Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gelderland

Verordening enquêtecommissie Gelderland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGelderland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingVerordening enquêtecommissie Gelderland
CiteertitelVerordening enquêtecommissie Gelderland
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerptoezicht, bestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Provinciewet, artikel 151a lid 1.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-01-201416-02-2018Wijziging regeling

26-06-2013

Provinciaal Blad, 2014/14

PS2013-508
20-11-201024-01-2014Nieuwe regeling

10-11-2010

Provinciaal Blad, 2010/132

PS2010-685

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening enquêtecommissie Gelderland

PROVINCIALE STATEN VAN GELDERLAND

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 28 mei 2013 tot wijziging van de provinciale regelgeving in verband met de troonswisseling op 30 april 2013; Gelet op artikel 105 juncto artikel 143, eerste lid van de Provinciewet;

BESLUITEN

vast te stellen de navolgende gewijzigde regeling: Verordening enquêtecommissie Gelderland

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 151a, eerste lid, van de Provinciewet, naar het door Gedeputeerde Staten of Commissaris van de Koning gevoerde bestuur;

  • b.

    enquêtecommissie: een door Provinciale Staten in te stellen commissie als bedoeld in artikel 151a, derde lid, van de Provinciewet, die het onder a bedoelde onderzoek uitvoert.

  • c.

    Voorzitter: de voorzitter van de onder b bedoelde enquêtecommissie.

Artikel 2 Lidmaatschap van de enquêtecommissie

  • 1

    De leden van de enquêtecommissie worden, onverminderd het tweede lid, benoemd voor de duur van het onderzoek en de behandeling van haar aanbevelingen in Provinciale Staten.

  • 2

    Het lidmaatschap van de enquêtecommissie eindigt indien:

    • a.

      Provinciale Staten de enquêtecommissie opheffen;

    • b.

      Een lid ophoudt lid te zijn van Provinciale Staten, behoudens het geval bedoeld in artikel 151a, zesde lid van de Provinciewet;

    • c.

      Een lid ontslag neemt.

  • 3

    Een lid dat ontslag neemt stelt hiervan de voorzitter en Provinciale Staten schriftelijk in kennis.

  • 4

    Provinciale Staten kunnen een lid van de enquêtecommissie ontslaan, wanneer deze naar het oordeel van de enquêtecommissie niet langer geschikt is, of in staat is zijn lidmaatschap te vervullen.

  • 5

    Provinciale Staten voorzien zo spoedig mogelijk in vacatures.

Artikel 3 Voorzitter

  • 1

    Provinciale Staten wijzen een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan uit het midden van de enquêtecommissie.

  • 2

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de beraadslaging en de verhoren;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde regels;

    • d.

      het samen met de secretaris tekenen van besluitenlijsten, verslagen en uitgaande stukken van de enquêtecommissie;

    • e.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 4 Besluitvorming door de commissie

  • 1

    De enquêtecommissie besluit met meerderheid van stemmen.

  • 2

    Ingeval de stemmen staken heeft de voorzitter een beslissende stem.

  • 3

    Het Reglement van Orde Provinciale Staten en het reglement op de statencommissies is niet van toepassing.

Artikel 5 Bevoegdheden van de enquêtecommissie

  • 1

    De enquêtecommissie stelt zo spoedig mogelijk na haar instelling een plan van aanpak op.

     

    In dit plan van aanpak wordt in ieder geval aandacht besteed aan:

     

    • a.

      de wijze waarop de onderzoeksopdracht wordt uitgevoerd;

    • b.

      de planning van de werkzaamheden;

    • c.

      de taakverdeling;

    • d.

      een protocol voor de openbare verhoren;

    • e.

      de beveiliging van informatie gedurende het onderzoek;

    • f.

      contacten met de pers;

    • g.

      de inrichting van de ambtelijke ondersteuning;

    • h.

      overige voorzieningen die de enquêtecommissie nodig acht voor de uitvoering van haar werkzaamheden.

  • 2

    De enquêtecommissie dient, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 151f, een raming van de kosten van het onderzoek in, ter vaststelling door Provinciale Staten.

  • 3

    De enquêtecommissie kan derden inschakelen voor het uitvoeren van opdrachten die zij nodig acht voor het onderzoek.

  • 4

    Indien de enquêtecommissie ondersteuning van ambtenaren, werkzaam onder verantwoordelijkheid van Gedeputeerde Staten, nodig acht, overlegt de griffier van Provinciale Staten hierover met de secretaris van Gedeputeerde Staten.

  • 5

    De enquêtecommissie kan buiten de in artikel 151b, eerste lid, van de Provinciewet genoemde personen, tevens anderen verzoeken om medewerking te verlenen aan het onderzoek. Laatstgenoemden verlenen hun medewerking op vrijwillige basis.

