Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maastricht

Verlofregeling

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaastricht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerlofregeling
CiteertitelRegeling vakantieverlof 1970
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Ambtenarenwet, artikel 125

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

artikel 6:2 Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Maastricht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-12-201112-04-2013art. 2 en 11

13-12-2011

C41-24 september 2012

Geen
01-01-197001-01-2012nieuwe regeling

12-11-1969

Geen bron

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Verlofregeling

 

 

Verlofregeling

Verlofregeling

  • -

    Artikel 1

  • -

    Artikel 2

  • -

    Artikel 2a

  • -

    Artikel 3

  • -

    Artikel 4

  • -

    Artikel 5

  • -

    Artikel 6

  • -

    Artikel 7

  • -

    Artikel 8

  • -

    Artikel 9

  • -

    Artikel 10

  • -

    Artikel 11

Deze regeling is van toepassing op de ambtenaren in de zin van de Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente Maastricht en werknemers in dienst op grond van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht zoals bedoeld in artikel 2:5:6, lid 3, van de AGM.

De duur van het jaarlijks vakantieverlof van de ambtenaren bedraagt 158,4 uren.

Het vakantieverlof wordt zodanig opgenomen dat het vakantieverlof hele of halve voor de ambtenaar geldende werkdagen omvat.

Voor genoten verlof op een 24 urige dienstdag worden de ambtenaar, die niet in dagdienst bij de beroepsbrandweer werkzaam is, 18 uren op het hem toegekende vakantieverlof in mindering gebracht.

In afwijking van het bepaalde in artikel 3 bedraagt de duur van het jaarlijks vakantieverlof voor hen, die op 1 januari van enig kalenderjaar de leeftijd hebben bereikt van:

20 jaar

172,8 uren

19 jaar

180 uren

18 jaar en jongen

187,2 uren.

In aanvulling op artikel 4:2:1, derde lid, geldt hetgeen is bepaald ten aanzien van het verrichten van arbeid op zondag, mede voor de carnavalsmaandag en –dinsdag en 5 mei in lustrumjaren

De volgens de artikelen 2 en 3 vastgestelde duur van het jaarlijks vakantieverlof wordt verhoogd met 14,4 uren voor een ambtenaar in de leeftijd tussen de 40 en 45 jaar, met 28,8 uren voor een ambtenaar in de leeftijd tussen 45 en 55 jaar en met 43,2 uren voor een ambtenaar van 55 jaar en ouder, zulks met dien verstande, dat de totale duur van het vakantieverlof niet meer bedraagt dan 216 uren.

Voor de ambtenaar die na 31 december 1996 is aangesteld geldt dat de volgens de artikelen 2 en 3 vastgestelde duur van het jaarlijks vakantieverlof wordt verhoogd met 14,4 uren voor de ambtenaar in de leeftijd tussen 45 en 55 jaar en met 28,8 uren voor de ambtenaar van 55 jaar en ouder, met dien verstande dat de totale duur van het vakantieverlof niet meer bedraagt dan 216 uren.

De Vermeerdering van het jaarlijks vakantieverlof gaat in op de eerste dag van het kalenderjaar, waarin de betreffende leeftijd wordt bereikt.

Het verzoek tot overschrijving van niet genoten vakantieverlof, als bedoeld in artikel 6:2:6, lid 1, onder a, van de Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente Maastricht, kan achterwege blijven, indien de niet genoten vakantie 72 uren of minder bedraagt.

Voor de part timer kan genoemd verzoek achterwege blijven, indien de niet genoten vakantie gelijk of minder is dan het aantal uren dat nodig is om 72 uren verlof op te nemen.

Een verzoek tot overschrijving van meer dan meer dan 72 uren moet voor 1 november van het betreffende jaar worden ingediend.

Voor de toepassing van dit artikel wordt onder verlofstuwmeer verstaan: het aantal verlofuren gelegen boven het in het vorige lid genoemde aantal van 72.

Indien het verzoek wordt toegewezen, wordt in het besluit tevens vermeld op welke wijze het verlofstuwmeer wordt afgebouwd. Afbouw van het verlofstuwmeer kan plaatsvinden door met de ambtenaar overeen te komen het verlofstuwmeer binnen een bepaalde termijn af te bouwen.

Is afbouw van het verlofstuwmeer niet mogelijk aan de hand van de in het vorige lid genoemde mogelijkheden en kan de ambtenaar aantonen dat het verlofstuwmeer is ontstaan doordat gevraagd verlof niet is verleend wegens hem niet te verwijten oorzaken, dan kan het verlofstuwmeer worden uitbetaald op basis van zijn uurloon.

Aan de ambtenaar, met schoolgaande kinderen, zal zoveel mogelijk voorrang worden verleend om het vakantieverlof te verkrijgen in de tijd van de schoolvakanties.

Op verzoek van de ambtenaar van 55 jaar of ouder kan het opgebouwde verloftegoed uit de voormalige verlofspaarmogelijkheid (hoofdstuk 4 AGM) gespreid worden opgenomen. Het verzoek wordt toegestaan tenzij bedrijfs- en of dienstbelangen zich daar tegen verzetten.

De ambtenaar, die op de datum, voorafgaande aan de inwerkingtreding van dit besluit (5 juli 1994) aanspraak had op een verlof van 172,8 of 180 uren, blijft die aanspraak behouden.

Dit besluit, dat kan worden aangehaald als "Regeling vakantieverlof 1970", treedt in werking met ingang van 1 januari 1970 en is laatst gewijzigd per 1 januari 2012.