Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Weststellingwerf

Verordening op de inrichting van de financiële organisatie, het financiële beheer en de uitgangspunten van het financiële beleid van de gemeente Weststellingwerf

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Weststellingwerf
Officiële naam regelingVerordening op de inrichting van de financiële organisatie, het financiële beheer en de uitgangspunten van het financiële beleid van de gemeente Weststellingwerf
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Weststellingwerf 2006
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 212

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200601-07-2011Nieuwe regeling

18-12-2006

Westwijzer 21-01-2009

2006/116

Tekst van de regeling

Raadsbesluit nummer: 2006/116.De raad van de gemeente Weststellingwerf;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;B e s l u i t :vast te stellen: de Verordening op de inrichting van de financiële organisatie, het financiële beheer en de uit-gangspunten van het financiële beleid van de gemeente Weststellingwerf.

DefinitiesIn deze verordening wordt verstaan onder:a. AfdelingIedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie, zoals omschreven in de organisatieverordening die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoording aan het college heeft.

b. AdministratieHet systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Weststellingwerf en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.c. Financiële administratieDe financiële administratie is een onderdeel van de administratie en omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Weststellingwerf, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

  • 1.

    de financieel-economische positie;

  • 2.

    het beheer van vermogenswaarden;

  • 3.

    de uitvoering van de begroting;

  • 4.

    het afwikkelen van vorderingen en schulden;

  • 5.

    alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

d. Administratieve organisatieHet stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.e. Financieel beheerHet uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Weststellingwerf.f. RechtmatigheidOntvangsten en bestedingen vinden plaats in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.g. DoelmatigheidHet streven om binnen de gestelde kaders met een zo beperkt mogelijke inzet van beschikbare middelen het gewenste resultaat te bereiken.h. DoeltreffendheidDe mate waarin de gemeente erin slaagt de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk te bereiken.

Hoofdstuk 1 BEGROTING EN VERANTWOORDING

Paragraaf 1 Kaderstellen

Artikel 2 Programmabegroting
  • 1 De raad stelt ten minste bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de raadsperiode vast.

  • 2 De raad stelt per programma vast:◦de beoogde maatschappelijke effecten;◦de te leveren goederen en diensten;◦de baten en lasten. 

  • 3 Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten.

  • 4 De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5 Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, zodat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3 Producten
  • 1 Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van welke producten uit de productraming onder welke programma's horen.

  • 2 De onderverdeling van de programma's in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen; dit wordt dan bij de begroting expliciet gemeld.

Artikel 4 Kaders begroting
  • 1 Het college biedt uiterlijk 1 juni van het begrotingsjaar een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren.

Paragraaf 2 Beheersing en Interne controle

Artikel 6 Interne controle
  • 1 Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2 Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets in voorkomende gevallen voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen en informeert hierover de raad.

Paragraaf 3 Rapportage en Verantwoording

Artikel 7 Tussentijdse rapportage
  • 1 Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de voortgang van het beleid en over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste drie maanden en de eerste acht maanden van het lopende boekjaar en zoveel vaker wanneer daar aanleiding voor is.

  • 2 Voor de opleverdata van de tussentijdse rapportages aan de raad geldt:◦de driemaands rapportage voor 1 juni van het lopende begrotingsjaar;◦de achtmaands rapportage voor 1 november van het lopende begrotingsjaar;

  • 3 De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4 De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de lasten (input), de geleverde goederen en diensten (output) en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten (outcome). In de rapportages wordt in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen van:

    • 1.

      ◦inkomsten uit de algemene uitkering;

    • 2.

      ◦investeringskredieten;

    • 3.

      ◦resultaten uit grondexploitatie;

    • 4.

      ◦incidenteel besteedbare financiële ruimte;

    • 5.

      ◦lasten en baten die een bedrag te boven gaan van € 25.000,00.

  • 5 Het college mag niet geraamde incidentele verplichtingen aangaan zonder toestemming vooraf van de raad voor een bedrag van € 10.000,00 per keer tot een maximum van € 50.000,00 op jaarbasis. Het college meldt de aangegane incidentele verplichting in de eerstvolgende commissie-/raadsvergadering.

Artikel 8 Jaarstukken
  • 1 Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de afdelingen naar de productenrealisatie en naar de programma verantwoording.

  • 2 Het college legt verantwoording af over de programma's. In de verantwoording wordt aangegeven:

    • 1.

      ◦wat hebben wij bereikt (outcome)?

    • 2.

      ◦wat hebben wij ervoor gedaan (output)?

    • 3.

      ◦wat heeft het gekost (input)?

  • 3 De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma's of de beleidsdoelen van de programma's voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Hoofdstuk 2 FINANCIËLE POSITIE

Paragraaf 1 Kaderstellen

Artikel 9 Financiële positie
  • 1 Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2 De raad autoriseert met het vaststellen van de programmabegroting de investeringskredieten.

