behandelt het verzoek van de inburgeringsplichtige om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op de volgende wijze:

    • a.

      Op basis van de resultaten van het intakegesprek en de taaltoets wordt beoordeelt of een andere voorziening dan de reguliere voorzieningen beter aansluit op mogelijkheden en behoeften van de inburgeringsplichtige.

    • b.

      De inburgeringsplichtige wordt geïnformeerd over andere trajectaanbieders.

    • c.

      De inburgeringsplichtige heeft één maand om een trajectaanbieder te selecteren.

    • d.

      Na de goedkeuring van het trajectplan door de casemanager start de voorziening.

  • 2.

    Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma of taalkennisvoorziening goed, indien dit programma:

    • -

      naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II;

    • -

      naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2;

    • -

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet

      aan de volgende vereisten:

      • a.

        Geen natuurlijke personen zonder NT2-graad of zonder ervaring met de doelgroep;

      • b.

        De aanbieder dient te zijn ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

      • c.

        De trajectaanbieder dient de jaarrekeningen van de laatste twee boekjaren aan te leveren. Hierin dient opgenomen te zijn de balans en exploitatierekening en de toelichting daarop. De jaarrekeningen dienen te zijn voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring en dienen inzicht te geven in de behaalde totale omzet met betrekking tot de uitvoering van inburgeringstrajecten van de laatste twee jaar en in de solvabiliteit van de onderneming;

      • d.

        De aanbieder kan een bereidverklaring van de moedermaatschappij overleggen (in geval van een concern), dat zij zich garant stelt voor de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst;

      • e.

        De trajectaanbieder kan aantonen adequaat verzekerd te zijn tegen beroeps- en bedrijfsaansprakelijkheid en dient dit gedurende de uitvoering van de opdracht te blijven;

      • f.

        De trajectaanbieder levert minimaal twee referenties aan de gemeente aan, waar een vergelijkbare opdracht is uitgevoerd in de periode van niet langer dan twee jaar geleden;

      • g.

        De vakbekwaamheid van het personeel dient afgeleid te kunnen worden uit het bedrijfsplan of soortgelijk document. Hierin is een overzicht opgenomen met het personeel die voor de opdracht zal worden ingezet met een erkende vakbekwaamheid namelijk certificaat HBO NT2. Tevens dient te worden aangegeven of het personeel beschikt over ervaring met de doelgroep.

      • h.

        De trajectaanbieder geeft in een overzicht aan welke methoden, leermiddelen en producten er gebruikt worden.

  • 3.

    Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget heeft vastgesteld, sluit het college een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf.

Artikel 6 De inning van de eigen bijdrage
  • 1.

    De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in beginsel in één keer voldaan.

  • 2.

    Op aanvraag van de inburgeringsplichtige kan in maximaal 10 termijnen worden betaald.

  • 3.

    Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening het tijdstip en indien daarvoor een aanvraag is ingediend, de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

Artikel 7 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking één of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan de voorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de casemanager;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • e.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.

Artikel 8 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de voorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de voorziening;

  • b.

    de duur van de voorziening ;

  • c.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

  • d.

    het tijdstip waarop voor de eerste maal aan het inburgeringsexamen moet zijn deelgenomen;

  • e.

    de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

  • f.

    de termijnen en wijze van betaling;

  • g.

    in geval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht bedoeld in artikel 26 van de wet aanvangt.

Hoofdstuk 3. De bestuurlijke boete

Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1.

    De bestuurlijke boete bedraagt 20% van de netto bijstandsnorm per maand indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is, geen gehoor geeft aan de oproep van het college bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, tweede lid, van de wet.

  • 2.

    De bestuurlijke boete bedraagt 40% van de netto bijstandsnorm per maand indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt 40% van de netto bijstandsnorm per maand indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 4.

    De bestuurlijke boete bedraagt 80% van de netto bijstandsnorm per maand indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 5.

    Bij de vaststelling van het boetebedrag geldt de netto bijstandsnorm per maand die voor betrokkene geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn.

  • 6.

    Het college kan, in afwijking van lid 1 tot en met 4 van dit artikel, het percentage van de bijstandsnorm lager of hoger vaststellen, tot een maximum van de in artikel 34 van de wet gestelde maximumbedragen, rekening houdend met de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden van de inburgeringsplichtige.

Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1.

    De bestuurlijke boete voor overtreding, bedoelt in artikel 9,

    eerste lid, bedraagt ten hoogste ‡ 250,- indien de

    inburgeringsplichtige zich binnen 12 maanden na de vorige

    als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig

    maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoelt in artikel 9, tweede lid, bedraagt ten hoogste ‡ 500,- indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste ‡ 1000,- indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 4.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste ‡ 1000,- indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 11 Stimuleringsbonus

Indien de inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar het inburgeringsexamen heeft afgelegd op het tijdstip zoals opgenomen in de beschikking, zal een stimuleringsbonus ter hoogte van het bedrag van de eigen bijdrage worden uitgekeerd.

Hoofdstuk 4. Het aanbieden van een voorziening aan vrijwillige inburgeraars

Artikel 12 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst de groepen vrijwillige inburgeraars aan

waaraan hij bij voorrang een voorziening kan aanbieden op

basis van de volgende criteria.

  • a.

    vrijwillige inburgeraars die algemene bijstand, een inkomensvoorziening op grond van de Wet Investering Jongeren of een uitkering op grond van een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen sociale zekerheidswet- of regeling ontvangen;

  • b.

    vrijwillige inburgeraars die minimaal één jaar in Tilburg wonen en geregistreerd zijn in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).

  • c.

    vrijwillige inburgeraars die de taal willen leren om beter te kunnen participeren (versterken positie arbeidsmarkt, verkrijgen van vrijwilligerswerk).

