Organisatie | Schiermonnikoog |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Kapverordening Schiermonnikoog 2011 |
Citeertitel | Kapverordening Schiermonnikoog 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
geen
beleidsregels voor het beoordelen van een aanvraag voor het kappen van houtopstanden
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-04-2011 | nieuwe regeling | 22-03-2011 Nieuwsbrief 13, 01-04-2011 | Geen |
De raad van de gemeente Schiermonnikoog
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 maart 2011;
gelet op artikel 15 van de Boswet, de artikelen 149 en 154 van de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht, de Flora- en faunawet en artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
overwegende dat het gewenst is voorschriften vast te stellen ter bewaring van houtopstand in het belang van de handhaving van het natuur-, landschaps- of dorps-/stadsschoon of om andere redenen van milieubeheer;
vast te stellen de volgende: “Kapverordening Schiermonnikoog 2011”:
Artikel 1. Begripsomschrijving
a. boom: houtachtig overblijvend gewas met een diameter van de stam van minimaal 10 cm. op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwars diameter van de dikste stam;
b houtopstand: hakhout, een houtwal of een of meer bomen;
c hakhout: een of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;
d dunning: velling ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand;
e bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente Schiermonnikoog zoals vastgesteld door burgemeester en wethouders op 7 september 2010 en door de gemeenteraad op 21 september 2010;
f bevoegd gezag : bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
g. vergunning : een omgevingsvergunning voor het vellen of doen vellen van houtopstand, zoals bedoeld in artikel 2.2, eerste lid onder g. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
houtopstand die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en gelegen is buiten een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die:
- ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are;
- ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantalrijen;
1. De vergunning kan worden geweigerd op grond van:
2. Een beschikking, als bedoeld in het eerste lid, is met redenen omkleed.
Artikel 5. Intrekken vergunning
De vergunning kan, voor wat betreft het onderdeel waarop deze verordening betrekking heeft, door het bevoegd gezag geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken, indien niet binnen één jaar na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning hiervan volledig gebruik is gemaakt.
Artikel 7. Herplant plicht en instandhouding plicht
Indien de houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld dan wel op andere wijze tenietgegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten in overeenstemming met de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, ernstig in het voortbestaan wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om in overeenstemming met de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende door de toepassing van artikel 2, artikel 6 of artikel 7 schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen en waarvan de vergoeding niet anderszins is verzekerd, kent het bevoegd gezag hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
Met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek voor Strafvordering, belast de daartoe door het bevoegd gezag aangewezen ambtenaren.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het bevoegd gezag aangewezen ambtenaren.
Artikel 12. Binnentreden van gebouwen en terreinen
Zo dikwijls de zorg voor de naleving van enig voorschrift van deze verordening dit vereist, wordt hierbij aan hen die met de zorg voor de naleving daarvan zijn belast, de last verstrekt gebouwen, niet zijnde woningen, en terreinen te betreden, desnoods tegen de wil van de rechthebbende.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 22 maart 2011,
, voorzitter (L.K. Swart).
, griffier (S.T. van der Zwaag).
De huidige wijziging van de Kapverordening houdt verband met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna te noemen: Wabo), de Invoeringswet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna te noemen: Invoeringswet Wabo), het Besluit omgevingsrecht en de Regeling omgevingsrecht.
In verband met deze inwerkingtreding is een aantal artikelen uit de Kapverordening geschrapt. Het betreft de bepalingen over de beslistermijn, de aanhouding en het tijdstip van in werking treden. Met betrekking tot dit laatste wordt opgemerkt dat de omgevingsvergunning met betrekking tot het (doen) vellen van houtopstand pas in werking treedt na afloop van de bezwarentermijn of, indien gedurende de bezwarentermijn een verzoek om voorlopige voorziening is ingediend, totdat op dit verzoek is beslist.
Daarnaast zijn andere bepalingen aangepast aan het bepaalde bij of krachtens de Wabo.