Organisatie | Enschede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Centrumregeling ambtelijke samenwerking Enschede – Losser |
Citeertitel | Centrumregeling ambtelijke samenwerking Enschede – Losser |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | centrumregeling Enschede - Losser |
Geen
Gelet op hoofdstuk I van de Wet gemeenschappelijke regelingen;afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht;de verleende toestemming, overeenkomstig artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, van de gemeenteraden van Enschede en Losser aan hun colleges van burgemeester en wethouders en burgemeesters voor het aangaan van de samenwerking en het treffen van deze regeling;
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2011 | Onbekend | 14-02-2011 Huis aan Huis d.d. 2 maart 2011 | gemeenteblad Enschede nr.350 |
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
Centrumregeling ambtelijke samenwerking Enschede – Losser
De colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Enschede en Losser, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;
Enschede bereid is uit oogpunt van een goede buur Losser behulpzaam te zijn bij haar taakuitvoering;
het in dat kader, uit het oogpunt van kwaliteit, borging van continuïteit en verhoging van efficiency, gewenst is te komen tot een samenwerkingsverband tussen beide gemeenten ten aanzien van publieksdienstverlening en bedrijfsvoering;
het voornemen bestaat om met ingang van 1 maart 2011 de samenwerking te starten en een aantal taken van Losser daadwerkelijk te laten uitvoeren door de gemeente Enschede, waarbij op verscheidene momenten de taakopdracht kan worden uitgebreid;
hoofdstuk I van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht;
de verleende toestemming, overeenkomstig artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, van de gemeenteraden van Enschede en Losser aan hun colleges van burgemeester en wethouders en burgemeesters voor het aangaan van de samenwerking en het treffen van deze regeling;
Hoofdstuk 2: Centrumconstructie
De bevoegdheden die krachtens deze regeling in mandaat worden opgedragen, worden in een mandaatregeling opgenomen. De mandaatregeling wordt vastgesteld en gewijzigd door eensluidende besluiten van de colleges en burgemeesters van de gemeenten. Artikel 4, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Indien het overleg, bedoeld in het tweede lid, niet tot een oplossing leidt, benoemen de colleges van de gemeenten elk een onafhankelijke deskundige. Beide deskundigen benoemen gezamenlijk een derde deskundige, die als voorzitter van de adviescommissie optreedt. De colleges van de gemeenten treden gezamenlijk op als opdrachtgever van de adviescommissie. De colleges van de gemeenten zetten in hun opdracht aan de adviescommissie in ieder geval het probleem uiteen, formuleren de te beantwoorden vragen en bepalen de termijn waarbinnen de adviescommissie haar advies uitbrengt.
Na ontvangst van het advies, bedoeld in het vierde lid, treden de afvaardigingen, bedoeld in het tweede lid, nogmaals in overleg om te trachten, gelet op het advies van de adviescommissie, bedoeld in het vierde lid, tot een oplossing van het geschil te komen. Indien dat overleg niet tot een oplossing leidt, kan het college van elk van de gemeenten het geschil, overeenkomstig artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, voorleggen aan gedeputeerde staten van de provincie Overijssel.
Hoofdstuk 4: Wijziging, toetreding, uittreding en opheffing
Artikel 10 – Toetreding door andere bestuursorganen
Toetreding tot deze regeling door andere bestuursorganen is uitgesloten.
Het college van Enschedeis belast met de inzending van deze regeling aan gedeputeerde staten van de provincie Overijssel.
Deze regeling treedt in werking op de eerste dag van de maand, volgend op de dag waarop de colleges van de gemeenten deze regeling op de gebruikelijke wijze bekend hebben gemaakt. Deze regeling treedt niet in werking voor 1 maart 2011.
Deze regeling wordt aangehaald als Centrumregeling ambtelijke samenwerking Enschede – Losser.