  • 3 Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 4 Het college draagt er zorg voor dat investeringskredieten, die nog niet in de programmabegroting zijn opgenomen met een voorstel aan de raad ter autorisatie worden aangeboden.

Artikel 10 Waardering en afschrijving vaste activa

Het college voert de regels voor waardering en afschrijving van activa uit met inachtneming van de volgende kaders en beleidsuitgangspunten volgens de Nota financiële beleidsuitgangspunten.A. Investeringen met een economisch nut

  • 1.

    Investeringen met een economisch nut worden conform de voorschriften van het Besluit begroting en verantwoording bruto geactiveerd.

  • 2.

    De investering als bedoeld onder A.1. wordt, onder aftrek van bijdragen van derden die in directe relatie staan met de investering, afgeschreven overeenkomstig de technische en/of economische levensduur.

  • 3.

    De raad kan op voorstel van het college besluiten om (bestemmings)reserves te betrekken bij investeringen met een economisch nut. De (bestemmings)reserves worden in dat geval conform de voorschriften van het Besluit begroting en verantwoording via een bijdrage ten gunste van de exploitatie gebracht.

B. Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut

  • 1.

    Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut worden niet geactiveerd.

  • 2.

    De investering als bedoeld onder B.1. wordt onder aftrek van:◦bijdragen van derden die in directe relatie staan met de investering en◦bestemmingsreserves, die rechtstreeks op de investering in mindering worden gebracht◦direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde onder B.1. kan de raad op voorstel van het college besluiten om investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut wel te activeren. De activa wordt in dat geval zo snel mogelijk afgeschreven, waarbij een maximale afschrijvingstermijn geldt van vijftien jaar.

C. Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 5.000,00 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze worden altijd geactiveerd.

Artikel 11 Voorziening voor oninbare vorderingen

Voor openstaande vorderingen betreffende:onroerende zaakbelastingen en gebruikers en eigenaren:

  • 1.

    ◦hondenbelasting

  • 2.

    ◦forensenbelasting

  • 3.

    ◦rioolrechten

  • 4.

    ◦en afvalstoffenheffing

wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van:10% van het saldo betrekking hebbend op dienstjaar 120% van het saldo betrekking hebbend op dienstjaar 230% van het saldo betrekking hebbend op dienstjaar 375% van het saldo betrekking hebbend op dienstjaar 4100% van het saldo betrekking hebbend op dienstjaar 5 of meer.Voor vorderingen Werk en Inkomen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van 70% van het totale saldo. Onder de vorderingen Werk en Inkomen zijn de specifieke vorderingen krediethypotheek, terugvorderingen en verhaal diverse inkomensregelingen opgenomen.Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op (on)inbaarheid van de openstaande vorderingen.

Artikel 12 Reserves en voorzieningen
  • 1 Het college biedt eenmaal in de vier jaar bij het begin van een raadsperiode een (bijgestelde) Nota reserves en voorzieningen aan ter behandeling en vaststelling door de raad.

  • 2 De nota behandelt:

    • 1.

      ■de vorming en besteding van reserves;

    • 2.

      ■de vorming en besteding van voorzieningen;

    • 3.

      ■de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

  • 3 Het college voert het reservebeleid uit met inachtneming van de kaders zoals vastgelegd in de Nota reserves en voorzieningen.

  • 4 Het college biedt bij de begroting en jaarrekening een actueel overzicht aan van de stand van de reserves en voorzieningen.

Artikel 13 Kostprijsberekening

Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Weststellingwerf wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten meegenomen, die samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.Bij de kostentoerekening bedoelde indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW en indien van toepassing ook de verleende kwijtscheldingen.

Artikel 14 Financieringsfunctie
  • 1 De raad stelt met betrekking tot de richtlijnen voor de financieringsfunctie een treasurystatuut vast.

  • 2 Het college draagt bij de uitvoering van de financieringsfunctie zorg voor:

    • 1.

      ■het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma's binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • 2.

      ■het beheersen van de risico's verbonden aan de financieringsfunctie;

    • 3.

      ■het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen;

    • 4.

      ■het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 3 Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Het college bedingt hierbij zo veel mogelijk zekerheden en motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekking van garanties en financiële participaties.

  • 4 Het college stelt uitvoeringsregels op van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden vast in een Uitvoeringsbesluit treasurystatuut. Het college zendt dit besluit ter kennisgeving aan de raad.

Artikel 15 Registratie bezittingen, activa en vermogen
  • 1 Het college draagt zorg voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

  • 2 Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd.

  • 3 Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Artikel 16 Verstrekking subsidies
  • 1 Het college biedt eens in de vier jaar bij het begin van een raadsperiode een (bijgestelde) nota verstrekking gemeentelijke subsidies aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan het subsidieplafond van het totaal aan te verstrekken gemeentelijke subsidies en de wegingsfactoren voor de verdeling van het beschikbare subsidiebedrag.

