Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Wageningen

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats “De Leeuwer Enk” te Wageningen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWageningen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheersverordening gemeentelijke begraafplaats “De Leeuwer Enk” te Wageningen
CiteertitelBeheersverordening gemeentelijke begraafplaats “De Leeuwer Enk” te Wageningen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de lijkbezorging

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-201001-02-2013Onbekend

14-02-2005

Stad Wageningen, 02-03-2005

nr. 05.0001221, afdeling BOR.

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats “De Leeuwer Enk” te Wageningen

Considerans

De raad van de gemeente Wageningen;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 november 2004;

Gelet op de artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

Besluit

vast te stellen de “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats “De Leeuwer Enk” te Wageningen”

Adus besloten in de openbare vergadering van 14 februari 2005.

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. de begraafplaats

-

de gemeentelijke begraafplaats “ De Leeuwer Enk” aan de Oude Diedenweg te Wageningen;

b. de wet

-

de Wet op de lijkbezorging;

c. begraven

-

het in een graf of grafkelder op de begraafplaats begraven van een lijk of het bijzetten van een asbus;

d. opgraven

-

het uit een graf of grafkelder op de begraafplaats opgraven van een lijk of verwijderen van een asbus, anders dan wegens ruiming;

e. grafrecht

-

het uitsluitend recht om in een bepaald graf op de begraafplaats te doen begraven;

f. algemeen graf

-

een graf bij de gemeente in beheer waarin aan ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

g. huurgraf

-

een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

 

-

het doen begraven en begraven houden van lijken;

 

-

het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

 

-

het doen verstrooien van as.

 

-

voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder ‘huurgraf’ mede verstaan: huur urnengraf, huur urnennis;

h. eigen graf

-

een graf waarvoor het recht gevestigd is voor 1963 voor onbepaalde tijd;

i. urn

-

een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

j. asbus

-

een bus ter berging van as van een overledene;

k. verstrooiingsplaats

-

een plaats waarop as wordt verstrooid;

l. grafbedekking:

-

gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats

m. beheerder

-

de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van begraafplaats of degene die hem vervangt;

n. rechthebbende

-

degene die recht heeft op een huur graf.

Artikel 2 Beheer

Burgemeester en wethouders hebben het beheer over de begraafplaats.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats

  • 1.

    De begraafplaats is voor iedereen dagelijks toegankelijk gedurende de door burgemeester en wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4

Het is verboden op de begraafplaats:

  • a.

    op enigerlei wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

  • b.

    bloemen of andere waren te koop aan te bieden of andere aanbiedingen te doen met betrekking tot grafbedekking.

Artikel 5
  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

    Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

  • 2.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      anders dan van voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen of voor het verrichten van onderhoudswerkzaamheden;

    • b.

      sneller dan 5 km per uur.

  • 3.

    De beheerder kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

  • 4.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5.

    Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op de eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 6 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door of onder toezicht van het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 7

Iedere rechthebbende moet gedogen, dat bij het graven of openen van een aangrenzend graf, grond tijdelijk op het graf, waarvoor zijn grafrecht geldt, wordt neergelegd.

Artikel 8 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1.

    Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte van de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2.

    De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een huurgraf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een huurgraf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door diens erfgena(a)m(en).

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging is 10 jaar.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    op werkdagen tussen 09.00 en 15.00 uur;

    op zaterdag, algemene feestdagen (koninginnedag) en nationale feestdagen tussen 09.00 en 12.00 uur.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

Burgemeester en wethouders delen de begraafplaats in gedeelten, vakken en graven.

Artikel 12

Van de in artikel 11 bedoelde indeling worden plattegrondtekeningen gemaakt waarop de verschillende gedeelten en vakken, alsmede de genummerde graven duidelijk zijn aangegeven.

Artikel 13 Gravenadministratie

  • 1.

    Onder de naam begraafplaatsadministratie wordt een administratie betreffende de graven op de begraafplaats gehouden.

  • 2.

    Alle op grond van deze verordening verleende rechten en vergunningen worden vermeld in de gravenadministratie.