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ENSCHEDE
in de vergadering van 14 februari 2011
de secretaris, de burgemeester,
M.J.M. Meijs P.E.J. den Oudsten
DE BURGEMEESTER VAN DE GEMEENTE ENSCHEDE
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE LOSSER
in de vergadering van 22 februari 2011
de secretaris, de burgemeester,
J.van Dam drs. J.D. Westendorp
DE BURGEMEESTER VAN DE GEMEENTE LOSSER
De gemeente Enschede gaat als centrumgemeente een aantal taakgebieden en bevoegdheden uitoefenen voor de gemeente Losser. Hiervoor wordt onderhavige ‘lichte’ gemeenschappelijke regeling ingesteld. Deze is globaal van karakter en bepaalt dat de afspraken over de inrichting van de dienstverleningsrelatie en de daarvoor geldende spelregels worden vastgelegd in het dienstverleningshandvest en de afspraken over de taakgebieden of taken waarvan de uitvoering door Losser aan Enschede wordt opgedragen en de condities waaronder dat gebeurt, worden vastgelegd in dienstverleningsovereenkomsten. Dit maakt de regeling flexibel in zijn toepassingspraktijk, zoals ook beoogd is door de colleges.
De artikelen 4 en 5 bieden de basis voor het opdragen van taken met bijbehorende bevoegdhedentaakgebieden door het college en de burgemeester van de gemeente Losser aan het college, de burgemeester of medewerkers van de gemeente Enschede. De artikelen 6 en 7 schrijven voor dat nadere afspraken worden gemaakt over de wijze van taakuitoefening door de organen en medewerkers van de gemeente Enschede. In het Collegevoorstel Samenvoeging Publieksdienstverlening en Bedrijfsvoering van de Gemeenten Losser en Enschede van 2 november 2011 staat in bijlage 1 een aantal taken opgesomd dat de (centrum)gemeente Enschede gaat uitoefenen. Het gaat hierbij zowel om voorbereidingshandelingen als uitvoeringshandelingen. Niet bij al deze handelingen gaat het om de publiekrechtelijke bevoegdheid om besluiten, zoals beschikkingen en vergunningen, te nemen. Slechts wanneer sprake is van de opdracht om namens de gemeente Losser besluiten in de zin van artikel 1:3 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) te nemen, is sprake van een mandaat (art. 10:1 Awb). Wanneer sprake is van de opdracht om privaatrechtelijke bevoegdheden uit te oefenen namens de gemeente Losser, dan moet hiertoe een volmacht worden verleend (art. 3:60 van het Burgerlijk Wetboek, hierna: BW). Wanneer tenslotte sprake is van de opdracht aan organen of medewerkers van de gemeente Enschede om feitelijke handelingen te verrichten namens de gemeente Losser, dan moet hiertoe machtiging worden verleend (vgl. art. 10:12 Awb). Bij de feitelijke handelingen gaat het uitsluitend om taken, bij de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtshandelingen gaat het om zowel taken als bevoegdheden. Taken (artikel 4)
Artikel 4, leden 1 en 2 bieden een basis voor het college en de burgemeester van de gemeente Losser om taken op te dragen aan het college en de burgemeester van de gemeente Enschede. De burgemeester wordt hier tevens als apart bestuursorgaan genoemd, in verband met zijn taken en bevoegdheden ten aanzien van de politie en brandweer. De gekozen constructie maakt het mogelijk om de samenwerking stapsgewijs uit te bouwen zonder dat daarvoor telkens een wijziging van de gemeenschappelijke regeling nodig is. Daarmee wordt voorkomen dat nu al moet worden besloten op welk moment door organen van Losser een extra taak aan organen of medewerkers van Enschede wordt opgedragen. De colleges (en de burgemeesters) kunnen daarover na de start van de samenwerking op ieder willekeurig moment besluiten. De opgedragen taken moeten wel worden vastgelegd in een takenregister. Tevens voorzien genoemde twee artikelleden in een basis om rechtstreeks taken op te dragen aan medewerkers van de gemeente Enschede. Het gaat hierbij juridisch om een machtiging om feitelijke handelingen te verrichten. Op de machtiging in de zin van dit artikel is afdeling 10.1.1 van de Awb van overeenkomstige toepassing (art. 10:12 Awb). Omdat het hier om de machtiging aan een niet-ondergeschikte gaat (het college, de burgemeester en de medewerkers van Enschede zijn immers niet-ondergeschikt aan het college respectievelijk de burgemeester van Losser), moet het college respectievelijk de burgemeester van Enschede instemmen met de verlening van de machtiging (art. 10:12 jo. art. 10:4 Awb). Door het zo in de gemeenschappelijke regeling op te nemen is de vereiste instemming op voorhand verleend. Om ervoor te zorgen dat er een overzicht blijft van de opgedragen taken, schrijft het vierde lid voor dat deze taken worden bijgehouden in een register.
