Organisatie | Wageningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidiedeelverordening middelbanen en doelbanen |
Citeertitel | Subsidiedeelverordening middelbanen en doelbanen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Het regelen van het verstrekken van loonkostensubsidies om uitstroomkansen van personen uit de doelgroepen van het re-integratiebeleid te vergroten |
Het betreft een nieuwe verordening, vastgesteld op grond van de Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-07-2005 | Onbekend | 27-06-2005 Huis aan huisblad Stad Wageningen d.d. 13 juli 2005 | Onbekend |
De raad van de gemeente Wageningen;
gelezen het voorstel van de rekenkamer gemeente Wageningen van 10 mei 2005;
gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 6, zesde lid van de Reïntegratieverordening WWB,IOAW en IOAZ;
onverminderd artikel 6, tweede lid en artikel 6, vierde lid van de Reïntegratieverordening WWB,IOAW en IOAZ;
in afwijking van de Algemene subsidieverordening Wageningen 1998;
Vast te stellen de Subsidiedeelverordening middelbanen en doelbanen.
In dit besluit wordt verstaan onder:
HOOFDSTUK 2 LOONKOSTENSUBSIDIE VOOR MIDDELBANEN
Onder een middelbaan wordt verstaan: een formatieplaats ten behoeve van een persoon als bedoeld in het derde lid, gecreëerd door een werkgever, waaraan tijdelijk loonkostensubsidie wordt verstrekt, met tot doel om door middel van het uitoefenen van de betreffende functie gedurende de subsidieperiode de productieve waarde van de gesubsidieerde werknemer zodanig te verhogen dat deze productieve waarde na afloop van de subsidieperiode gelijkgesteld kan worden aan de productieve waarde van een niet-gesubsidieerde werknemer op een vergelijkbare functie.
De middelbaan is beschikbaar voor personen uit alle doelgroepen van het reïntegratiebeleid van de gemeente, waarvan op basis van een individuele beoordeling wordt verwacht dat de productieve waarde na maximaal 24 maanden gesubsidieerde arbeid gelijkgesteld kan worden aan de productieve waarde van niet-gesubsidieerde werknemers op een vergelijkbare functie.
Het college kan nadere voorwaarden stellen aan de subsidieverlening met betrekking tot de inzet van de werkgever ten behoeve van het vergroten van de productieve waarde van de gesubsidieerde werknemer. Hieronder wordt in ieder geval verstaan het verlenen van medewerking door de werkgever aan het volgen van scholing door de werknemer, indien deze scholing door het college als noodzakelijk wordt geacht om de kansen op reguliere arbeid van de werknemer te vergroten.
Indien bij toekenning van een middelbaan sprake is van gelijke geschiktheid van werkplekken bij verschillende werkgevers, wordt de middelbaan bij voorrang verleend aan een instelling in de publieke sector met maatschappelijke relevantie voor de Wageningse samenleving (zorg, welzijn, educatie, cultuur, sport).
Artikel 3 Grondslag subsidiabel loon middelbaan
Als grondslag voor de berekening van de loonkostensubsidie voor een middelbaan geldt het wettelijk minimumloon dat op de gesubsidieerde werknemer van toepassing zou zijn, vermeerderd met de daarover verschuldigde werkgeverslasten en verminderd met alle tegemoetkomingen van welke aard dan ook die de werkgever ontvangt of kan ontvangen met betrekking tot het loon en de werkgeverslasten.
Artikel 5 Hoogte loonkostensubsidie middelbaan
De hoogte van de loonkostensubsidie voor een middelbaan wordt door het college vastgesteld en wordt afgestemd op de productieve waarde van de werknemer en de uitstroomkansen bij de werkgever. De hoogte van de loonkostensubsidie bedraagt maximaal 90% van de grondslag als bedoeld in artikel 3, naar rato van het aantal arbeidsuren, uitgaande van een normomvang van 32 uur per week.
De productieve waarde van de werknemer wordt na 12 maanden na aanvang van de subsidieverlening opnieuw beoordeeld door het college, waarna het college kan besluiten om de hoogte van de loonkostensubsidie aan te passen. De wijziging van de hoogte van de loonkostensubsidie wordt vastgelegd in een beschikking.