Artikel 13 De samenstelling van de voorziening

 

  • 1.

    Het college bepaalt in overleg met de vrijwillige inburgeraar, uitgezonderd geestelijke bedienaren, de samenstelling van de voorziening. De voorziening wordt afgestemd op het startniveau, de vaardigheden en de persoonlijke omstandigheden van de vrijwillige inburgeraar.

  • 2.

    Een voorziening, kan naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      Nederlandse taalles.

    • b.

      Kennis van de Nederlandse samenleving.

    • c.

      Voorbereiding op en één maal kosteloze deelname aan het inburgeringsexamen.

    • d.

      Individuele begeleiding door een casemanager.

    • e.

      Activiteiten gericht op arbeid of de verwerving daarvan.

    • f.

      Activiteiten gericht op een vervolgopleiding en/of voorbereiding daarop.

    • g.

      Activiteiten gericht op participatie en gezin.

Artikel 14 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget
  • 1.

    Het college behandelt het verzoek van de vrijwillige inburgeraar om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op de volgende wijze:

    • a.

      Op basis van de resultaten van het intakegesprek en de taaltoets wordt beoordeelt of een andere voorziening dan de reguliere voorzieningen beter aansluit op mogelijkheden en behoeften van de vrijwillige inburgeraar.

    • b.

      De vrijwillige inburgeraar wordt geïnformeerd over andere trajectaanbieders.

    • c.

      De vrijwillige inburgeraar heeft één maand om een trajectaanbieder te selecteren.

    • d.

      Na de goedkeuring van het trajectplan door de casemanager start de voorziening.

  • 2.

    Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar

    voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma goed, indien dit

    programma:

    • -

      naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II;

    • -

      naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2;

    • -

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

      • a.

        Geen natuurlijke personen zonder NT2-graad of zonder ervaring met de doelgroep;

      • b.

        De aanbieder dient te zijn ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

      • c.

        De trajectaanbieder dient de jaarrekeningen van de laatste twee boekjaren aan te leveren. Hierin dient opgenomen te zijn de balans en exploitatierekening en de toelichting daarop. De jaarrekeningen dienen te zijn voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring en dienen inzicht te geven in de behaalde totale omzet met betrekking tot de uitvoering van inburgeringstrajecten van de laatste twee jaar en in de solvabiliteit van de onderneming;

      • d.

        De aanbieder kan een bereidverklaring van de moedermaatschappij overleggen (in geval van een concern), dat zij zich garant stelt voor de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst;

      • e.

        De trajectaanbieder kan aantonen adequaat verzekerd te

        zijn tegen beroeps- en bedrijfsaansprakelijkheid en dient dit gedurende de uitvoering van de opdracht te blijven;

      • f.

        De trajectaanbieder levert minimaal twee referenties aan de gemeente aan, waar een vergelijkbare opdracht is uitgevoerd in de periode van niet langer dan twee jaar geleden;

      • g.

        De vakbekwaamheid van het personeel dient afgeleid te kunnen worden uit het bedrijfsplan of soortgelijk document. Hierin is een overzicht opgenomen met het personeel die voor de opdracht zal worden ingezet met een erkende vakbekwaamheid namelijk certificaat HBO NT2. Tevens dient te worden aangegeven of het personeel beschikt over ervaring met de doelgroep.

      • h.

        De trajectaanbieder geeft in een overzicht aan welke methoden, leermiddelen en producten er gebruikt worden.

  • 3.

    Als het college de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet, waarin de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget is opgenomen, heeft vastgesteld, sluit het college een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf.

Artikel 15 De inning van de eigen bijdrage

 

  • 1.

    De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23 tweede lid, van

    de wet wordt in ten hoogste 10 termijnen betaald.

  • 2.

    Het college legt in de overeenkomst de termijnen van betaling vast. Indien overeen gekomen is dat het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de overeenkomst, bedoeld in artikel 16 vastgelegd.

Artikel 16 Opleggen van verplichtingen

Het college kan in de overeenkomst met de vrijwillige

inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet een

of meer van de volgende verplichtingen opnemen:

  • a.

    het deelnemen aan de voorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    het deelnemen aan de voortgangsgesprekken

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen

    of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat in de overeenkomst wordt neergelegd;

  • e.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de overeenkomst kan worden voldaan.

Artikel 17 De inhoud van de overeenkomst

De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in

artikel 24d, tweede lid, van de wet bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de voorziening;

  • b.

    de duur van een voorziening;

  • c.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de vrijwillige inburgeraar;

  • d.

    het tijdstip waarop voor de eerste maal aan het inburgeringsexamen moet zijn deelgenomen;

  • e.

    de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald:

  • f.

    de sancties die kunnen worden toegepast wanneer de verplichtingen niet worden nagekomen;

  • g.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage.

Artikel 18 Sancties bij niet-nakoming van de overeenkomst

Indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die zijn neergelegd in de overeenkomst niet of in onvoldoende mate nakomt, kan het college hem sancties opleggen gelijk aan en bedoeld voor gedragingen als bedoeld in artikel 9, tweede, derde, vierde en vijfde lid en artikel 10 vandeze verordening.

Artikel 19 Het vaststellen van de identiteit van de vrijwillige inburgeraar

Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze nieuwe Verordening Wet Inburgering gemeente Tilburg treedt in werking op de achtste dag na die van haar bekendmaking. Daarmee vervalt de oude Verordening Wet Inburgering gemeente Tilburg die op 13 juli 2009 door de raad is vastgesteld.

Artikel 21 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet Inburgering gemeente Tilburg.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 februari 2011

 

de griffier,

 

de voorzitter,