Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Barneveld

Nadere regels maken en veranderen van een uitweg op basis van artikel 18 van de APV

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBarneveld
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels maken en veranderen van een uitweg op basis van artikel 18 van de APV
CiteertitelBeleidsregel Artikel 18 maken, veranderen van een uitweg
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening is bij benadering vastgesteld.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene plaatselijke verordening Barneveld, artikel 18

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-01-201115-02-2017nieuwe regeling

28-01-2011

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels maken en veranderen van een uitweg op basis van artikel 18 van de APV

 

 

Nadere regels maken en veranderen van een uitweg op basis van artikel 18 van de APV

Parkeren in voortuinen

Gemeentelijk beleid met betrekking tot het verlenen van omgevingsvergunning voor een uitweg

Sinds het jaar 2000 is het op grond van stedenbouwkundige- en welstandsmotieven niet toegestaan om in de voortuin te parkeren en verlenen wij hiervoor geen vergunning. Het bedoelde ruimtelijk effect van de voortuin gaat namelijk teniet op het moment dat bewoners hun tuin qua sfeer en/of qua gebruik laten aansluiten bij het openbaar gebied. Het eerste gebeurt door de voortuin te verharden, het tweede door de voortuin te gebruiken als parkeer-/stallingsplaats voor de auto. De voortuin wordt in dat laatste geval ook qua gebruik betrokken bij het openbaar gebied. Een functie die, - volgens de stedenbouwkundige gedachte die aan het creëren van voortuinen ten grondslag ligt - in het openbare gebied thuishoort, wordt in de privésfeer getrokken. Het onderscheid tussen openbaar en privé vervaagt en doordat de verharding van de voortuin naadloos aansluit op die van de straat, gaat de beoogde bufferwerking van de voortuin geheel teniet. Dit leidt volgens ons college tot een onaanvaardbare verarming van het straatbeeld en vandaar dat er geen (omgevings)vergunning voor een uitweg voor dit doel worden verstrekt.

Stedebouwkundige visie

 

Het straatprofiel

Bij de vormgeving van een woonwijk of –buurt is de inrichting van het straatprofiel (= de dwarsdoorsnede van de straat, inclusief de daaraan staande of geprojecteerde bebouwing) een belangrijk punt van aandacht. Het straatprofiel dient zodanig van opzet en ook zodanig ruim te zijn, dat de verschillende functies elk hun eigen plaats kunnen krijgen. De ordening van de diverse functies wordt vastgelegd in het bestemmingsplan. Tevens leg je in het profiel de sfeer van het straatbeeld vast.

Waarom krijgen woningen een voortuin?

In het straatprofiel moet primair ruimte zijn voor het verkeer (motorvoertuigen, fietsers, voetgangers) en voor parkeren. In stedelijke situaties blijft het daar meestal bij. De straatruimte is doorgaans van gevel tot gevel verhard. Eventueel groen blijft beperkt tot wat laanbomen en plantenbakken. In de gemeente Barneveld vinden we deze situatie eigenlijk alleen in Barneveld-Centrum en een deel van Voorthuizen-Centrum.

In een meer dorpse/landelijke situatie – zoals we die in het overgrote deel van de gemeente Barneveld aantreffen - ligt dat anders. Hier speelt het groen in de stedebouwkundige gedachte een veel belangrijker rol. Naast ruimte voor verkeer en parkeren wordt in het profiel dan ook nadrukkelijk ruimte gecreëerd voor zowel openbaar groen als privégroen. Openbaar groen kan zich voordoen in de vorm van laanbeplanting en gazon- of beplantingsstroken. Het privégroen manifesteert zich in de vorm van voortuinen. Deze tuinen verzachten het contrast tussen de harde, steenachtige sfeer van de verkeersruimte en die van de gebouwen en leveren daarmee een elementaire bijdrage aan de ruimtelijk-visuele kwaliteit van de straat en daarmee ook van de buurt of wijk. Vanuit de woning geredeneerd fungeert de voortuin als ruimtelijke en visuele buffer tussen de openbare en de privésfeer.

Daarom krijgen woningen een voortuin.

