Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Hunze en Aa's

Algemene regels grondwateronttrekkingen en -infiltraties.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Hunze en Aa's
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingAlgemene regels grondwateronttrekkingen en -infiltraties.
CiteertitelAlgemene regels grondwateronttrekkingen en -infiltraties.
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Keur waterschap Hunze en Aa's 2010, art. 3.9

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-02-201001-01-2012Nieuwe regeling

18-01-2010

Dagblad van het Noorden, 05-02-2010

238

Tekst van de regeling

Intitulé

ALGEMENEREGELS GRONDWATERONTTREKKINGEN EN – INFILTRATIES

Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s;

Overwegende:

-dat het uit efficiëncy-overwegingen wenselijk is, in plaats van de vergunningplicht voor grondwateronttrekkingen en -infiltraties, voor bepaalde categorieën daarvan algemene regels te stellen;

-gelet op artikel 3.9 van de Keur van het waterschap Hunze en Aa’s 2010;

besluit:

vast te stellen de volgende algemene regels voor grondwateronttrekkingen en -infiltraties ter vervanging van de vergunningplicht op grond van artikel 3.7 van de Keur van het waterschap Hunze en Aa’s 2010:

A.

Algemene regels in plaats van vergunningplicht voor grondwateronttrekkingen ten behoeve van

BRONNERING, PROEF en GRONDSANERING.

 

Grondwateronttrekkingen uitsluitend voor bronbemaling, een proef of grondsaneringen met een hoeveelheid van minder dan 5.000 m3 per etmaal gedurende de eerste 5 dagen van de onttrekking, van minder dan 3.000 m3 per etmaal gedurende de volgende dagen, van minder dan 50.000 m3 per aaneengesloten periode van 30 dagen met een maximum van 200.000 m3 per 6 maand en de onttrekking niet langer duurt dan 6 maanden zijn niet vergunningplichtig, mits:

a. melding en meting ervan plaatsvinden overeenkomstig de voorschriften daarover in het Waterbesluit en de Waterregeling;

b. slecht waterdoorlatende lagen bij het boren van de put met klei worden afgedicht;

c. na afloop van de werkzaamheden de putten op een door het bestuur goed te keuren wijze worden afgedicht;

d. de verlaging van de grondwaterstand of potentiaal voor (water)bouwkundige of civieltechnische werken niet meer bedraagt dan 50 cm onder het kritische punt van de bouwput;

e. voor aanvang van de onttrekking overleg wordt gevoerd met het bestuur over de gevolgen van de onttrekking voor de aanwezige bodem- en grondwaterverontreiniging;

f. voor onttrekkingen met een duur van meer dan 30 dagen de verlaging van de grondwaterstand wordt bepaald aan de hand van een dagelijkse stijghoogtemeting in een waarnemingsbuis. De waarnemingsbuis wordt geplaatst binnen 5 m. van de rand van de bouwput ingeval van een gesloten bouwput en binnen 30 meter bij een open bouwput.

B.

Algemene regels in plaats van vergunningplicht voor grondwateronttrekkingen ten behoeve van

GRONDWATERSANERING.

 

Grondwateronttrekkingen uitsluitend voor grondwatersaneringen met een hoeveelheid van minder dan 50.000 m3 per aaneen gesloten periode van 30 dagen en met een maximum van 200.000 m3 per jaar zijn niet vergunningplichtig, mits:

a. melding en meting ervan plaatsvinden overeenkomstig de voorschriften daarover in het Waterbesluit en de Waterregeling;

b. in de op de bijlage 1 aangegeven “gebieden met beperkte gebruiksmogelijkheden” gedurende de periode van 1 april tot 1 september het gezuiverde grondwater weer terug wordt gebracht op dezelfde diepte als waarop het is onttrokken, voor zover de onttrekking meer bedraagt dan 10.000 m3 per maand;

c. slecht waterdoorlatende lagen bij het boren van de put met klei worden afgedicht;

d. na afloop van de werkzaamheden de putten op een door het bestuur goed te keuren wijze worden afgedicht;

e. voor aanvang van de onttrekking overleg wordt gevoerd met het bestuur over de gevolgen van de onttrekking voor de aanwezige bodem- en grondwaterverontreiniging.

C.

Algemene regels voor grondwateronttrekkingen ten behoeve van

BEREGENING of BEVLOEIING

met hoeveelheden tussen 10 en 60 m3/uur.