Publiekrechtelijke bevoegdheden (artikel 5 lid 1 t/m 4)
Om sommige taken te kunnen uitoefenen is ook de bevoegdheid nodig om besluiten in de zin van artikel 1:3 lid 1 Awb te nemen. Daarbij valt te denken aan bijvoorbeeld vergunningverlening. Wanneer het college, de burgemeester of medewerkers van Enschede besluiten moeten kunnen nemen namens het college respectievelijk de burgemeester van Losser, dan is hiervoor een mandaat nodig (art. 10:1 Awb). Een dergelijk mandaat kan in beginsel worden verleend, tenzij de aard van de bevoegdheid zich hiertegen verzet (art. 10:3 lid 1 Awb). Een aantal bevoegdheden, zoals vaststelling van algemeen verbindende voorschriften, is uitgezonderd van mandaat (art. 10:3 lid 2 Awb). Het gaat hier om een zogenoemd mandaat aan een niet-ondergeschikte, waardoor het college respectievelijk de burgemeester van Enschede moet instemmen met de mandaatverlening (art. 10:4 Awb). Artikel 5 lid 1 en 2 voorzien in een basis voor deze mandaatverlening.
Het derde lid schrijft voor dat alle te mandateren bevoegdheden in een mandaatregeling worden opgenomen, die door de colleges en burgemeesters gezamenlijk wordt vastgesteld. Met deze gezamenlijke vaststelling is zowel in de mandaatverlening als in de benodigde instemming voorzien. Er is voor gekozen voor te schrijven dat alle bevoegdheden in één mandaatregeling worden opgenomen, om zo te voorkomen dat verschillende mandaatbesluiten naast elkaar bestaan. Dat betekent dat een wijziging in de op te dragen bevoegdheden tevens inhoudt dat de mandaatregeling moet worden gewijzigd. Hiertoe zijn eveneens de gezamenlijke colleges en burgemeesters bevoegd. Toestemming van de raden is in dit geval niet nodig, omdat de gemeenschappelijke regeling zelf niet wijzigt (art. 1 lid 2 Wgr). Het vierde lid voorziet erin dat de mandaatregeling op dezelfde wijze als de centrumregeling wordt bekendgemaakt, hetgeen eveneens geldt voor de wijziging. Zo wordt voor een ieder inzichtelijk welke bevoegdheden zijn opgedragen krachtens de centrumconstructie.
Privaatrechtelijke bevoegdheden (artikel 5 lid 5)
Om namens de rechtspersoon gemeente Losser (art. 2:1 lid 1 BW) rechtshandelingen te verrichten is een volmacht nodig (art. 3:60 BW). Normaliter is de burgemeester bevoegd rechtshandelingen te verrichten namens de gemeente (art. 171 Gemw). De burgemeester van Losser moet dus een volmacht verlenen aan de burgemeester of ambtenaren van Enschede. Op deze volmachtverlening is afdeling 10.1.1 van de Awb van overeenkomstige toepassing (art. 10:12 Awb), net als titel 3 van Boek 3 van het BW. Artikel 5 lid 5 geeft aan dat artikel 5 lid 1 t/m 4, van overeenkomstige toepassing is. Dit betekent onder meer dat de volmachten worden opgenomen in de mandaatregeling. Zo geeft deze regeling dus inzicht in zowel de publiekrechtelijke als de privaatrechtelijke bevoegdheden.
Aankoopcentrale (artikel 5 lid 6)
Het zesde lid van artikel 5 voorziet erin dat in de mandaatregeling kan worden bepaald dat de gemeente Enschede als aankoopcentrale voor de gemeente Losser dient. De gemeente Losser is een aanbestedende dienst (art. 1, onder r, Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten, hierna: Bao), hetgeen betekent dat de gemeente opdrachtverlening aan derden in beginsel moet aanbesteden, wanneer deze boven het drempelbedrag uitkomen. De gemeente Losser kan deze aanbestedingsplicht verleggen naar de gemeente Enschede (art. 18 Bao). De gemeente Enschede gaat dan als zogenoemde aankoopcentrale fungeren (art. 1, onder s, Bao). Dat betekent dat de gemeente Enschede namens de gemeente Losser aanbestedingen kan begeleiden en opdrachten kan gunnen.