Artikel 14 Aantal overledenen in graven

Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen-, huur- en algemene graven en hoeveel verstrooiingen van as er op een eigen- en huurgraf kunnen plaatshebben. Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgiftetermijn van de huurgraven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimum termijn vastgesteld in de wet op de lijkbezorging.

Artikel 15

Ieder rechthebbende ontvangt schriftelijk een uittreksel uit de gravenadministratie, waaruit zijn recht blijkt.

Artikel 16 Indeling graven en asbezorging

Op de begraafplaats worden onderscheiden:

  • a.

    algemene graven:

    dit zijn graven ten aanzien waarvan nimmer grafrecht is of zal worden verleend;

  • b.

    huurgraven:

    dit zijn graven ten aanzien waarvan grafrecht is verleend sedert 1 november 1963 of nog zal worden verleend;

  • c.

    eigen graven:

    dit zijn graven ten aanzien waarvan grafrecht is verleend voor 1 november 1963.

  • d.

    huur-urnennissen;

  • e.

    verstrooiingsplaatsen;

  • f.

    huur-gedenkplaatsen.

Artikel 17 Grafrechten

  • 1.

    Tegen betaling van de daarvoor in de heffingsverordening vastgestelde som en voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, kunnen burgemeester en wethouders aan een persoon – op schriftelijk verzoek grafrecht verlenen voor de tijd van twintig of dertig jaar. De termijn begint te lopen op de datum waarop het huurgraf is/wordt uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op verzoek van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 10 jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3.

    Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 4.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 20, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 18 Grafkelder

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen – tegen betaling van de daarvoor in de heffingsverordening vastgestelde som – op schriftelijk verzoek van een rechthebbende, vergunning verlenen tot het in een graf doen plaatsen van een betonnen grafkelder, welke aan door hen te stellen eisen moet voldoen, onder voorwaarde, dat deze kelder ter vrije beschikking van de gemeente komt, onmiddellijk na ruiming van het graf, waarin deze is geplaatst

  • 2.

    Het stichten van een grafkelder op andere dan de in het eerste lid bedoelde wijze is niet toegestaan.

  • 3.

    Degene die in een grafkelder wil doen begraven, is verplicht deze kelder op zijn kosten te laten openen en na het begraven terstond weer te doen sluiten.

Artikel 19 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het grafrecht. Van de ontvangst van een zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 20 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een eigen/huur graf kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner, dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits het verzoek hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende.Overschrijving ten name van een ander dan in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige reden bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende het schriftelijk verzoek tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 21 Sluiting van graven

  • 1.

    Op schriftelijk verzoek van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving, asbusplaatsing of asverstrooiing plaatshebben dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn verzoek met name heeft genoemd.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

Hoofdstuk V Grafbedekking

Artikel 22 Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Behoudens betaling van de daarvoor in de heffingsverordening vastgestelde som, is voor het mogen aanbrengen van grafbedekking op huur- en eigen graven een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders vereist.

  • 2.

    Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5.

    Behoudens hetgeen in deze verordening overigens is bepaald, mag grafbedekking, welke krachtens schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders op een graf is aangebracht, aanwezig blijven tot het grafrecht op dit graf eindigt of vervalt of tot het tijdstip, waarop van dit grafrecht afstand is gedaan.

  • 6.

    Tegen betaling van de daarvoor in de heffingsverordening vastgestelde som kunnen burgemeester en wethouders onder door hen te stellen voorwaarden toestaan, dat grafbedekking nog gedurende ten hoogste tien jaar na het in het vorige lid bedoelde tijdstip op een graf aanwezig blijft.

  • 7.

    Op graven die uit cultuur historische waarde door de gemeente in stand worden gehouden blijft de grafbedekking aanwezig.

  • 8.

    Op aanwijzing van de beheerder kan bij algemene graven en op verstrooiingsplaatsen tegen betaling van een in de heffingsverordening vastgesteld bedrag een voorziening worden getroffen ter nagedachtenis van degenen die in die graven ter aarde besteld zijn, c.q. wier as is verstrooid op die plaats.