 

1. Grondwateronttrekkingen uitsluitend ten behoeve van beregening en bevloeiing met een te onttrekken hoeveelheden tussen 10 en 60 m3/uur zijn niet vergunningplichtig, mits:

a. melding en meting ervan plaatsvinden overeenkomstig de voorschriften daarover in het Waterbesluit en de Waterregeling;

b. voor beregening van akkerbouwgrond en grasland mag jaarlijks maximaal 1500 m3 grondwater per ha. worden gebruikt;

c. geen grondwater wordt onttrokken als er naar het oordeel van het bestuur voldoende oppervlaktewater van goede kwaliteit beschikbaar is;

d. na afloop van de werkzaamheden de putten op een door het bestuur goed te keuren wijze worden afgedicht.

2.a. Het is verboden in de op de bijlage 1 aangegeven “gebieden met beperkte gebruiksmogelijkheden” meer dan 10 m3/uur grondwater te onttrekken voor beregening en bevloeiing van grasland en akkerbouw, behalve voor hoogsalderende teelten en vollegrondstuinbouw;

2.b. Het is in het Drentse deel van het waterschap verboden buiten de op bijlage 1 aangegeven “gebieden met beperkte gebruiksmogelijkheden” meer dan 10 m3/uur grondwater te onttrekken voor beregening van grasland in de periode van 16 augustus tot 1 juni en beregening van akkerbouw in de periode van 1 september tot 1 juni, behalve voor beregenings- of bevloeiingsdoeleinden voor hoogsalderende teelten en vollegrondstuinbouw;

D.

Algemene regels voor grondwateronttrekkingen ten behoeve van NOODVOORZIENINGEN.

 

a. De inrichting mag maximaal drie maal per jaar worden getest.

b. Jaarlijks moet in de maand januari aan het bestuur het aantal malen dat de noodvoorziening gebruikt en/of getest is worden gemeld.

E.

Ruimere toepassing in noodsituaties.

 

In noodsituaties kan het bestuur het onttrekken van grondwater verbieden of toestaan op ruimere schaal dan in deze algemene regels is voorzien.

Deze algemene regels treden in werking met ingang van 8 februari 2010.

 

Veendam, 18 januari 2010.

Namens het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s;

Harm Küpers, Alfred van Hall,

Secretaris-directeur. Dijkgraaf.

 

Bijlage: kaart met daarop aangegeven de gebieden “met beperkte gebruiksmogelijkheden”, waarnaar in de algemene regels wordt verwezen (B, onder b en C onder 2a en 2b).

TOELICHTING ALGEMEEN

Artikel 3.9 van de Keur geeft de mogelijkheid aan het dagelijks bestuur in de plaats van vergunningverlening algemene regels te stellen en tevens om in algemene regels algehele verboden op te nemen. Van die bevoegdheid wordt in deze algemene regels gebruik gemaakt voor nader te omschrijven grondwateronttrekkingen, te weten ten behoeve van:

  • -

    bronnering en grondsanering;

  • -

    grondwatersanering;

  • -

    beregening en bevloeiing en

  • -

    noodvoorzieningen.

De algemene regels zijn ontleend aan de tot de inwerkingtreding van de Waterwet geldende regelingen over dit onderwerp van de provincies Groningen en Drenthe.

Onttrekkingen of infiltraties die onder de algemene regels vallen moeten worden gemeld en gemeten overeenkomstig de bepalingen van het Waterbesluit (algemene maatregel van bestuur) en de Waterregeling (ministeriële regeling). Die landelijk geldende voorschriften mag het waterschap niet aanvullen of wijzigen. Het vergunningvereiste blijft in stand als niet wordt voldaan aan de verplichtingen die in de algemene regels zijn opgenomen.

TOELICHTING PER ONDERDEEL

 

A.

Bronnering en grondsanering.

Niet vergunningplichtig, maar meldplichtig zijn onttrekkingen met een te onttrekken hoeveelheid van minder dan 50.000 m3 per aaneen gesloten periode van 30 dagen met een maximum van 200.00 m3 per 6 maand, mits de onttrekking niet langer duurt dan 6 maanden. Onttrekkingen langer dan zes maanden zijn vergunningplichtig, tenzij kleiner dan 10 m3 per uur en 5000 m3 per kwartaal.

Tevens is een etmaalmaximum opgenomen van 5.000 m3 gedurende de eerste vijf dagen en van 3.000 m3 voor de dagen daarna. Zodoende wordt ruimte gelaten de eerste dagen meer te onttrekken om het grondwater op het gewenste niveau te krijgen. Voor de dagen daarna is alleen stabilisatie nodig en kan worden volstaan met een maximum van 3.000 m3. Met deze maxima is de kans op schade vrijwel uitgesloten. Daarnaast blijven uiteraard de maxima per 30 dagen en per half jaar gelden.

