Organisatie | Wageningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de openluchtrecreatie |
Citeertitel | Verordening op de openluchtrecreatie |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Vanweg vervallen van Wet op de openluchtrecreatie per 01012008 en artikelen in de APV Wageningen 2010 welke deze zaken regelen is deze verordening door de raad van 11012010 met terugwerkende kracht tot 01012010 ingetrokken.
Wet op de openluchtrecreatie (per 010108 vervallen)
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-1997 | 01-01-2010 | Onbekend | 17-02-1997 Veluwe Post, datum onbekend | Onbekend |
De raad van de gemeente Wageningen;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 februari 1997, nr. 97/497a, afdeling Vros;
Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 15 van de Wet op de openluchtrecreatie;
Overwegende dat het wenselijk is om regels te stellen voor de openluchtrecreatie;
vast te stellen de ‘Verordening op de openluchtrecreatie’
Aldus besloten in de openbare vergadering van 17 februari 1997.
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEGRIPSBEPALING
Artikel 1 Algemene begripsbepaling
In deze verordening wordt verstaan onder:
HOOFDSTUK 2 KLEINSCHALIG KAMPEREN BUITEN KAMPEERTERREINEN
Artikel 2 Kamperen op eigen terrein
In afwijking van het verbod, als bedoeld in artikel 15, tweede lid van de wet, is het de rechthebbende van een woning toegestaan om in de periode 15 maart tot en met 31 oktober een aantal keren gedurende ten hoogste één week per keer het aantal van ten hoogste één mobiel kampeermiddel te plaatsen of geplaatst te houden op de onbebouwde aanhorigheid (erf) behorende bij de woning.
Toelichting op de verordening op de openluchtrecreatie
Ingevolge de Kampeerwet, de voorganger van de Wet op de openluchtrecreatie, was de gemeenteraad verplicht een kampeerverordening vast te stellen. De Wet OR kent een dergelijke plicht alleen indien de gemeente het kamperen buiten kampeerterreinen zoals bedoeld in artikel 15, eerste en tweede lid, van de wet, wil toelaten. De bevoegdheid tot vaststelling van een verordening waarin een en ander wordt geregeld, is toegekend aan de gemeenteraad.
Naast de hiervoor genoemde bevoegdheid van de gemeenteraad kent de Wet OR rechtstreeks aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid toe tot het nemen van besluiten op aanvragen om vergunningen, vrijstellingen, ontheffingen en verklaringen van geen bezwaar. Het college van burgemeester en wethouders stelt een besluit op de openluchtrecreatie vast waarin regels worden gesteld met betrekking tot de uitoefening van deze bevoegdheid. Enerzijds bevat dit besluit voorschriften die zich richten tot de aanvrager van een vergunning, vrijstelling, ontheffing of verklaring van geen bezwaar; anderzijds bevat het regels waaraan het college zich met betrekking tot de afhandeling van aanvragen gebonden acht.
Artikel 1 Algemene begripsbepaling
In de wet wordt een aantal begrippen reeds gedefinieerd. Voor zover de begrippen in deze verordening zijn gebruikt, zijn ze met hun definities opgenomen. Ook zijn een aantal andere begrippen uit deze verordening gedefinieerd.
Artikel 2 Kamperen op eigen terrein
In artikel 15, tweede lid van de wet kan bij verordening het plaatsen van één kampeermiddel door de eigenaar van een terrein worden toegestaan.
Door middel van dit artikel wordt het mogelijk één mobiel kampeermiddel voor korte perioden op het erf behorende bij een woning te plaatsen voor recreatief nachtverblijf. In navolging op andere vormen van kleinschalig kamperen is kamperen op eigen terrein alleen toegestaan voor de periode 15 maart tot en met 31 oktober. Hierdoor wordt het gevaar van permanente bewoning en het plaatsen van stacaravans tegengegaan. Deze mogelijkheid wordt slechts geboden indien de woning niet is gelegen in een bos- of natuurgebied of in een agrarisch gebied met grote natuurlijke- en/of landschappelijke waarden.
In artikel 142 Gemeentewet wordt bepaald dat bekendgemaakte besluiten (inhoudende algemeen verbindende voorschriften) in werking treden op de achtste dag na die van bekendmaking, tenzij in het besluit zelf een ander tijdstip is aangewezen.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 maart 1997.