Artikel 23 Aansprakelijkheid voor grafbedekking

De in artikel 22 bedoelde grafbedekkingen of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vorst, droogte, storm, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een grafbedekking ten behoeve van bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende.

Artikel 24 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeerd, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende drie maanden ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondeling of schriftelijk verzoek heeft gedaan bij de beheerder.

Artikel 25

In geval van begraven of opgraven geschiedt het afnemen en opnieuw aanbrengen van de op het graf aanwezige grafbedekking, niet beplanting zijnde, door de zorg en voor rekening van de rechthebbende of diens erfgenamen.

Artikel 26 Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van grafbedekking wordt gedurende tenminste zes maanden voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval stellen zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.

  • 3.

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediend schriftelijk verzoek, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende drie maanden ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 22 was verleend. Het schriftelijk verzoek kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • -

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • -

      de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 27 Onderhoud

  • 1.

    Het regulier onderhoud van:

    • a.

      huurgraven, ten aanzien waarvan grafrecht is verleend vanaf 1 januari 1974;

    • b.

      huurgraven waarop grafbedekking is aangebracht krachtens een vergunning verleend na 1 januari 1974 geschiedt van gemeentewege tegen betaling van de daarvoor in de heffingsverordening vastgestelde som.

  • 2.

    Onder het in het eerste lid bedoelde onderhoud is niet begrepen het herstellen, vernieuwen of ophalen van grafbedekking.

  • 3.

    Het onderhoud van algemene graven geschiedt van gemeentewege.

  • 4.

    Het onderhoud van:

    • a.

      huurgraven, ten aanzien waarvan grafrecht is verleend voor 1 januari 1974;

    • b.

      grafbedekking is aangebracht krachtens een vergunning verleend voor januari 1974 kan van gemeentewege geschieden tegen betaling van de daarvoor in de heffingsverordening vastgestelde som.

  • 5.

    Het grafonderhoud kan door de rechthebbende worden afgekocht voor een periode van tien, twintig of dertig jaar, onder de in de heffingsverordening gestelde voorwaarden.

Artikel 28
  • 1.

    Een rechthebbende is verplicht te zorgen voor behoorlijk onderhoud van het graf en de daarop aanwezige grafbedekking, indien en voorzover dit onderhoud niet van gemeentewege zal plaatsvinden uit hoofde van het bepaalde in artikel 26;

  • 2.

    Indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders een graf niet behoorlijk wordt onderhouden, waarschuwen zij de rechthebbende bij aangetekend schrijven, om binnen drie maanden na de dagtekening daarvan, alsnog aan zijn in het eerste lid bedoelde verplichting te voldoen. Indien een rechthebbende of diens woon- of verblijfplaats niet bekend is, geschiedt het waarschuwen door middel van een mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 3.

    Indien de rechthebbende zijn in het eerste lid genoemde verplichting na verloop van de in het tweede lid genoemde termijn niet is nagekomen, vervalt het grafrecht en wordt de eventuele grafbedekking verwijderd.

Hoofdstuk VI Ruimen van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 29 Ruimen van graven

  • 1.

    Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel vam een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbende gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval delen zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maken zij uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelte van de begraafplaats.

Hoofdstuk VII Instandhouding historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 30 Lijst

  • 1.

    Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk VIII Slotbepalingen

Artikel 31 Overgangsbepalingen

De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 32 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 32

Het grafrecht op een eigen graf eindigt door het overlijden van een tweede rechthebbende; indien deze rechthebbende een niet-natuurlijke persoon is, eindigt het grafrecht twintig jaar nadat het grafrecht op deze rechthebbende werd overgeschreven.

Artikel 33 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt op een nader door burgemeester en wethouders te bepalen dag in werking, met ingang van welke datum de bestaande verordening op de algemene begraafplaats te Wageningen van 19 februari 1979 vervalt.

Artikel 34 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats “De Leeuwer Enk” te Wageningen 2004.

Vastgesteld bij raadsbesluit van 14 februari 2005, nr. 05.0001221, afdeling BOR.

