Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oss

Verordening voor het beheer en gebruik van gemeentelijke begraafplaatsen Oss 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOss
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening voor het beheer en gebruik van gemeentelijke begraafplaatsen Oss 2007
CiteertitelVerordening voor het beheer en gebruik van gemeentelijke begraafplaatsen Oss 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 Gemeentewet en Lijkbezorgingswet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-07-2007Onbekend

21-06-2007

Oss actueel 28 juni 2007

PBZ

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening voor het beheer en gebruik van gemeentelijke begraafplaatsen Oss 2007

De raad van de gemeente Oss;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 april 2007;

gelet op de bepalingen van de Wet op de lijkbezorging en de Gemeentewet;

besluit:

  • I.

    in te trekken de ”Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Oss 1996”;

  • II.

    vast te stellen de volgende verordening voor het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Oss.

 

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats Oss (Hoogen Heuvel), de gemeentelijke begraafplaats Megen (Clarastraat);

  • b.

    wet: de Wet op de lijkbezorging;

  • c.

    eigen graf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten of het bijzetten van een asbus met of zonder urn;

  • d.

    eigen kindergraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar of het bijzetten van een asbus met of zonder urn;

  • e.

    grafkelder: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten of het bijzetten van een asbus met of zonder urn;

  • f.

    eigen urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, met of zonder urn, bevattende de as van overledenen;

  • g.

    eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen, bevattende de as van overledenen;

  • h.

    urnentuin: een gedeelte van de begraafplaats bestemd tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in een eigen urnengraf;

  • i.

    asbus: een bus ter berging van de as van een overledene;

  • j.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen;

  • k.

    verstrooiingsveld: een permanent daartoe bestemd veld waarop as wordt verstrooid;

  • l.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

  • m.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • n.

    rechthebbende: een natuurlijk of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen op een eigen graf, een eigen kindergraf, grafkelder, een eigen urnengraf of een eigen urnennis;

  • o.

    grafakte: de overeenkomst waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss een grafrecht is overeengekomen;

  • p.

    grafrecht: het recht op het begraven en begraven houden in een eigen graf, recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden in een eigen urnengraf of eigen urnennis.

Artikel 2 Beheer

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd door de afdeling Burgerzaken & Belastingen, onder verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders. Onder toezicht van het college van burgemeester en wethouders worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    de aanwezige administratie van de begraafplaats;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaats;

  • d.

    het delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 3 Bestemming

  • 1.

    De onder artikel 1, lid a, genoemde begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten; het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden of verstrooien van asbussen van personen.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan van het eerste lid afwijken en kan nadere regels stellen, welke worden omschreven in een uitvoeringsbesluit, dat onderdeel uitmaakt van deze verordening. Deze regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onder- scheiden vakken en rijen graven.

 

Indeling en administratie van de begraafplaats

 

Artikel 4 Verantwoording

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders regelt de indeling van de gemeentelijke begraafplaatsen.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders zorgt er voor dat er een gewaarmerkte platte- grondtekening is, waarop de grafruimten genummerd zijn aangegeven.

Artikel 5 Register

  • 1.

    De administratie bevat een register van alle overledenen die begraven zijn op de begraafplaatsen of wiens asbus is begraven, bijgezet of verstrooid, met hun namen, datum van geboorte en datum van overlijden. In dit register wordt tevens vermeld de dag van de begraving of bijzetting, het gedeelte van de begraafplaats waarin dat is geschied en het nummer van het graf. Daarnaast zijn in dit register de naam en het adres van de rechthebbende opgenomen. Dit register is niet openbaar.

  • 2.

    De rechthebbenden zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college van burgemeester en wethouders door te geven.

  • 3.

    Van het in het eerste lid bedoelde register kunnen uitsluitend rechthebbenden, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten, een uittreksel ten aanzien van hun graf of nis verkrijgen.

Openstelling begraafplaats

 

Artikel 6 Openstelling

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor een ieder toegankelijk gedurende de door burgemeester en wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan delen van de begraafplaats tijdelijk sluiten.

  • 3.

    De tijd van het begraven van stoffelijke resten en het bezorgen van de as is op maandag tot en met vrijdag van 09.00 uur tot 16.00 uur en op zaterdag van 09.00 uur tot 15.00 uur. Geen begraving of bijzetting vindt plaats op zondagen en op algemeen erkende feest- en gedenkdagen.