 

Parkeren in voortuinen

Het bedoelde ruimtelijke effect van de voortuin gaat teniet op het moment dat bewoners hun tuin qua sfeer en/of qua gebruik laten aansluiten bij het openbaar gebied. Het eerste gebeurt door de voortuin te verharden, het tweede door de voortuin te gebruiken als parkeer-/stallingsplaats voor de auto (of de caravan!). De laatste jaren is er een trend waarneembaar om voortuinen geheel of grotendeels te verharden m.b.v. tegels of klinkers. De voortuin verliest hiermee een belangrijk stuk van zijn bufferwerking, zowel vanuit de woning als vanuit de straat bezien. Hoewel deze ontwikkeling in stedebouwkundig opzicht ten zeerste ongewenst is, is het feitelijk een privéaangelegenheid, waartegen met publiekrechtelijke middelen niets kan worden gedaan. Doorgaans blijft de voortuin in dit soort situaties trouwens nog wel fysiek gescheiden van de straat en zodoende als privéruimte herkenbaar.

Kwalijker wordt het als bewoners hun auto in de voortuin gaan parkeren of stallen. De voortuin wordt dan ook qua gebruik betrokken bij het openbare gebied. Een functie, die (volgens de stedebouwkundige gedachte, die aan het creëren van voortuinen ten grondslag ligt) in het openbare gebied thuishoort, wordt in de privésfeer getrokken. Het onderscheid tussen openbaar en privé vervaagt en doordat de verharding van de voortuin nu naadloos aansluit op die van de straat, gaat de beoogde bufferwerking van de voortuin geheel teniet. Dit leidt tot een onaanvaardbare verarming van het straatbeeld.

Overige aspecten

Een niet onbelangrijk aspect is nog, dat voor het parkeren in de voortuin een uitweg moet worden gecreëerd, die meestal ten koste gaat van een parkeerplek op de straat. Een door iedereen te gebruiken parkeerplaats wordt dus opgeofferd t.b.v. een privéparkeerplaats. Dit betekent een verschraling van het aanbod van parkeerruimte.

Bovendien komt het in de gemeente Barneveld regelmatig voor, dat voor het maken van een uitweg ook nog een stuk openbaar groen moet worden doorkruist, waardoor het groene beeld van de straat nòg meer wordt aangetast.

Andere woningtypen

Het bovenstaande geldt hoofdzakelijk voor rijtjeswoningen en dan nog met name voor de tussenwoningen. Voor kopwoningen en voor (half)vrijstaande huizen, die een garage op eigen terrein (naast de woning) hebben, ligt de situatie anders. Indien de auto op de oprit naar de garage wordt geparkeerd heeft dit in ruimtelijk opzicht veel minder effect, aangezien de oprit zich naast de woning bevindt. De voortuin vóór de woning blijft hierbij doorgaans ongemoeid, waardoor het hierboven omschreven ruimtelijk effect van de voortuinen grotendeels intact blijft.

Het verhaal is uiteraard in het geheel niet van toepassing voor drive-inwoningen, voor woningen met een garage in het souterrain, alsmede voor woningen waarvan de voortuin nadrukkelijk zodanig is ontworpen, dat er een auto kan worden gestald (al of niet onder een carport). Anderzijds moge duidelijk zijn, dat deze laatste drie categorieën woningen geen precedent scheppen ten opzichte van rijtjeswoningen.

Lijnen naar de toekomst

Voor de toekomst zou het wenselijk zijn om de Barneveldse traditie van eengezinswoningen met royale voortuinen voort te zetten. Hiermee kunnen we het ruime landelijke beeld, dat onze gemeente kenmerkt ook op de lange termijn in stand houden. Dit vereist dan echter wel een helder gemeentelijk beleid: een voortuin is een tuin en géén parkeerplaats en er worden dus categorisch geen (ongevings)vergunningen uitweg verleend voor situaties waarin in het stedebouwkundig plan geen uitweg is voorzien.

Bij ongewijzigd beleid is het meest voor de hand liggende alternatief om parkeren in voortuinen fysiek onmogelijk te maken, door bijv. de diepte van de voortuinen te beperken tot maximaal drie meter. Om het straatprofiel toch voldoende aantrekkelijk te houden zal er dan meer openbaar groen moeten komen, bijvoorbeeld tussen de straat en het voetpad of in de vorm van een middenberm.

