Organisatie | Maastricht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Fietsenregeling Maastricht 2001 |
Citeertitel | Fietsenregeling |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
AGM, artikel 4a:3
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2001 | 01-01-2017 | Onbekend | 20-08-2001 onbekend | onbekend | |
01-09-2001 | 01-09-2001 | Onbekend | 20-08-2001 onbekend | onbekend | |
01-09-2001 | 01-09-2001 | Onbekend | 20-08-2001 onbekend | onbekend | |
01-09-2001 | 01-09-2001 | Onbekend | 20-08-2001 onbekend | onbekend | |
01-09-2001 | 01-09-2001 | nieuwe regeling | 20-08-2001 onbekend | onbekend |
Op verzoek van de deelnemer verstrekt de werkgever één maal in een periode van maximaal 36 maanden een vergoeding van maximaal € 749 voor de aanschaf van een fiets aan de deelnemer, vermeerderd met de premie voor een gangbare verzekering en een bedrag van maximaal € 250 ten behoeve van accessoires, fietskleding, onderhoud en reparatie. De waarde van de fiets mag hoger zijn dan de maximale vergoeding. De meerkosten zijn voor rekening van de deelnemer en vallen niet onder de fiscale vrijstelling.
De deelnemer betaalt de vergoeding aan werkgever terug middels:
De deelnemer heeft de mogelijkheid tot:
Per deelnemer kan per periode van 36 maanden niet meer dan voor één fiets inclusief verzekering, onderhoud, reparatie, en accessoires beroep op de regeling worden gedaan.
Aanspraak op de regeling geschiedt door het sluiten van de voor dat doel bestemde overeenkomst tussen de deelnemer en de werkgever. De betreffende dienstdirecteur is gemachtigd om namens de werkgever in deze op te treden. Het model van de overeenkomst is opgenomen als bijlage bij deze regeling. De vergoeding vindt plaats op basis van een overgelegde originele nota.
De fiets dient gedurende een periode van drie jaar, op meer dan de helft van de dagen waarop de deelnemer werkzaamheden verricht te worden gebruikt voor het woon-werkverkeer of delen daarvan.
De waarde van de fiets wordt ten behoeve van de fiscale bijtelling gesteld op een eenmalig bedrag van ƒ150,00 (€ 68) bruto.
Indien achteraf blijkt dat de deelnemer onvoldoende aannemelijk kan maken dat de fiets in voldoende mate wordt ingezet bij het woon-werkverkeer komen de fiscale gevolgen voor zijn rekening.
De werkgever aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade aan de deelnemer, aan hem toebehorende zaken en/of derden, die voortvloeit uit gebreken en/of schade die anderszins verband houdt met de fiets.
De deelnemer kan de werkgever op geen enkele wijze aanspreken voor verplichtingen die voortvloeien uit de garantiebepalingen van de leverancier. De deelnemer dient zich in voorkomend geval uitsluitend te wenden tot de leverancier.
De overeenkomst als bedoeld in artikel 4, lid 2 van deze regeling eindigt:
Indien bij de beëindiging van de overeenkomst nog niet de volledige financiële tegenwaarde door de deelnemer is betaald, wordt het restant verrekend met nog van gemeentewege toekomende netto gelden, c.q. teruggevorderd op basis van het vastgestelde netto uurtarief.
In gevallen waarin deze regeling in redelijkheid niet voorziet, beslist het College van B&W.
Deze regeling kan worden aangehaald als “Fietsenregeling Maastricht 2001" en treedt in werking te rekenen vanaf 1 september 2001.