  • 2 De verstrekking van subsidies aan welzijns- en maatschappelijke instellingen vindt plaats op basis van de door de raad vastgestelde Beleidsregels welzijnssubsidies in de gemeente Weststellingwerf.

  • 3 Het college stelt jaarlijks een overzicht op van de toewijzing van de gemeentelijke subsidies volgens de kaders van de hiervoor genoemde leden 1 en 2.

  • 4 Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de toekenning van steunverlening en subsidies aan ondernemingen. Deze regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie en de Algemene subsidieverordening.

Hoofdstuk 3 PARAGRAFEN

Artikel 17 Lokale heffingen

  • 1 Bij de begroting doet het college in de paragraaf lokale heffingen naast de in het Besluit Begroting en Verantwoording opgenomen verplichte informatie voorstellen voor vaststelling van de lokale heffingen en vermeldt tevens:

    • 1.

      ■de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • 2.

      ■de kostendekkendheid van de heffingen;

    • 3.

      ■de druk van de lokale belastingen en heffingen.

  • 2 Bij de jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van:

    • 1.

      ■de opbrengsten per lokale heffing;

    • 2.

      ■het volume en bedrag aan kwijtscheldingen;

    • 3.

      ■de kostendekkendheid van de leges, rioolrechten en de afvalstoffenheffing;

    • 4.

      ■de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor eenpersoons- en meerpersoons-huishoudingen.

  • 3 Voorts biedt het college de raad ter vaststelling aan de verordeningen, waarin de tarieven, heffingen en prijzen zijn vastgelegd. De raad stelt deze verordeningen vast bij de begrotingsbehandeling danwel uiterlijk in december van het jaar voorafgaand aan het belastingjaar.

  • 4 Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen door de raad verstrekt het college aan de raad per verordening het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemde door de gemeente verstrekte diensten.

Artikel 18 Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1 Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit aan en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico's van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

  • 2 Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico's van materieel belang aan en een inschatting van de kans dat deze risico's zich voordoen.

Artikel 19 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1 Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van de het volgens vigerende beheersplannen kapitaalgoederen geplande onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering, gebouwen, sportterreinen, speelvoorzieningen en begraafplaatsen.

  • 2 Het college biedt eens in de vier jaar ter vaststelling door de raad een nota rioleringsplan aan. Deze nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering alsmede het meerjarig budgettair beslag.

  • 3 Het college biedt eens in de vier jaar een nota onderhoud gebouwen aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De nota bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen en het meerjarig budgettair beslag.

Artikel 20 Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering verslag van:

  • 1.

    ◦de kasgeldlimiet;

  • 2.

    ◦de renterisico norm;

  • 3.

    ◦de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

  • 4.

    ◦de rentevisie en

  • 5.

    ◦de rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 21 Bedrijfsvoering

  • 1 In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven.

  • 2 In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen.

Artikel 22 Verbonden partijen

  • 1 De paragraaf verbonden partijen in de begroting bevat de kaders voor het beleid aangaande (het aangaan van nieuwe) participaties met name de condities waaronder het publiek belang is gediend met behartiging door verbonden partijen, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verbonden partijen en de financiële voorwaarden.

  • 2 In de begroting en jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 23 Grondbeleid

  • 1 Het college biedt ten minste eens in de vier jaar bij het begin van een raadsperiode een (bijgestelde) nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

    • 1.

      ◦de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • 2.

      ◦te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • 3.

      ◦de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;

    • 4.

      ◦de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen.

  • 2 In de paragraaf grondbeleid in de begroting en jaarstukken doet het college verslag van (de uitvoering van) het grondbeleid, de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/winstverwachtingen en de relaties van het grondbeleid met de programma's.

Hoofdstuk 4 FINANCIËLE ORGANISATIE EN ADMINISTRATIE

Artikel 24 Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • 1.

    •de opzet, inrichting en werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • 2.

    •de vereiste informatie verstrekt wordt aan het Rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen, die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten;

  • 3.

    •de opzet, inrichting en werking van de financiële administratie dienstbaar is voor het sturen en beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen.

Artikel 25 Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een organisatieverordening) vast:

  • 1.

    •een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de organisatie-eenheden;

  • 2.

    •een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • 3.

    •de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • 4.

    •de regels voor de verlening van decharge over het gevoerde beheer van de organisatie-eenheden.

Artikel 26 Aanbesteding en inkoop

Het college draagt de zorg voor en legt (in een nota aanbestedingsbeleid) vast de interne regels (protocol) voor de aanbesteding en inkoop van goederen en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Hoofdstuk 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 27 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2006.

Artikel 28 Intrekken oude verordeningen

De Financiële Verordening op de inrichting van de financiële organisatie gemeente Weststellingwerf 2004 wordt ingetrokken per 1 januari 2006.

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam Financiële verordening gemeente Weststellingwerf 2006.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 december 2006,de griffier,                                                              de voorzitter,