De voorschriften, die zijn opgenomen in deze algemene regels, moeten worden nageleefd. Zo niet dan is een vergunning nodig en bij gebreke daaraan kan worden gehandhaafd wegens het niet beschikken over de vereiste vergunning.

Voor het melden en meten van de onttrekkingen zijn de desbetreffende bepalingen uit het Waterbesluit en de Waterregeling van toepassing.

Verder betreffen de voorschriften technische zaken, die voor, tijdens of na het onttrekken in acht genomen moeten worden.

B.

Grondwatersaneringen.

Niet vergunningplichtig, maar meldplichtig zijn onttrekkingen met een hoeveelheid van minder dan 50.000 m3 per aaneen gesloten periode van 30 dagen met een maximum van 200.000 m3 per jaar.

Specifieke voorwaarde hierbij is dat in “gebieden met beperkte gebruiksmogelijkheden” (zie kaart; het betreft dezelfde gebieden als tot 2010 onder vigeur van de provinciale Omgevingsverordening Drenthe) in de periode van 1 april tot 1 september het gezuiverde grondwater weer wordt teruggebracht op dezelfde diepte als waarop het is onttrokken in die gevallen waarin de onttrekking meer bedraagt dan 10.000 m3 per maand.

De voorschriften, die zijn opgenomen in deze algemene regels, moeten worden nageleefd. Zo niet dan is een vergunning nodig en bij gebreke daaraan kan worden gehandhaafd wegens het niet beschikken over de vereiste vergunning.

Voor het melden en meten van de onttrekkingen zijn de desbetreffende bepalingen uit het Waterbesluit en de Waterregeling van toepassing.

Verder betreffen de voorschriften technische zaken, die voor, tijdens of na het onttrekken in acht genomen moeten worden.

C.

Beregening of bevloeiing.

Volstaan kan worden met een melding van beregenings- en bevloeiingsonttrekkingen met een te onttrekken hoeveelheid van maximaal 60 m3/uur (vanaf 10 m3 /uur).

Als op jaarbasis meer dan 1500 m3 grondwater per ha. wordt onttrokken voor beregening van akkerbouwgrond of grasland dan is wel een vergunning nodig. Dat geldt ook als er naar het oordeel van het dagelijks bestuur voldoende oppervlaktewater van goede kwaliteit beschikbaar is.

Voor melding en meting gelden de voorschriften van het Waterbesluit en van de Waterregeling.

Het tweede deel van de algemene regels voor beregening en bevloeiing bevatten absolute verboden:

-in de “gebieden met beperkte gebruiksmogelijkheden” (zie kaart; het betreft dezelfde gebieden als tot 2010 onder vigeur van de provinciale Omgevingsverordening Drenthe) mogen geen onttrekkingen groter dan 10 m3/uur plaats vinden voor beregening van grasland en akkerbouw, behalve voor hoogsalderende teelten en vollegrondstuinbouw;

-buiten de bedoelde “gebieden met beperkte gebruiksmogelijkheden” mogen in het Drentse deel van het waterschap in de periode van 16 augustus tot 1 juni geen onttrekkingen groter dan 10 m3/uur plaats vinden voor de beregening van grasland (dus wel van 1 juni tot 16 augustus) en in de periode van 1 september tot 1 juni niet voor beregening van akkerbouw, behalve voor hoogsalderende teelten en vollegrondstuinbouw (dus wel van 1 juni tot 1 september).

Tot de hoogsalderende teelten behoren bloemen, bollen, sierteelt, fruit, bomen, graszaad en graszoden, pootaardappelen, cichorei, (glas) tuinbouw en sportvelden. Deze teelten hebben op een bepaald moment in de groei absoluut water nodig om zich te kunnen ontwikkelen. Geen beregening betekent verlies van oogst.

Fabrieks- en consumptieaardappelen, granen, bieten en maïs behoren niet tot de hoogsalderende teelten. Deze gewassen kunnen zich na een droogteperiode vaak nog voldoende herstellen. Mogelijk watertekort buiten de periode van 1 juni tot 1 september wordt gerekend tot het normale bedrijfsrisico.

D.

Noodvoorzieningen

Het onttrekken van grondwater ten behoeve van noodvoorzieningen is niet vergunningplichting. In dit onderdeel is het aantal toegestane testen per jaar geregeld en het opgeven van het aantal keren dat de noodvoorziening is gebruikt of getest.

E.

Noodsituaties

Deze bepaling geeft het dagelijks bestuur de bevoegdheid om in noodsituaties af te wijken van de algemene regels.

 

Bijlage 1: zie www.hunzeenaas.nl / regelgeving / Keur (Externe link)