HOOFDSTUK 3 LOONKOSTENSUBSIDIE VOOR DOELBANEN
De doelbaan is beschikbaar voor personen uit alle doelgroepen van het reïntegratiebeleid van de gemeente, van wie op basis van een individuele beoordeling moet worden geconcludeerd dat deze persoon zodanige belemmeringen ervaart met betrekking tot het verrichten van arbeid, dat zijn productieve waarde weliswaar voldoende is om gesubsidieerde arbeid te kunnen verrichten, doch onvoldoende toe zal nemen om aansluiting met de reguliere arbeidsmarkt te realiseren.
Voor loonkostensubsidie voor een doelbaan komen alleen in aanmerking werkgevers in de publieke sector met een maatschappelijke doelstelling, onder de volgende voorwaarden:
het management van de organisatie waarborgt een directe, dagelijkse begeleiding van en toezicht op de betrokken werknemer, door te garanderen dat minimaal 50% van de arbeidstijd een leidinggevende van de betrokken werknemer aanwezig is, tenzij hierover door het college op basis van een overleg tussen de organisatie en het college wordt afgeweken, en;
Het college kan nadere voorwaarden stellen aan de subsidieverlening met betrekking tot de inzet van de werkgever ten behoeve van het vergroten van de productieve waarde van de gesubsidieerde werknemer. Hieronder wordt in ieder geval verstaan het verlenen van medewerking door de werkgever aan het volgen van scholing door de werknemer, indien deze scholing door het college als noodzakelijk wordt geacht om de kansen op reguliere arbeid van de werknemer te vergroten.
HOOFDSTUK 4 VOORLOPIGE SUBSIDIEVERLENING
Artikel 12 Beslistermijn met betrekking tot de aanvraag tot voorlopige subsidieverlening
Het college beschikt op een aanvraag tot voorlopige subsidieverlening voor een middelbaan of doelbaan binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.
HOOFDSTUK 5 DEFINITIEVE SUBSIDIEVASTSTELLING
Artikel 14 Termijn van aanvraag definitieve subsidievaststelling
De aanvraag tot definitieve vaststelling van loonkostensubsidie voor een middelbaan of doelbaan wordt ingediend uiterlijk drie maanden na afsluiting van elk kalenderjaar.
Artikel 15 Gegevens bij de aanvraag tot definitieve subsidievaststelling
Bij de aanvraag tot definitieve vaststelling van loonkostensubsidie voor een middelbaan of doelbaan overlegt de werkgever een overzicht van de gemaakte kosten en een accountantsverklaring aan de gemeente. In het overzicht worden de werkgeverslasten per looncomponent als genoemd in artikel 3 en artikel 7 van deze verordening weergegeven. Het college ontvangt deze stukken jaarlijks voor 1 april van het kalenderjaar volgend op het subsidiejaar.
Het college kan artikel 4 en artikel 8, tweede lid van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover toepassing gelet op het belang van een doeltreffend reïntegratiebeleid leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Toelichting op de Subsidiedeelverordening middelbanen en doelbanen
Per 1 januari 2004 is de Wet werk en bijstand (WWB) in werking getreden. De WWB stelt de eigen verantwoordelijkheid van de burger, om al datgene te doen wat nodig en mogelijk is om in het eigen bestaan te voorzien, centraal. Pas als mensen niet in staat blijken te zijn om in het eigen bestaan te voorzien, hebben zij een aanspraak op de overheid om hen daarbij te ondersteunen.
Zoals voorgeschreven door de WWB heeft de gemeenteraad de Reïntegratieverordening WWB, IOAW en IOAZ vastgesteld. Deze verordening is op 1 januari 2005 in werking getreden. Ter uitvoering van de verordening stelt de gemeenteraad jaarlijks een Reïntegratieplan WWB, IOAW en IOAZ vast, waarin het inhoudelijke reïntegratiebeleid van de gemeente wordt beschreven. Het betreft onder andere de wijze waarop de gemeente invulling geeft aan de vereiste evenwichtige aanpak van de verschillende in de WWB genoemde doelgroepen, de voorzieningen die kunnen worden ingezet in het kader van reïntegratie en de gronden voor tijdelijke ontheffing van de arbeidsverplichtingen.