  • 6

    De enquêtecommissie kan in het belang van het onderzoek in beslotenheid met een ieder informatieve gesprekken voeren. Deze gesprekken maken als zodanig geen deel uit van het onderzoek en voor degenen die hiertoe worden uitgenodigd bestaat geen plicht tot medewerking.

Artikel 6 Commissiesecretaris

  • 1

    Provinciale Staten benoemen een secretaris en een plaatsvervangend secretaris uit het midden van de griffie van Provinciale Staten ter ondersteuning van de enquêtecommissie.

  • 2

    De secretaris is bij alle beraadslagingen en verhoren van de commissie aanwezig.

Artikel 7 Verhoren

  • 1

    Voorafgaand aan de openbare verhoren beslist de enquêtecommissie of de getuigen en deskundigen uitsluitend verhoord worden na het afleggen van de eed of belofte als bedoeld in artikel 151c, vijfde lid, van de Provinciewet.

  • 2

    De voorzitter bepaalt plaats en tijdstip van het verhoor en brengt die ter openbare kennis.

  • 3

    De voorzitter roept de leden van de enquêtecommissie, de getuigen en de deskundigen ten minste twee weken voor het verhoor op.

  • 4

    Binnen drie dagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen en deskundigen onder opgaaf van redenen verzoeken het tijdstip van het verhoor te wijzigen. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van het verhoor aan de betrokken getuige of deskundige medegedeeld.

  • 5

    Indien de behoorlijk opgeroepen getuige of deskundige niet verschijnt, wordt daarvan een proces-verbaal opgemaakt en ter zitting door de aanwezige leden van de enquêtecommissie ondertekend. Dit proces-verbaal wordt, indien de enquêtecommissie dit nodig acht, in handen gesteld van het openbaar ministerie van het arrondissement waarin de in gebreke gebleven getuige of deskundige woont.

  • 6

    Wanneer een getuige of deskundige ter hoorzitting weigert te antwoorden, of de eed of de belofte af te leggen, wordt daarvan proces-verbaal opgemaakt, dat de reden van die weigering, zo die gegeven is, inhoudt en door de aanwezige leden van de enquêtecommissie ondertekend.

Artikel 8 Verslaglegging

  • 1

    Het verslag van de openbare verhoren vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid en houdt een woordelijke weergave in van wat over en weer is gezegd en van wat verder tijdens het verhoor is voorgevallen.

  • 2

    Het verslag verwijst naar de tijdens het verhoor overlegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 3

    Het verslag wordt ondertekend door voorzitter en secretaris en toegezonden aan Gedeputeerde Staten, de leden van Provinciale Staten en degene die is verhoord. Toezending vindt niet plaats dan nadat de degenen die zijn verhoord in de gelegenheid zijn gesteld hun zienswijze op het conceptverslag kenbaar te maken.

Artikel 9 Rapportage

  • 1

    De enquêtecommissie legt haar bevindingen neer in een rapport en legt haar rapport voor aan Provinciale Staten en zendt een afschrift aan Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koning. Het rapport, met uitzondering van de in artikel 10, tweede en derde lid bedoelde bescheiden, is vanaf dat moment openbaar

  • 2

    Gedeputeerde Staten, onderscheidenlijk de Commissaris van de Koning kunnen op het rapport van de enquêtecommissie reageren en hun standpunt toevoegen aan de bevindingen van de commissie.

Artikel 10 Openbaarheid

  • 1

    Met uitzondering van de verhoren als bedoeld in artikel 151c van de Provinciewet, vinden de werkzaamheden van de enquêtecommissie in beginsel niet in de openbaarheid plaats.

  • 2

    De enquêtecommissie kan besluiten aan haar overlegde bescheiden of gedeelten daarvan niet openbaar te maken.

  • 3

    Voor zover de in het tweede lid bedoelde bescheiden deel uitmaken van het onderzoeksverslag, worden deze ter inzage gelegd voor de leden van Provinciale Staten. De leden van Provinciale Staten bewaren omtrent de inhoud van deze bescheiden geheimhouding. De geheimhouding wordt, overeenkomstig artikel 25 Provinciewet, in acht genomen totdat Provinciale Staten haar opheffen.

Artikel 11 Toehoorders en pers

Toehoorders en pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare verhoren bijwonen.

Artikel 12 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die tijdens het openbare verhoor geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 13 Vergoedingen

  • 1

    Voor een vergoeding van de enquêtecommissie overeenkomstig artikel 57 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken komen in aanmerking personen met wie de commissie een voorgesprek heeft gehouden en personen die de commissie heeft gehoord.

  • 2

    Personen die in dienst zijn van de provincie Gelderland of lid zijn van Provinciale of Gedeputeerde Staten kunnen geen aanspraak op een vergoeding als bedoeld in het eerste lid.

  • 3

    Personen werkzaam voor de provincie Gelderland kunnen geen aanspraak maken op een vergoeding van reiskosten.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening enquêtecommissie Gelderland.

Provinciale Staten van Gelderland