Organisatie | Bodegraven-Reeuwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening handhaving WWB, IOAW, IOAZ, WIJ 2011 |
Citeertitel | Verordening handhaving WWB, IOAW, IOAZ, WIJ 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Handhaving |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 03-01-2011 Onbekend | Z-11-2107/INT-11-127 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Raadsvergadering, 3 januari 2011 Agendapunt
de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk,
Artikel 2. Voorlichting, communicatie en hoogwaardig handhaven
Hoofdstuk 3. Herziening, Intrekking, Terugvordering en Verhaal
Artikel 3. Herziening of intrekking toekenningsbesluit
Artikel 4. Terugvordering van uitkering en inkomensvoorziening
Artikel 7. Afzien van invordering
Artikel 8. Informatieverzameling
Artikel 9. Systematiek en middelen
Hoofdstuk 5. Gevolgen bij misbruik en oneigenlijk gebruik
Artikel 10. Verlaging van de uitkering of inkomensvoorziening
Indien de uitkeringsgerechtigde of de jongere onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de bepaling van de hoogte, de duur en de voortzetting van de uitkering of inkomensvoorziening, verlaagt het college de uitkering of inkomensvoorziening conform hetgeen hierover is bepaald in de verordening afstemming WWB, de verordening afstemming IOAW, IOAZ dan wel de verordening afstemming WIJ, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen uitkering of inkomensvoorziening.
Artikel 11. Aangifte bij Openbaar Ministerie
Indien een gedraging van uitkeringsgerechtigde of jongere als bedoeld in artikel 9 van deze verordening leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid de uitkering of inkomensvoorziening te verlagen en de ten onrecht ontvangen uitkering of inkomensvoorziening terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met het door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.
Op vorderingen, ontstaan voor de inwerkingtreding van de verordening handhaving WWB, IOAW, IOAZ, WIJ 2010, blijft de verordening genoemd in artikel 18, tweede lid en derde lid van toepassing, tenzij het besluit na 1 juli 2010 valt en het nieuwe beleid gunstiger uitvalt dan het ingetrokken beleid.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 14. Situaties waarin de verordening niet voorziet
In situaties, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van gemeente Bodegraven-Reeuwijk,
Bij amendement is artikel 8a in de Wet werk en bijstand opgenomen waarin de gemeenteraad regels dient te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. Hiermee krijgt de gemeente de verplichting om eigen regels te bepalen omtrent handhaving.
Daarnaast dient op grond van artikel 12 lid 1 onder c Wet investeren in jongeren de gemeenteraad eveneens regels te stellen voor de bestrijding van ten onrechte ontvangen inkomensvoorziening op grond van deze wet.
Met ingang van 1 januari 2010 is de wet Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen Gemeenten in werking getreden. Als gevolg van deze wet dient de gemeenteraad eveneens regels te stellen voor de bestrijding van ten onrechte ontvangen uitkering op grond van de IOAW en de IOAZ.
Daarnaast heeft de gemeenteraad vooral op hoofdlijnen het beleid rondom handhaving vastgesteld door middel van de verordening handhaving WWB/WIJ.
Inmiddels is door de Centrale Raad van Beroep uitgesproken dat het college op sommige gebieden te ruime bevoegdheden toebedeeld heeft gekregen om invulling te geven aan beleid dat eigenlijk door de gemeenteraad bepaald dient te worden. Naar aanleiding van deze uitspraak heeft de verordening handhaving verdere beleidsbepalende inhoud gekregen. De door het college in het verleden gestelde beleidsregels en uitvoeringsrichtlijnen zijn in deze verordening opgenomen.
Artikel 1. Begripsomschrijving
In deze verordening zijn specifiek van belang de begrippen Hoogwaardig handhaven, misbruik en oneigenlijk gebruik. Deze begrippen worden nader gespecificeerd. Alle andere begrippen luiden zoals ze ook in de WWB, IOAW, de IOAZ of de WIJ luiden.
Artikel 2. Voorlichting, communicatie en hoogwaardig handhaven
De gemeente werkt sinds jaren met het concept Hoogwaardige Handhaving. Door in de uitvoeringspraktijk preventieve en repressieve activiteiten evenwichtig te verbinden, wordt de handhaving naar een hoger vlak getild. Preventieve elementen versterken het draagvlak bij de uitkeringsgerechtigden en de jongeren. Dit maakt het mogelijk om repressieve elementen in te zetten: controle op maat en feitelijke sanctionering. Oftewel: met preventieve maatregelen worden credits verdiend, die je via repressieve activiteiten kunt benutten.
De gemeente streeft naar het zo vroeg mogelijk ontdekken van misbruik en oneigenlijk gebruik (door o.a. signaalsturing, risicosturing en themacontroles). Het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik verlegt zich meer en meer naar het moment waarop de potentiële klant een beroep doet op een uitkering of inkomensvoorziening. Een goede controle op de aanvraag voorkomt dat de uitkeringsgerechtigde of de jongere ten onrechte in de uitkering of inkomensvoorziening komen. De controle wordt voorafgegaan door voorlichting en heldere communicatie over het misbruik en oneigenlijk gebruikbeleid van de gemeente.