De reïntegratieverordening en het reïntegratieplan voorzien in de mogelijkheid van gesubsidieerde arbeid. Gesubsidieerde arbeid wordt door de raad van de gemeente Wageningen primair beschouwd als een belangrijk middel om de uitstroomkansen van personen uit de doelgroepen van de gemeente naar de reguliere arbeidsmarkt te vergroten. Secundair wordt gesubsidieerde arbeid beschouwd als doel voor personen uit de doelgroepen van de gemeente met zodanige belemmeringen dat uitstroom naar de reguliere arbeidsmarkt geen reële optie is.
Onderscheiden worden middelbanen en doelbanen. Middelbanen zijn bestemd voor personen uit de doelgroepen van het reïntegratiebeleid, waarvan op basis van een individuele beoordeling wordt verwacht dat de productieve waarde (de loonwaarde van de werknemer) na maximaal twee jaar gesubsidieerd werk gelijkgesteld kan worden aan de productieve waarde van niet-gesubsidieerde werknemers op een vergelijkbare functie. Hoogte en duur van de loonkostensubsidie worden bij aanvang van de subsidieperiode afgestemd op de productieve waarde van de werknemer. De productieve waarde wordt na één jaar opnieuw beoordeeld, waarna de hoogte van de subsidie kan worden aangepast.
Doelbanen zijn bestemd voor personen uit de doelgroepen van het reïntegratiebeleid, waarvan op basis van een individuele beoordeling van het reïntegratiebeleid moet worden geconcludeerd dat zij zodanige belemmeringen ervaren, dat hun productieve waarde weliswaar voldoende is om gesubsidieerde arbeid te kunnen verrichten, doch onvoldoende toe zal nemen om aansluiting met de reguliere arbeidsmarkt te realiseren. Bij doelbanen bedraagt de loonkostensubsidie in principe 90%, met een mogelijkheid van verhoging tot 100% voor organisaties die meer dan 5% van hun jaarlijkse exploitatie aan directe loonkosten van de gesubsidieerde werknemer moeten betalen.
Voor de vormgeving van de loonkostensubsidie wordt aangesloten bij de systematiek van het Besluit Instroom/Doorstroombanen (dat per 1 januari 2004 is vervangen door de WWB): aan een werkgever die een persoon uit de doelgroepen van het gemeentelijke reïntegratiebeleid onder de WWB in dienst neemt, kan onder voorwaarden loonkostensubsidie worden toegekend. De regels voor het verstrekken van loonkostensubsidie door de gemeente Wageningen zijn vastgelegd in deze verordening.
In deze verordening hebben de begrippen die niet nader in artikel 1 zijn omschreven dezelfde betekenis als in de WWB en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De omschrijving van de middelbaan komt inhoudelijk overeen met de omschrijving in het Reïntegratieplan WWB, IOAW en IOAZ 2005, doch de tekst is aangepast ten behoeve van een éénduidige uitleg.
Artikel 3 Grondslag subsidiabel loon middelbaan
Voor de grondslag voor het te subsidiëren loon is aangesloten bij de systematiek van het oude Besluit Instroom/Doorstroombanen. Middelbanen zijn bedoeld om klanten uit de reïntegratiedoelgroepen van de gemeente gedurende een bepaalde tijd in de gelegenheid de benodigde werkervaring op te doen, opdat hun productieve waarde na afloop voldoet aan de eisen van de reguliere arbeidsmarkt. Subsidiëring vindt plaats op basis van het wettelijk minimumloon. Eventuele extra looncomponenten worden niet gesubsidieerd.
Onderdeel e onder het tweede lid van dit artikel betreft de zogenaamde eindheffingsbestanddelen. De loonbedragen die vallen onder de eindheffingen vielen ook onder het Besluit Instroom/Doorstroombanen niet onder het te subsidiëren loon. De bedragen die vallen onder de eindheffingen kunnen door de werkgever naast het (gesubsidieerde) minimumloon worden betaald.
Artikel 4 Tijdelijke duur loonkostensubsidie middelbanen
Gezien het doel van het instrument middelbaan, is de duur van de loonkostensubsidie voor deze banen tijdelijk van aard. Op grond van dit artikel wordt de loonkostensubsidie voor een middelbaan maximaal 24 maanden toegekend.
