Nr.RB2004057
de Raad van de gemeente Heerhugowaard;
gelezen het voorstel van het raadsconvent d.d. 11 mei 2004,
gelet op de artikelen 155a tot en met 155f Gemeentewet,
besluit
vast te stellen de volgende verordening
VERORDENING OP HET ONDERZOEKSRECHT VAN DE RAAD
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid,
van de Gemeentewet;
- b.
onderzoekscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 155a,
derde lid, van de Gemeentewet.
Artikel 2 Instellen van het onderzoek/onderzoekscommissie
- 1.
Op voorstel van een of meer van zijn leden kan de raad besluiten een
onderzoek in te stellen.
- 2.
In de eerstvolgende raadsvergadering na dit besluit stelt de raad een
onderzoekscommissie in van tenminste drie leden.
- 3.
De raad wijst een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden aan.
- 4.
Bij de instelling van de onderzoekscommissie stelt de raad nadere regels
vast met betrekking tot de rapportage van de onderzoekscommissie aan de
raad.
Artikel 3 Voorzitter/plaatsvervangend voorzitter
- 1.
De leden van de onderzoekscommissie kiezen uit hun midden een voorzitter
en een plaatsvervangend voorzitter.
- 2.
De voorzitter is belast met:
- a.
het leiden van de beraadslaging en zitting;
- b.
het handhaven van de orde;
- c.
het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde
regels;
- d.
hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.
Artikel 4 Beëindiging van het lidmaatschap
- 1.
Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien:
- a.
de raad besluit tot opheffing van de onderzoekscommissie;
- b.
een lid ophoudt lid te zijn van de raad;
- c.
de onderzoekscommissie besluit een lid van zijn commissie te
horen;
- d.
- 2.
Een lid van de onderzoekscommissie kan op elk moment ontslag nemen.
Hiervan brengt hij de raad en de voorzitter van de onderzoekscommissie
zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte.
- 3.
In openstaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.
- 4.
De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de
plaatsvervangende leden.
Artikel 5 Bevoegdheden van de onderzoekscommissie
- 1.
De onderzoekscommissie besluit alvorens het eerste getuigenverhoor
plaats vindt of getuigen
uitsluitend verhoord worden na het afleggen van de eed of
belofte.
- 2.
De onderzoekscommissie kan buiten de in artikel 155b, eerste lid,
van de Gemeentewet
genoemde personen tevens anderen verzoeken om medewerking aan het
onderzoek te verlenen.
Laatstgenoemde medewerking geschiedt slechts op vrijwillige
basis.
- 3.
De onderzoekscommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het
uitvoeren van opdrachten die zij in het kader van de
onderzoeksopdracht en de uitoefening van haar taak nodig acht.
- 4.
De onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in
beslotenheid met een ieder informatieve gesprekken voeren, welke als
zodanig geen onderdeel van het onderzoek uitmaken. Er bestaat
hiertoe geen plicht tot medewerking.
- 5.
De onderzoekscommissie kan de bovengenoemde bevoegdheden uitsluitend
uitoefenen indien ten minste drie van haar leden aanwezig zijn.
- 6.
De onderzoekscommissie besluit met meerderheid van stemmen.
- 7.
De verordening op de raadscommissies is niet van toepassing.
Artikel 6 Ambtelijke bijstand
- 1.
De raad benoemt ter ondersteuning van de onderzoekscommissie een
commissiegriffier.
- 2.
De commissiegriffier is bij iedere zitting aanwezig.
- 3.
Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt zijn plaats ingenomen
door een daartoe door de raad aangewezen vervanger.
- 4.
De verordening ambtelijke bijstand is niet van toepassing.
Artikel 7 Zittingen
- 1.
De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de
zitting en brengt die ter openbare kennis.
- 2.
De voorzitter roept de leden van de onderzoekscommissie, getuigen en
deskundigen ten minste twee weken voor de zitting op.
- 3.
Binnen drie werkdagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen
en deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het
tijdstip van de zitting te wijzigen.
- 4.
De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één
week voor het tijdstip van de zitting aan de betrokken getuige of
deskundige medegedeeld.
Artikel 8 Toehoorders en de pers
- 1.
De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend
op de voor hen bestemde plaatsen openbare zittingen bijwonen.
- 2.
Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze
verstoren van de orde is verboden.
- 3.
De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde
van de vergadering verstoren, te doen vertrekken.
Artikel 9 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die tijdens de zitting geluid- dan wel beeldregistraties willen
maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn
aanwijzingen.
Artikel 10 Verslaglegging zitting
- 1.
De commissiegriffier draagt zorg voor de verslaglegging van de
zitting.
- 2.
Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid
voor zover van belang.
- 3.
Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer
is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.
- 4.
Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden,
die aan het verslag kunnen worden gehecht.
- 5.
Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de
commissiegriffier.
Artikel 11 Beraadslagingen
- 1.
De onderzoekscommissie beraadslaagt indien een lid dat nodig acht.
- 2.
De onderzoekscommissie beraadslaagt achter gesloten deuren.
Artikel 12 Afronding onderzoek
Na afronding van het onderzoek door de onderzoekscommissie worden haar
bevindingen voorgelegd aan de raad.
Artikel 13 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking 8 dagen na bekendmaking in de
plaatselijke bladen (artikel 142 van de gemeentewet).
Artikel 14 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op het onderzoeksrecht
van de raad.