  • 4.

    Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande(n) vastgesteld.

  • 5.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 6.

    Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

 

Ordemaatregelen

 

Artikel 7 Verboden

  • 1.

    Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • c.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • d.

      op de graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen;

    • e.

      de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    • f.

      dieren mee te nemen, met uitzondering van een hond ter begeleiding van een blinde;

    • g.

      dieren te begraven;

    • h.

      te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • i.

      zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan op de daarvoor bestemde ingangen;

    • j.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van

de overledene;

  • k.

    werkzaamheden aan grafbedekkingen door derden te laten verrichten, behoudens artikel 21, lid 1.

    • 2.

      Het is verboden op de begraafplaats:

  • a.

    rij- of voertuigen, met uitzondering van invaliden-, kinder- en wandelwagens, mee te nemen, anders dan op de daartoe aangewezen rijwegen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden;

  • b.

    met motorrijtuigen sneller dan 10 km per uur te rijden.

    • 3.

      De beheerder kan ontheffing verlenen van de verboden, bedoeld in dit artikel.

Artikel 8 Ordehandhaving

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 3.

    Het is steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van of namens het college van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

  • 4.

    In verband met werkzaamheden op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot (een deel van) de begraafplaats worden ontzegd.

  • 5.

    Ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats worden ontzegd.

Artikel 9 Plechtigheden

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

 

Indeling begraafplaats en onderscheid graven

 

Artikel 10 Uitgifte en indeling graven

  • 1.

    Op de begraafplaatsOss (Hoogen Heuvel)worden graven als volgt uitgegeven:

    • a.

      eigen graven en grafkelders in volgorde van ligging;

    • b.

      urnengraven in de zogenaamde urnentuin in volgorde van ligging;

    • c.

      urnennissen naar keuze met dien verstande dat alvorens wordt overgegaan tot een

nieuwe muur, alle nissen in de in gebruik zijnde muur moeten zijn uitgegeven.

  • 2.

    Op de begraafplaats Megen worden de graven als volgt uitgegeven:

    • a.

      eigen graven in volgorde van ligging;

    • b.

      urnennissen naar keuze met dien verstande dat alvorens wordt overgegaan tot een nieuwe muur, alle nissen in de in gebruik zijnde muur moeten zijn uitgegeven.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders behoudt zich het recht voor een eigen graf toe te wijzen anders dan voor directe begraving en aansluitend op de reeds uitgegeven graven, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats noodzakelijk is.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders behoudt zich het recht voor de indeling van de begraafplaats, de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in graven vast te stellen en te wijzigen.

Artikel 11 Onderscheid graven

  • 1.

    Op de begraafplaats Oss (Hoogen Heuvel) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven en eigen kindergraven;

    • b.

      grafkelders;

    • c.

      eigen urnen graven en eigen urnennissen;

    • d.

      recht tot uitstrooien van as.

Op de begraafplaats Megen kunnen worden uitgegeven:

  • a.

    eigen graven en eigen kindergraven;

  • b.

    eigen urnennissen;

    • 2.

      Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel stoffelijke overschotten en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven. Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifte duur kan niet korter zijn dan de minimum grafrusttermijn zoals vermeld in de Wet op de lijkbezorging.

    • 3.

      Een uitsluitend recht op een eigen graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder voorwaarden en beperkingen van deze verordening.

    • 4.

      Een recht als bedoeld in lid 3, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 18, tweede lid.

    • 5.

      Het in het derde lid bedoelde uitsluitend grafrecht wordt door het college van burgemeester en wethouders schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte.

      Rechthebbenden kunnen, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten, een duplicaat- akte verkrijgen.

Artikel 12 Categorieën

Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

 

Vereisten voor begraving of bijzetting

 

Artikel 13 Te overleggen documenten

  • 1.

    De rechthebbende die wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten, geeft daarvan uiterlijk één werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, uiterlijk om 12.00 uur schriftelijk kennis aan de beheerder. Zaterdag en zondag gelden niet als werkdag.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een verklaring van de rechthebbende te worden overgelegd of, indien deze zelf de overledene is, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven of te verbranden, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 4.

    Bij de in het eerste lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving of een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden overgelegd.

  • 5.