Artikel 5 Hoogte loonkostensubsidie middelbaan
Hoogte en duur van de loonkostensubsidie worden bij aanvang van de subsidieperiode afgestemd op de productieve waarde van de werknemer. De productieve waarde wordt bepaald aan de hand van een aantal variabelen, zoals: beroepsvaardigheid, kenmerken samenhangend met zelfstandigheid, sociale communicatieve- en taalvaardigheden, motivatie, opleidingsniveau, ontwikkelingsvermogen en belastbaarheid. De productieve waarde wordt na één jaar opnieuw beoordeeld, waarna de hoogte van de subsidie kan worden aangepast.
Onderdeel a van het vijfde lid betreft personen aan wie op grond van het jaarlijkse Reïntegratieplan een gedeeltelijke ontheffing van de arbeidsverplichtingen is verleend. Zo kan op grond van het Reïntegratieplan WWB, IOAW en IOAZ 2005 onder omstandigheden (volledige of gedeeltelijke) ontheffing worden verleend aan alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar en aan alleenstaande ouders met gehandicapte kinderen in de leeftijd tot 18 jaar. Indien aan een persoon voor een aantal uren ontheffing is verleend én een middelbaan voor de betreffende persoon het geschikte instrument blijkt om de kansen op reguliere arbeid te vergroten, biedt onderdeel a de mogelijkheid om de middelbaan voor minder dan 32 uur toe te kennen.
De omschrijving van de doelbaan komt inhoudelijk overeen met de omschrijving in het Reïntegratieplan WWB, IOAW en IOAZ 2005, doch de tekst is aangepast ten behoeve van een éénduidige uitleg. Ook de voorwaarden zoals opgenomen onder het vierde lid onderdeel a tot en met e zijn eerder vastgesteld in het Reïntegratieplan WWB, IOAW en IOAZ 2005. Voor de onderdelen f en g onder het vierde lid is aangesloten bij het oude Besluit Instroom/Doorstroombanen. Aan de doelbaan wordt, overeenkomstig het oude Besluit Instroom/Doorstroombanen, de voorwaarde gesteld dat het loon niet meer bedraagt dan 130% van het wettelijk minimum loon.
Met betrekking tot het vijfde lid van dit artikel het volgende. In het Reïntegratieplan WWB, IOAW en IOAZ 2005 is opgenomen, dat voorrang wordt verleend aan organisaties die werkzaam zijn op de gebieden zorg, welzijn en educatie, in de situatie dat het maximum aantal doelbanen in een jaar niet toereikend is om in alle aanvragen te voorzien. Op basis van ervaringsgegevens is het gewenst geacht, om ook aan organisaties die werkzaam zijn op het gebied van cultuur een dergelijke voorrangspositie te verlenen.
Artikel 7 Grondslag subsidiabel loon doelbaan
Voor de grondslag voor het te subsidiëren loon is aangesloten bij de systematiek van het oude Besluit Instroom/Doorstroombanen. De basis voor de loonkostensubsidie is het wettelijk minimumloon. Door een grens te stellen aan het te subsidiëren loon gedurende de eerste vier jaren van het dienstverband, wordt voorkomen dat de kosten onevenredig snel toenemen.
Onderdeel e van het tweede lid van dit artikel betreft de zogenaamde eindheffingsbestanddelen. De loonbedragen die vallen onder de eindheffingen vielen ook onder het Besluit Instroom/Doorstroombanen niet onder het te subsidiëren loon. De bedragen die vallen onder de eindheffingen kunnen door de werkgever naast het (gesubsidieerde) minimumloon worden betaald.
Artikel 8 Duur loonkostensubsidie doelbaan
Gezien de aard van dit reïntegratieinstrument kan de loonkostensubsidie in beginsel worden verlengd zolang het dienstverband voortduurt, mits wordt voldaan aan de in dit artikel genoemde voorwaarden.
Artikel 9 Hoogte loonkostensubsidie doelbaan
Voor dit artikel is aangesloten bij het collegebesluit “Bepaling criteria doelbanen WWB aan locale organisaties en voortzetting compensatieregeling vanaf 2006”, d.d. 17 augustus 2004.
Artikel 10 Termijn van aanvraag voorlopige subsidieverlening
Overeenkomstig afdeling 4.2.3 en afdeling 4.2.5 Awb is gekozen voor een systematiek, waarin voorafgaand aan een subsidievaststelling een beschikking omtrent subsidieverlening wordt gegeven. De betalingen op grond van de subsidieverlening zijn voorschotten. Uiteindelijk vindt bij de subsidievaststelling (artikel 14 tot en met 16 van de verordening) de eindafrekening plaats. Op deze wijze worden ook kleinere organisaties in de gelegenheid gesteld een middel- of doelbaan ter beschikking te stellen, zonder de loonkosten voor langere periode te moeten voorschieten. In dit artikel worden de termijnen voor de aanvraag voor voorlopige subsidieverlening geregeld.