Artikelsgewijze toelichting op de verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats “De Leeuwer enk” te Wageningen

Artikel 1

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 2

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 3

Lid 3 van dit artikel is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

Artikel 4

Artikel spreekt voor zich.

Artikel 5

Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat het college het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan de beheerder (mandaat).

De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden. Aan een uitzondering op de regel als bedoeld in het tweede lid onder a bestaat behoefte omdat men soms dichtbij het graf moet kunnen komen met een motorrijtuig.

Artikel 6, lid 1

Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd.

Bij het begraven van een lijk binnen 36 uur is omwille van urgentie uitsluitend toestemming van de burgemeester noodzakelijk.

Artikel 6, lid 3

Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid, in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten geschieden.

Artikel 7

Artikel spreekt voor zich.

Artikel 8

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 9, lid 1

De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven om medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.

De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing.

Artikel 9, lid 2

Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf in het eigen graf mag worden bijgezet.

Artikel 9, lid 3

De wettelijke minimum grafrusttermijn is de termijn dat een lijk volgens de wet tenminste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd.

Artikel 10

De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd met uitzondering van zon- en feestdagen. Gemeenten zijn vrij te bepalen dat ook op zondag of een algemeen erkende feestdag wordt begraven. Er zijn situaties denkbaar waarin de nabestaanden er een belang bij hebben om op een zon- of feestdag een begrafenis of asbezorging te kunnen laten plaatshebben. In de praktijk is het mogelijk om de begraafplaats alleen in bijzondere gevallen hiervoor open te stellen.

Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.

De artikel 11 tot en met 15

Spreken voor zich.

Artikel 16

Naast de eigen/huurgraven noemt dit artikel de verschillende andere soorten van voorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt tegemoetgekomen aan de behoeften van de nabestaanden die de crematie op enige afstand van huis hebben laten plaatsvinden en graag een plaats in de omgeving hebben om de overledene dichtbij te kunnen gedenken. Gedenkplaatsen kunnen bijvoorbeeld worden uitgegeven voor vermisten of als de persoon in het buitenland is overleden en het stoffelijk overschot niet naar Nederland is vervoerd.

Artikel 17, lid 1

Naast het huren van een graf voor onmiddellijk gebruik wordt het op grond van artikel 17, 1e lid, ook mogelijk een graf te huren zonder dat daar onmiddellijk in begraven wordt. (Er liggen op dit moment 4 verzoeken van inwoners uit onze gemeente die nu al - bij leven - een graf willen huren waar na hun overlijden in begraven willen worden.

Artikel 17, lid 2

De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moeten burgemeester en wethouders volgens de wet de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.

Zie verder de toelichtingen op de artikelen 25 en 29.

Artikel 17, lid 3

Indien er ten tijde van de opheffing van de begraafplaats nog rechten op eigen graven bestaan, zal in overleg met de rechthebbenden op die graven moeten worden bezien welke beslissingen er ten aanzien van die graven zullen worden genomen.

Artikel 18

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 19

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.

Artikel 20

Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf.

Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten, genoemd in het eerste lid van dit artikel. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts één persoon als rechthebbende aan te wijzen.

Artikel 20, 2e lid

Deze bepaling stelt de termijn op één jaar.

Artikel 20 4e lid

Brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.

Het verdient aanbeveling dat de overschrijving van het eigen graf schriftelijk aan de nieuwe rechthebbende kenbaar wordt gemaakt.

Artikel 21

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 22

De vergunningseis geldt voor de grafbedekkingen op algemene en huur/eigen graven. De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van burgemeester en wethouders. Zij zijn ruim geformuleerd zodat zelden een verzoek om ontheffing zal worden ingediend. De vergunningseis omvat het gedenkteken en de winterharde beplantingen.

Artikel 24

In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moeilijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten eigendom zijn van de rechthebbenden op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbenden telkens per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op het mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.

Artikel 25

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 26

De bordjes bij de graven met een mededeling voor de grafbezoekers dienen alleen aan de rechthebbende op te vallen. Wij hebben goede ervaringen opgedaan met bordjes van 15 x 10 cm in een onopvallende kleur.