    Indien het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden wordt begraven, dient behalve het in het vierde lid bedoelde verlof of document ook het in het derde lid bedoelde verlof van de burgemeester te worden overgelegd.

Artikel 14 Vereisten begraving

1.Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met 10 jaar, dat de als dan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn van 10 jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 18, tweede lid, bedoelde personen.

  • 3.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging gaat in op de dag na afloop van de vorige periode.

Artikel 15 Begraving

  • 1.

    De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 10 door de beheerder.

  • 2.

    Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

    • a.

      de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 14 en 15 opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht aan het personeel van de begraaf- plaats heeft verleend;

    • b.

      alleen bij begraving van een stoffelijk overschot, het personeel van de begraafplaats de identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloos geborene bevat.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag en zondag gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Artikel 16 Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1.

    Rechthebbenden leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan de regels die zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998. De lijkhoezen die voldoen aan de normen van het Lijkomhulselbesluit, staan op de “witte lijst” van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB).

  • 2.

    Rechthebbenden zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

 

Tarieven

Artikel 17 Tarievenlijst en termijnen

  • 1.

    De toegepaste tarieven worden vastgesteld door de gemeenteraad en openbaar gemaakt in de tarievenlijst behorende bij de “Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgings- rechten".

  • 2.

    Daarbij wordt tevens aangegeven, wanneer of binnen welke termijn de betreffende kosten voldaan moeten zijn.

 

Verlenging en overgang grafrechten

 

Artikel 18 Overdracht

1.Een grafrecht kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Deze rechts- opvolger is de echtgenoot of geregistreerde partner of andere levenspartner, dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad.

Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

2.Na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker kan het grafrecht worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker.

Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kan het college van burgemeester en wethouders het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een (urnen)graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5.

    Over elke overdracht of overboeking zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.

 

Einde grafrechten

 

Artikel 19 Afstand doen graf

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 20 Vervallen grafrechten

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van het grafrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een (urnen)graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 18, lid 2, gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhouds- bijdragen of eventuele andere kosten.

  • 4.

    Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende één maand voor het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kan hij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

 

Gedenktekens en grafbeplantingen

 

Artikel 21 Vereisten grafbedekking

  • 1.

    Het plaatsen of verwijderen van grafbedekking op graven, urnengraven of een plaat ter afsluiting van een urnennis geschiedt niet dan met toestemming van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Omtrent de wijze van aanvraag van de toestemming, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van heesters of andere beplantingen stelt het college van burgemeester en wethouders nadere regels vast, welke zijn omschreven in het uitvoeringsbesluit.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de in het eerste lid bedoelde toestemming weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels conform het uitvoerings- besluit;

  • b.

    de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

  • c.

    de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

  • d.

    de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

    • 5.

      Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenk- tekens of van heesters of andere beplantingen op eigen (urnen)graven geschiedt door of namens de rechthebbende.

    • 6.

      Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten, of van heesters of andere beplantingen, komen voor rekening van de rechthebbende.

Artikel 22 Onderhoud en beheer

  • 1.

    Burgemeester en wethouders voorzien in het algemeen onderhoud van de begraafplaats.

  • 2.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking op het graf behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Hiertoe behoort ook het onderhoud van de letters, het indien nodig opnieuw stellen van het gedenkteken en de zorg van de beplanting. Het afval dat vrij komt bij het onderhoud dient door een ieder in de daarvoor aanwezige afvalbakken te worden gedeponeerd.

  • 3.

    Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college van burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende beplanting of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. De verwijdering van de grafbeplanting of de grafbedekking, zoals bedoeld is in dit lid, vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende per aangetekende brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking en / of grafbeplanting.

  • 5.

    Verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennis- geving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding.

Artikel 23 Aansprakelijkheid

  • 1.

    De in artikel 21 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende te zijn aangebracht.

  • 2.

    Schade als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 3.

    De rechthebbende is verplicht de, door welke omstandigheden ook, daaraan toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 4.

    Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, kan het college van burgemeester en wethouders direct maatregelen treffen.

5.Indien binnen drie maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld.

Artikel 24 Tijdelijke verwijdering

  • 1.

    Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een stoffelijk overschot of de bijzetting van een asbus in een eigen graf geschiedt voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 2.

    Een rechthebbende is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente op kosten van de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

 

Ruimen van graven

 

Artikel 25 Ruiming graf

  • 1.