Het college neemt besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling ervan.
De WWB, de IOAW, de IOAZ en de WIJ vraagt aan de gemeenteraad om het handhavingsbeleid in een verordening vast te leggen. In de verordening is gekozen voor de systematiek om niet alles in een verordening te regelen, maar ook gebruik te maken van de mogelijkheid om beleidsplannen vast te stellen.
Artikel 4. Terugvordering van uitkering en inkomensvoorziening
Deze artikelen bepalen dat de gemeente rechten herziet en intrekt en ten onrechte verstrekte uitkering en inkomensvoorziening terugvordert boven een nader vast te stellen bedrag. De toevoeging bij artikel 3 lid 1 en artikel 4 lid 1 is opgenomen omdat het principe om, daar waar mogelijk tot terugvordering over te gaan, niet absoluut is. Om te voorkomen dat herzien en teruggevorderd zou moeten worden in die gevallen waar een wettelijke regeling zich verzet tegen dat besluit, is de betreffende nuance opgenomen. Te denken valt aan de bepalingen omtrent verjaringen in het Burgerlijk Wetboek of de bepalingen rond het wettelijke traject van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). Deze opsomming is niet limitatief, en aangezien toekomstige wetswijzigingen nog bepalingen kunnen toevoegen, is gekozen voor een algemene formulering.
Dit artikel bepaalt dat de gemeente gebruik maakt van de mogelijkheid van verhaal. Verhaal vindt vervolgens plaats in drie situaties:
Artikel 6. Invordering en Kwijtschelding
Vastgestelde vorderingen zullen maximaal ingevorderd worden. Er kunnen echter zich omstandigheden voordoen, waarbij verdere invordering niet langer gewenst is. Vanuit het oogpunt van belanghebbende of de gemeente. Het huidige debiteurenbeleid wordt voortgezet. Omdat misbruik en oneigenlijk gebruik niet lonend mag zijn, geldt voor vorderingen die ontstaan zijn als gevolg van misbruik en oneigenlijk gebruik een strenger invorderingsregime.
Artikel 7 Afzien van invordering
Wanneer een vordering van uitkering of inkomensvoorziening door middel van een terugvorderingsbesluit is vastgelegd, kan in een later stadium reden zijn (schulden of doelmatigheidsredenen) om van invordering of van verdere invordering af te zien.
Artikel 9 Systematiek en middelen
In deze artikelen wordt aangegeven (met verwijzing naar het beleidsplan) dat gewerkt wordt met een signaal- en/of risicogestuurde controlesystematiek.
Naar aanleiding van een signaal en/of risicoprofiel kan worden overgegaan naar een intensieve controle. Bij een intensieve controle kunnen allerlei bronnen worden genoemd die geraadpleegd kunnen worden. In principe mogen vele bronnen geraadpleegd worden (ook in het kader van privacy), als de klant daarvan maar op de hoogte wordt gesteld (vroegtijdig informeren). Dat kan soms ook achteraf: ook als er niets uit een onderzoek is gekomen, moet de klant toch op de hoogte gesteld worden dat er onderzoek is gedaan, welke gegevens zijn gebruikt en wat er met de gegevens en resultaten is/wordt gedaan. Ook moet geregeld worden welke gegevens opgeslagen worden en of de klant altijd inzage heeft in zijn eigen dossier (wat de afdeling Werk en Inkomen van de uitkeringsgerechtigde of jongere weet). De inhoud van artikel 8 heeft deze achtergrond.
Artikel 10. Verlaging van de uitkering of inkomensvoorziening
Dit artikel verwijst naar de verlaging van de uitkering conform de verordening afstemming, als de uitkeringsgerechtigde of jongere niet aan de verplichtingen voldoet of ten onrechte uitkering of een inkomensvoorziening heeft ontvangen. Daarnaast wordt aangifte van misbruik en oneigenlijk gebruik gedaan bij het Openbaar Ministerie.
Artikel 11. Aangifte bij Openbaar Ministerie
Onder het boeteregime van de Algemene bijstandswet bestond de verplichting voor gemeenten om proces-verbaal op te maken en aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie(OM) als er sprake was van misbruik en oneigenlijk gebruik en er meer dan € 6.000,-- bruto ten onrechte aan bijstand is verstrekt (de aangiftelijn sociale zekerheid). Het is de bedoeling dat deze taakverdeling tussen gemeenten en het OM onder de WWB, IOAW, IOAZ en de WIJ blijft bestaan, ook al kennen deze wetten de bestuurlijke boete niet en zullen gemeenten bij misbruik en oneigenlijk gebruik (in casu het niet nakomen van de inlichtingenplicht) de uitkering verlagen.
De aangiftegrens is in 2009 wel verhoogd naar € 10.000,00 bruto.