Artikel 11 Gegevens bij de aanvraag tot voorlopige subsidieverlening
De verklaring van de werkgever zoals bedoeld onder het eerste lid onderdeel d van dit artikel is vereist om de toetsing zoals bedoeld in artikel 17 van de verordening mogelijk te maken.
Artikel 12 Beslistermijn met betrekking tot de aanvraag tot voorlopige subsidieverlening
Dit artikel geeft de maximale termijn aan waarbinnen het college moet beslissen. Dit betekent niet dat daarvan in de praktijk ook steeds volledig gebruik zal worden gemaakt. Gekozen is voor een langere termijn dan de standaardtermijn van acht weken, omdat de aanvragen op grond van artikel 10 derde lid binnen eenzelfde periode moeten worden afgehandeld. Door de besluittermijn te verlengen met vijf weken, biedt dit de uitvoering de nodige ruimte om alle aanvragen zonder termijnoverschrijding af te handelen.
Artikel 13 Betaling van voorschotten
Om ook kleine organisaties, met beperkte financiële middelen, in de gelegenheid te stellen een doel- of middelbaan te creëren, wordt de loonkostensubsidie bij wijze van voorschot verstrekt. De voorschotverlening gebeurt per kwartaal, waarbij de tweede en volgende termijnen niet eerder worden betaald dan wanneer de loonspecificaties over het voorafgaande kwartaal zijn ontvangen. Dit betekent dat betaling over het algemeen in de eerste maand van het kwartaal zal plaatsvinden.
Artikel 14 Termijn van aanvraag definitieve subsidievaststelling
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 15 Gegevens bij de aanvraag tot definitieve subsidievaststelling
Ten behoeve van de eindafrekening, waarop de definitieve subsidiebeschikking berust, wordt na afloop van een kalenderjaar een overzicht gevraagd van de werkgever van de gemaakte loonkosten. Uit dit overzicht moet blijken welk bedrag aan werkgeverslasten berust op de extra looncomponenten zoals genoemd in artikel 3 tweede lid en artikel 7 tweede lid. Deze kosten worden tenslotte niet vergoed. Vanwege rechtmatigheidseisen wordt tevens een accountantsverklaring omtrent het overzicht gevraagd.
Artikel 16 Beslistermijn met betrekking tot de aanvraag tot definitieve subsidievaststelling
Dit artikel geeft de maximale termijn aan waarbinnen het college moet beslissen. Dit betekent niet dat daarvan in de praktijk ook steeds volledig gebruik zal worden gemaakt. Gekozen is voor een langere termijn dan de standaardtermijn van acht weken, omdat de aanvragen tot definitieve subsidievaststelling binnen eenzelfde periode moeten worden afgehandeld. Door de besluittermijn te verlengen met vijf weken, biedt dit de uitvoering de nodige ruimte om alle aanvragen zonder termijnoverschrijding af te handelen.
Artikel 17 Toetsing concurrentieverhoudingen
Gesubsidieerde arbeid is een reïntegratieinstrument. Inzet van dit instrument mag niet leiden tot verstoring van de concurrentieverhoudingen.
Artikel 18 Inlichtingenplicht werkgever inzake loonkostensubsidie
Ten behoeve van een doelmatige besteding van overheidsgelden moet aangetoond kunnen worden dat de loonkostensubsidie rechtmatig wordt verstrekt. Hiertoe is onder andere vereist dat de werkgever het college tijdig op de hoogte stelt van eventuele wijzigingen of omstandigheden, die van invloed kunnen zijn op het recht op loonkostensubsidie. In dit artikel wordt de inlichtingenplicht van de werkgever omschreven.
Het kan zijn dat zich bepaalde situaties voordoen die niet voorzien zijn bij het opstellen van deze verordening en waarin toepassing van de bepalingen in deze verordening kennelijk onredelijke gevolgen zou hebben voor de belanghebbende. Het college heeft op grond van dit artikel de bevoegdheid om in dergelijke situaties af te wijken van de bepalingen in deze verordening.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.