Een ander alternatief is het zodanig dimensioneren van voortuinen dat deze wel geschikt zijn om er een auto te plaatsen. Dit impliceert evenwel een veel grotere diepte (minstens acht meter) van de voortuinen en een forse kavelbreedte, teneinde ook nog wat ruimte voor groen over te houden. In een dergelijke situatie wordt de rol van het openbaar groen nog veel belangrijker. Juist dit laatste aspect is in veel buurten uit de jaren ’70, zoals die ook in Barneveld te vinden zijn, veronachtzaamd. Deze als kleinschalig en gezellig bedoelde buurten ogen daardoor in de praktijk juist als een onbarmhartige en benauwde steenmassa.

Het zal duidelijk zijn, dat de grotere hoeveelheid openbaar groen die in de genoemde alternatieven nodig is, een grotere claim legt op het gemeentelijke budget voor aanleg en onderhoud. De keuze is evenwel duidelijk: òf zoveel mogelijk privégroen en dat door een helder beleid handhaven, òf het groen zoveel mogelijk in eigen hand houden.

Beleid tweede uitwegen

De gemeente wil (verdere) verstening van voortuinen tegen gaan. Verstening is niet alleen slecht voor het milieu, maar ook schadelijk voor het ruimtelijk beeld. Voor standaard woonkavels binnen de bebouwde kom wordt maximaal één (omgevings)vergunning uitweg verstrekt. Voor zeer grote percelen in het buitengebied of de periferie van de bebouwde kom kan, wanneer er geen ruimtelijke of verkeerstechnische bezwaren zijn, in enkele gevallen een tweede uitweg worden verleend.

Stedebouwkundige visie

 

Verstening en verdichting

Alle aandacht voor duurzaam bouwen ten spijt is er de laatste jaren bij burgers een sterke tendens waarneembaar om tuinen geheel of gedeeltelijk te verharden met steenachtige materialen. Dit proces van verharding en verstening is niet alleen slecht voor het milieu, maar ook schadelijk voor het ruimtelijk beeld. Zelfs ruim opgezette wijken met grote tuinen zie je op deze manier steeds steniger worden. Parallel hieraan is er het streven van de gemeentelijke overheid naar vermindering van kleinschalige groenvoorzieningen (het zgn. snippergroen). Het gevolg van deze ontwikkelingen is, dat steeds meer groen verdwijnt uit de directe woonomgeving.

De gemeente heeft geen instrumenten om het verharden van privétuinen te verbieden. Wel kan de gemeente alle ingrepen, die zouden kunnen leiden tot (verdere) verstening van tuinen, tegengaan. Met name valt dan te denken aan het parkeren in voortuinen en aan extra uitwegen. Ten aanzien van extra uitwegen is het volgende van belang.

Een extra uitweg leidt in veel gevallen ook tot extra verstening en verdichting van de tuin. Bij een uitweg behoort immers doorgaans een verhard oprijpad ofwel een verharde opstelplaats voor één of meer voertuigen. Als een dergelijke opstelplaats wordt gebruikt voor de stalling van een caravan of boot, heeft dat hetzelfde ruimtelijk effect als een semipermanent bouwwerk, dat gedurende elf maanden per jaar de tuin ontsiert. Ook is het zeer wel denkbaar, dat de opstelplaats wordt voorzien van een (vergunningvrije) carport. Dit betekent een ongewenste ruimtelijke verdichting van permanente aard.

Vanuit stedebouwkundig oogpunt is er derhalve alle reden om géén medewerking te verlenen aan verzoeken om extra uitwegen t.b.v. woningen.

Uitzonderingen bevestigen de regel

Het zal in de praktijk ongetwijfeld blijken, dat er situaties zijn, waarin het toestaan van een tweede uitweg in ruimtelijk opzicht geen overwegende bezwaren ontmoet. Het zal dan veelal gaan om zeer grote percelen, gelegen in het buitengebied of in de periferie van de bebouwde kom. Dit soort gevallen zal op zich moeten worden beoordeeld. Voor “standaard” woonkavels moge het beleid echter duidelijk zijn: maximaal één uitweg per kavel.