Organisatie | Heerhugowaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten |
Citeertitel | Besluit financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen voorzieningen gehandicapten gemeente Heerhugowaard 2004 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | verordeningen |
Publicatiedatum is een geschatte datum.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2004 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 16-12-2003 Heerhugowaards Nieuwsblad 23-12-2003 | RB2003144 |
Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten
de Raad van de gemeente Heerhugowaard;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 november 2003
gelet op het advies van de commissie Maatschappelijke Ontwikkeling d.d. 3 december 2003
gelet op artikel 2 van de Wet voorzieningen gehandicapten Stb. 1993 nr. 545 en gelet op artikel 149 van de Gemeentewet Stb 1993, nr. 610;
overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van voorzieningen aan gehandicapten bij verordening te regelen.
Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten
Burgemeester en wethouders van de gemeente Heerhugowaard
gelet op artikel 5 lid 2 t/m 4 en artikel 6 van de Wet Voorzieningen Gehandicapten en de hierbij behorende nadere regelen en artikel 1.3 van de verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Heerhugowaard,
Artikel 2 Hoogte financiële tegemoetkoming in de kosten van woonvoorzieningen
1 De hoogte van de door burgemeester en wethouders te verlenen forfaitaire vergoeding voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a van de verordening bedraagt € 1.995,--.
2 De hoogte van de door burgemeester en wethouders vast te stellen financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder b en g van de verordening bedraagt 100 % van de voor subsidie in aanmerking komende kosten.
3 De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.15 in de verordening bedraagt maximaal € 500,--.
4 De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders verlenen financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening als bedoelt in artikel 2.1 lid 1 onder e van de verordening bedraagt:
a de werkelijke kosten met een maximum van € 525,-- als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte;
b de werkelijke kosten met een maximum van € 300,-- ter tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte.
5 De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders verlenen financiële tegemoetkoming in de kosten van een voorziening als bedoelt in artikel 2.1 lid 1 onder f van de verordening is afhankelijk van de kale huur van de woonruimte met een maximum van € 525,-- per maand.
Artikel 3 De hoogte van de financiële tegemoetkomingen in de kosten van vervoersvoorzieningen
1 Voor vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 3.1 lid 2 van de verordening wordt geen eigen bijdrage in rekening gebracht.
2 De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 3.1 lid 2 onder sub a, b, c en d van de verordening bedraagt 100 % van de voor subsidie in aanmerking komende kosten, met uitzondering van oplaadkosten van accu’s en benzinekosten voor sub b en d van dit artikel;
3 De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming voor vervoersvoorzieningen als bedoelt in artikel 3.1 lid 3 van de verordening is een gemaximeerde vergoeding. Voor de vaststelling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de volgende normbedragen:
a voor de tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een eigen auto geldt een normbedrag van € 860,--;
b voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een bruikleenauto geldt een normbedrag van € 535,--;
c voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een taxi voor regionaal en bovenregionaal vervoer geldt een normbedrag van € 860,--;
d voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een taxi voor bovenregionaal vervoer geldt een normbedrag van € 250,--;
e voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een rolstoeltaxi voor regionaal en bovenregionaal vervoer geldt een normbedrag van € 1.295,--;
f voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een rolstoeltaxi voor bovenregionaal vervoer geldt en tegemoetkoming van € 350,--.
4 De hoogte van financiële tegemoetkoming in de begeleidingskosten als bedoeld in art. 3.1 lid 3 onder f van de verordening bedraagt maximaal € 295,--.
1 De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming voor een sportrolstoel zoals bedoelt in artikel 4.2 tweede lid van de verordening is een forfaitaire vergoeding en bedraagt € 2225,--.
2 De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 4.1 onder c en d van de verordening bedraagt 100 % van de voor subsidie in aanmerking komende kosten.