De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van tevoren gedaan aan de rechthebbende van een eigen/huurgraf. De mededeling aan de rechthebbende op een eigen/huurgraf dat de grafbedekking zal worden verwijderd, kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededelingen dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd.

De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen hebben verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen (artikel 17, derde lid). In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens één jaar.

Artikel 27

Het onderhoud door de gemeente is een zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft. In de meeste gevallen is het voldoende als de gedenktekens tweemaal per jaar worden gereinigd.

Op de graven kunnen winterharde beplantingen worden aangebracht, zoals rozen, coniferen en buxushagen. De zorg voor deze blijvende beplantingen kan omvatten, het snoeien, het onkruidvrij houden en het verwijderen van onkruid.

Het verdient aanbeveling om het beleid dat burgemeester en wethouders ter uitvoering van dit artikel voeren mede te delen bij de afgifte van de vergunning voor het hebben van een grafbedekking en/of bekend te maken op het mededelingenbord op de begraafplaats.

Artikel 28

De rechthebbenden van eigen graven (zijn graven uitgegeven voor 1 november 1963) zijn verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen. Op 25 oktober 2002 heeft de Hoge Raad de uitspraak gedaan dat graftekens (graven met uitsluitend recht als bedoeld in artikel 28 Wet op de lijkbezorging) middels natrekking in eigendom toebehoren aan de eigenaar van de grond. Hiermee werd het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 4 mei 2002 bevestigd. De consequentie van deze uitspraak is dat de gemeente als eigenaar van grafmonumenten aansprakelijk is voor de schade die het grafmonument aan een ander grafmonument of aan een ander object, mens of dier aanbrengt (risicoaansprakelijkheid).

Artikel 29

De mededeling dat burgemeester en wethouders van plan zijn om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op eigen en huurgraven.

Artikel 30

Het is in het verleden voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde waren werden geruimd omdat het grafrecht geëindigd was.

Op onze begraafplaats komen graven voor die van bijzondere betekenis zijn vanwege de overledene die er begraven ligt dan wel alleen vanwege het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het materiaal.

Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken, is het gewenst om een deskundige te raadplegen.

De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.

Artikel 31

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 32

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 33

Tot 1 januari 2002 traden alle verordeningen in werking op de achtste dag na bekendmaking, tenzij een ander tijdstip daarvoor was aangewezen (artikel 142 Gemeentewet). Hierin is verandering gekomen door de inwerkingtreding van de Tijdelijke referendumwet (Trw) op 1 januari 2002. Deze wet maakt referenda mogelijk over onder andere de vaststelling, wijziging en intrekking van verordeningen. Wel zijn enkele verordeningen uitgezonderd die hier niet van belang zijn. De vaststelling, wijziging of intrekking van de begraafplaatsverordening is een van de besluiten waarover een referendum kan worden gehouden. Verordeningen waarover op grond van de Trw een referendum kan worden gehouden treden in afwijking van artikel 142 Gemeentewet, niet eerder in werking dan zes weken na de bekendmaking van de verordening (artikel 22 Trw). De termijn van zes weken hangt ermee samen dat na bekendmaking van de verordening en de mededeling dat over deze verordening een referendum gehouden kan worden, een verzoek tot het houden van een referendum kan worden ingediend. Wel kan gekozen worden voor een later tijdstip van inwerkingtreding.

In artikel 32 wordt geen tijdstip vermeld waarop de oude verordening wordt ingetrokken. Dat is ook niet nodig. De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de nieuwe verordening in werking treedt. De Tijdelijke referendumwet maakt dit niet anders. Weliswaar kan over een besluit tot intrekking van een verordening een referendum worden aangevraagd, echter in dit model maakt het besluit tot intrekking deel uit van de verordening tot vaststelling of wijziging van de bestaande beheersverordening en is alleen het besluit tot vaststelling van de verordening referendabel.

Artikel 34

In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om de betrokken regeling te onderscheiden van de voorgaande regeling.