Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Maastricht

Richtlijnen m.b.t. de diensttijd geldend voor ambtsjubilea

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Maastricht
Officiële naam regelingRichtlijnen m.b.t. de diensttijd geldend voor ambtsjubilea
CiteertitelRichtlijnen m.b.t. de diensttijd geldend voor ambtsjubilea
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-197201-10-1972nieuwe regeling

04-09-1972

Geen bron

Geen
01-10-197201-10-1972Onbekend

04-09-1972

Geen bron

Geen
01-10-197201-10-1972Onbekend

04-09-1972

Geen bron

Geen
01-10-197201-10-1972Onbekend

04-09-1972

Geen bron

Geen
01-10-197212-04-2013Onbekend

04-09-1972

Geen bron

Geen

Tekst van de regeling

Richtlijnen m.b.t. de diensttijd geldend voor ambtsjubilea

Richtlijnen m.b.t. de diensttijd geldend voor ambtsjubilea
  • 1

    Als gemeentedienst geldt enkel de tijd, doorgebracht in dienst van de gemeente Maastricht. (Opmerking: De tijd, die de ambtenaar ingevolge wettelijke verplichting in werkelijke militaire dienst heeft doorgebracht en die ingevolge artikel 3:7:1, lid 1, van de Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente Maastricht als verlof wordt aangemerkt, geldt uiteraard als gemeentedienst

  • 2

    Als overheidsdienst wordt aangemerkt de tijd, doorgebracht:

    • a

      in een burgerlijke dienstbetrekking bij de Nederlandse overheid, waaronder te dezen mede worden begrepen de N.V. Nederlandse Spoorwegen, de v.m. N.V. "Artillerie Inrichtingen" en de N.V. Staatsmijnen;

    • b

      in een betrekking, als bedoeld in artikel 4, eerste lid van de Pensioenwet 1922 (voor 1 januari 1986), een betrekking, als bedoeld in artikel B 2 van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet of een betrekking, als bedoeld in artikel B 3 van evengenoemde wet, alsmede (voor en nà 1 januari 1966) in een betrekking als bedoeld in artikel U 1 van die wet;

    • c

      in burgerlijke dienst bij de overheid in de landen Suriname en de Nederlandse Antillen, bij de voormalige gouvernementen van Suriname, Curacao en Nieuw Guinea en (tot 27 december 1949) bij de voormalige Nederlands Indische overheid, waaronder te dezen mede worden begrepen de voormalige Indische Pensioenfondsen;

    • d

      in dienst bij het niet openbaar onderwijs in de onder c. genoemde landen en voormalige overzeese rijksdelen, voor zover zulks de belanghebbende onder de werkingssfeer van een overheidspensioenregeling bracht of zou hebben gebracht, indien hij in vaste dienst was geweest;

    • e

      tot en met 31 december 1954 in dienst van de Republiek Indonesië, voorzover die tijd door de Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië wordt bestreken;

    • f

      in Nederlandse militaire of daarmede voor de toepassing van de Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente Maastricht gelijkgestelde dienst, waaronder begrepen dienst bij het voormalig K.N.I.L. en de troepen in Suriname en de Nederlandse Antillen;

    • g

      als volontair met een volledige dagtaak;

    • h

      de tijd, waarover rechtsherstel is verleend.

  • 3

    Als diensttijd in de zin van deze regeling wordt, in afwijking van het vorenstaande, niet aangemerkt diensttijd, welke niet in actieve dienst is doorgebracht wegens het bekleden van een politiek ambt. Voorts komt als diensttijd niet in aanmerking tijd, welke is doorgebracht buiten het genot van inkomsten uit de dienstbetrekking, behoudens - onverminderd het bepaalde in de vorige volzin - voor zoveel het tijd betreft, gedurende welke betrokkene buitengewoon verlof heeft genoten mede dan wel overwegend in het algemeen belang (artikel 6:4:4 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente Maastricht). Evenmin wordt als diensttijd aangemerkt fictieve diensttijd, onverminderd het onder 2h bepaalde.

  • 4

    Diensttijd, gelijktijdig in meer dan één betrekking doorgebracht, telt voor de vaststelling van de datum van het ambtsjubileum slechts eenmaal mede. Evenmin vindt dubbeltelling plaats van diensttijd, doorgebracht binnen de keerkringen of in andere bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gebieden als bedoeld in artikel B4 van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet.

  • 5

    De diensttijd behoeft niet aaneengesloten te zijn. De perioden van onderbreking worden uiteraard niet als diensttijd aangemerkt.

  • 6

    De tijd, welke betrokkene door omstandigheden, gelegen buiten zijn wil - oorlog, bezetting e.d.- niet in overheidsdienst heeft doorgebracht, maar gedurende welke hij, indien bedoelde omstandigheden zich niet hadden voorgedaan, normaliter wel in overheidsdienst werkzaam zou zijn geweest, kan als diensttijd worden aangemerkt.

  • 7

    Invoering van de vorenstaande regeling kan betekenen, dat voor bepaalde jubilea geen gratificatie zou kunnen worden toegekend, n.l. in die gevallen, waarin de jubileumdatum volgens de oude regeling zou vallen op of na de datum van ingang van de nieuwe regeling en volgens laatstbedoelde regeling voor die datum. In die gevallen zal de nog in dienst zijnde belanghebbende alsnog een jubileumgratificatie worden toegekend en wel op basis van de bezoldiging per de datum van ingang van deze regeling.

  • 8

    Deze richtlijnen treden in werking op 1 oktober 1972, met ingang waarvan de richtlijnen, opgenomen in de circulaires van 24 september 1962, CPD no. 3418N, en 18 september 1964, CPD no. 1749/64S, vervallen.

Ondertekening