    De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van stoffelijke overschotten en/of asbussen, worden respectievelijk begraven en verstrooid op een door het college van burge- meester en wethouders aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan na een schriftelijk verzoek de rechthebbende op een eigen graf toestemming verlenen om de overblijfselen van de overledenen die zich bevinden in het graf waarop het uitsluitend recht betrekking heeft, opnieuw te doen begraven in een ander graf op kosten van de rechthebbende.

  • 3.

    Ruiming en herbegraving zoals bedoeld in lid 1 en 2 zal niet eerder plaatsvinden dan na beëindiging van de minimale grafrusttermijn van de laatst in gebruik genomen begraaflaag.

  • 4.

    De rechthebbende van een eigen graf kan de beheerder schriftelijk verzoeken bij de ruiming de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor herbegraving of bijzetting elders of te doen verstrooien.

Artikel 26 Losse voorwerpen

1.De op de graven geplaatste losse voorwerpen blijven ter beschikking van de rechthebbende, gedurende een periode van drie maanden na ruiming van het betreffende graf.

2.Na afloop van de in het vorig lid genoemde periode vervalt het recht op deze voorwerpen aan de gemeente.

Artikel 27 Bevoegdheden

  • 1.

    Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven in een ander graf op de begraafplaats van stoffelijke resten, geschiedt uitsluitend door de daartoe door het college van burgemeester en wethouders aangewezen personen.

  • 2.

    Het opgraven van stoffelijke overschotten en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

 

Historische graven en opvallende grafbedekking

 

Artikel 28 Historische graven

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het college van burgemeester en wethouders of er graven zijn, die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijge- schreven.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

 

Commissie voor de begraafplaatsen

 

Artikel 29 Benoeming leden, taak

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een commissie voor de begraafplaatsen instellen.

  • 2.

    De commissie voor de begraafplaatsen adviseert burgemeester en wethouders over de algemene aspecten van de begraafplaatsen.

  • 3.

    De leden van de commissie voor de begraafplaatsen worden door de gemeenteraad benoemd. De voorzitter wordt in functie benoemd.

  • 4.

    De commissie telt ten minste drie leden en ten hoogste zeven leden.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders benoemen een ambtelijk secretaris en kunnen ambtelijke adviseurs aanwijzen .

  • 6.

    De leden van de commissie treden na verloop van een periode van vier jaren af. Zij zijn eenmaal onmiddellijk benoembaar.

  • 7.

    Een lid dat ter vervulling van een, anders dan ten gevolge van een periodieke aftreding, opengevallen plaats wordt benoemd treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd zou zijn afgetreden.

  • 8.

    Een lidmaatschap vervalt bij het niet langer bekleden van de functie waarin de benoeming heeft plaatsgevonden.

  • 9.

    De beheerder heeft zitting in de commissie.

  • 10.

    De commissie werkt volgens de bepalingen van een door haarzelf te maken reglement dat door burgemeester en wethouders wordt goedgekeurd.

  • 11.

    De commissie vergadert minstens twee keer per jaar.

  • 12.

    De commissie beraadslaagt in het openbaar.

 

Klachten

 

Artikel 30 Klachten

  • 1.

    Ingezetenen en personen die in de gemeente een belang hebben kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij het college van burgemeester en wethouders een schriftelijke klacht indienen.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen zes weken na ontvangst van de klacht.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders brengt deze beslissing omtrent de klacht terstond ter kennis van de klager.

 

Overige bepalingen

 

Artikel 31 Rechten en plichten

De rechten en plichten, tot stand gekomen onder vroegere verordeningen, verkregen op de gemeentelijke begraafplaatsen, blijven van kracht voor zover deze onder de oude verordening ruimer waren.

Artikel 32 Verstrekking verordening

Een exemplaar van deze verordening wordt éénmalig op verzoek aan de belanghebbende verstrekt. Meerdere exemplaren zijn tegen betaling verkrijgbaar.

Artikel 33 Beslissingsbevoegdheid college

In geval waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 34 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in de plaats van alle voorgaande verordeningen van de begraafplaatsen.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening voor het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Oss, 2007.

  • 3.

    Deze verordening treedt in werking op 5 juli 2007.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Oss in zijn openbare vergadering van 21 juni 2007.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter

drs. J.J. Braam H.W.M. Klitsie