Organisatie | Echt-Susteren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand 2009 |
Citeertitel | de Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2013 | intrekking | 01-11-2012 't Waekblaad, 28-11-2012 | 183546 | |
06-03-2009 | 01-01-2013 | Onbekend | 12-02-2009 't Waekblaad, 5-3-2009 | Geen |
De raad van de gemeente Echt-Susteren,
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 16 december 2008;
gelet op het bepaalde in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, en artikel 18 van de Wet werk en bijstand;
Vast te stellen de volgende: Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand 2009.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijving
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);
b. algemene bijstand: de bijstand bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de wet;
c. bijzondere bijstand: de bijstand bedoeld in artikel 5, onderdeel d, van de wet;
d. bijstand: algemene en bijzondere bijstand;
e. bijstandsnorm: de bijstandsnorm bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de wet;
f. langdurigheidstoeslag: de langdurigheidstoeslag bedoeld in artikel 5, onderdeel e, van de wet;
g. verlaging: het verlagen van de bijstand of de langdurigheidstoeslag op grond vanartikel 18, tweede lid, van de wet;
h. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Echt-Susteren.
Artikel 2. Het verlagen van de uitkering
Als de belanghebbende naar het oordeel van het college tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan dan wel de uit de wet of de artikelen 28, tweede lid, of artikel 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, waaronder begrepen het zich jegens het college zeer ernstig misdragen, wordt overeenkomstig deze verordening een verlaging toegepast.
Artikel 4. Het besluit tot verlaging van de bijstand
In het besluit tot verlaging van de uitkering worden in ieder geval vermeld: de reden van de verlaging, de duur van de verlaging, het percentage waarmee de bijstand wordt verlaagd, het bedrag waarmee de bijstand wordt verlaagd uitgaande van de uitkeringsnorm en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardverlaging.
Artikel 6. Afzien van verlaging van de bijstand
Het college ziet af van het toepassen van een verlaging indien:
a. elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt; of
b. de gedraging meer dan één jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte bijstand is verleend. Een verlaging wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van vijf jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden.
Artikel 7. De wijze van toepassen van de verlaging
Tenzij in deze verordening anders is bepaald, wordt de verlaging toegepast met ingang van de eerst volgende betaaldatum volgend op de datum waarop het besluit tot het toepassen van de verlaging aan de belanghebbende is bekendgemaakt. Daarbij wordt uitgegaan van de voor die maand geldende bijstandsnorm.
Artikel 8. Samenloop van gedragingen
Indien een belanghebbende zich tegelijkertijd schuldig maakt aan verschillende gedragingen die het niet nakomen van een verplichting als genoemd in artikel 2, eerste lid, inhouden, wordt voor het bepalen van de hoogte en duur van de verlaging uitgegaan van de gedraging waarop de zwaarste verlaging is gesteld.
Hoofdstuk 2. Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid
Artikel 9. Indeling in categorieën
het niet of onvoldoende nakomen van de verplichting tot gebruik maken van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en artikel 10, eerste lid van de wet, waaronder begrepen sociale activering, voor zover dit niet heeft geleid tot het geen doorgang vinden of voortijdige beëindiging van het traject.
Artikel 10. De hoogte en duur van de verlaging
Onverminderd artikel 2, tweede lid, wordt de verlaging vastgesteld op:
a. vijfprocent van de bijstandsnorm gedurende een maand bij gedragingen van de eerste categorie;
b. tien procent van de bijstandsnorm gedurende een maand bij gedragingen van de tweede categorie;
c. veertig procent van de bijstandsnorm gedurende een maand bij gedragingen van de derde categorie;
d. honderd procent van de bijstandsnorm gedurende een maand bij gedragingen van de vierde categorie.
De duur van de verlaging als bedoeld in het eerste lid wordt maximaal één keer verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een verlaging is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of hogere categorie. Met een besluit waarmee een verlaging is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, tweede lid.
Hoofdstuk 3. Niet nakomen van de inlichtingenplicht en/of de medewerkingsplicht
Artikel 11. Te laat verstrekken van gegevens of te laat meewerken
Indien een belanghebbende de verplichting op grond van artikel 17 van de wet niet is nagekomen door informatie die van belang is voor de verlening van bijstand of de voortzetting daarvan niet binnen de door het college daartoe gestelde termijn te verstrekken of niet binnen de door het college gestelde termijn de medewerking te verlenen die redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitvoering van de WWB, wordt met toepassing van artikel 54 van de wet een verlaging opgelegd van vijf procent van de bijstandsnorm gedurende een maand, onverminderd artikel 2, tweede lid.
De duur van de verlaging wordt maximaal één keer verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een verlaging wordt opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan dezelfde als verwijtbare aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een verlaging is toegepast wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, tweede lid.
Artikel 12. Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen en/of niet meewerken met gevolgen voor de bijstand
Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht en/of medewerkingsplicht bedoeld in artikel 17 van de wet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand, bedraagt de verlaging, onverminderd artikel 2, tweede lid, vijftien procent van het benadelingsbedrag met een maximum van 900 euro. De verlaging wordt opgelegd gedurende de periode dat de bijstandsverlening heeft plaatsgevonden. De minimale verlaging bedraagt 5% van de bijstandsnorm.
Artikel 13.Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen en/of niet meewerken zonder gevolgen voor de bijstand
Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht en/of de medewerkingsplicht bedoeld in artikel 17 van de wet niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand, bedraagt de verlaging, onverminderd artikel 2, tweede lid, vijf procent van de bijstand gedurende een maand.
Hoofdstuk 4. Overige gedragingen die leiden tot een verlaging
Artikel 14.Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
Indien een belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan heeft betoond als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet, wordt de verlaging als volgt vastgesteld:
Indien een belanghebbende zijn vermogen onverantwoord heeft ingeteerd, wordt de verlaging vastgesteld op 10% van de bijstandsnorm en afgestemd op periode dat de belanghebbende als gevolg van zijn gedraging eerder of langer recht heeft op bijstand, met dien verstande dat de verlaging maximaal 36 maanden wordt toegepast.
Artikel 16. Zeer ernstige misdragingen
Indien een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college of zijn ambtenaren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de wet, als bedoeld in artikel 18, tweede lid van de wet, wordt onverminderd artikel 2, tweede lid, een verlaging toegepast van minimaal twintig procent van de bijstandsnorm gedurende een maand.